SalvationInGod

zondag 4 december 2016

Een gezamenlijke erfenis

Verschillen overwinnen door één hoop

In hoofdstuk 2 van zijn brief gaat Jakobus dieper in op het probleem tussen de rijken en armen in de gemeente. Hij wordt akelig concreet. En dat woord “akelig” is beslist geen understatement, want wat we in de verzen 1-7 is niet fraai. En in de verzen 8-13 volgt een – andermaal – ernstige waarschuwing aan het adres van hen die zich gruwelijk misdragen.

Onwettig onderscheid
We hebben nu al een paar keer gezien dat de rijken de armen in de kerk als tweederangs behandelen. Waarom? Dat staat er niet bij. Wat we wel weten, is dat Jakobus het gedrag van de rijken op grond van de scheiding tussen arm en rijk volstrekt afkeurt. Hij noemt het in zijn brief “werelds” of “wereldgelijkvormigheid”. Het betekent dat mensen binnen de kerk zijn gaan denken zoals dat buiten de kerk gebeurt. De wereld houdt van bling-bling; de wereld houdt van hen die veel geld hebben; de wereld houdt van hen die er stralend en indrukwekkend uitzien. Al deze zaken vinden we terug in de context:

“Mijn broeders, heb het geloof in onze Heere Jezus Christus, de Heere der heerlijkheid, zonder aanziens des persoons. Want als in uw samenkomst een man zou binnenkomen met een gouden ring aan zijn vinger, in sierlijke kleding, en er kwam ook een arme man in haveloze kleding, u zou hoog opzien tegen hem die de sierlijke kleding draagt, en tegen hem zeggen: Gaat u hier zitten op een mooie plaats, en u zou tegen de arme zeggen: Gaat u daar maar staan, of: Ga hier zitten bij mijn voetbank, hebt u dan niet onder elkaar een onderscheid gemaakt en bent u zo geen rechters geworden met verkeerde overwegingen?”
(Jakobus 2:1-4)

Rechters met verkeerde overwegingen (in het Engels “evil thoughts” – kwade gedachten). Zo zijn zij die onderscheid maken tussen groepen mensen op onwettige gronden. En Jakobus legt dit hier op tafel. De rijken beschouwen de armen als minderwaardig. Goed, het zijn gelovigen in Jezus, maar ze zijn toch maar lastige gevallen in de gemeenschap. Ze zien er niet uit. Kapotte kleren, onverzorgd uiterlijk. Nee, dan gaan we liever naar de man in dat driedelige pak met een prachtige ring (inclusief duur diamantje). Dat is de neiging die in ons leeft.

Gevoelsmatige schande versus echte schande
Deze neiging brengt ons ertoe schande te voelen in onszelf. We schamen ons voor anderen. En in die schaamte lopen we liever langs mensen heen. Dit is een gevoelsmatige schande. Het geeft ons een gevoel van schande. Maar is dat terecht? We lezen verder (vers 5-7):

“Luister, mijn geliefde broeders, heeft God van deze wereld niet uitverkoren om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen te zijn van het Koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben? U hebt daarentegen de arme schandelijk behandeld. Zijn het niet de rijken die u overweldigen en slepen juist zij u niet naar de rechtbank? Lasteren zij niet de goede Naam, Die over u is aangeroepen?”

Opnieuw neemt Jakobus zijn lezers mee naar de Dag dat Christus terugkomt. Hij noemt Jezus in vers 1 de “Heere der heerlijkheid” en dit betekent dat Zijn rijkdom en glorie de schoonheid van de rijken ver overstijgt. Het betekent ook, dat de schatten van Christus aan de armen gegeven zullen worden. Met andere woorden: de wereldse status wordt opgeheven. Wat gebeurt er als Jezus terugkomt? De welvaart en schoonheid van de rijke valt in het niet bij de schoonheid van Christus’ majesteit en de arme krijgt hier ook deel aan. Er zal totaal geen onderscheid meer zijn tussen arm en rijk. Iedereen zal delen in de geweldige schatten van Jezus Christus.
Om deze reden noemt Jakobus het ronduit schandelijk dat dit onderscheid als belangrijke breuklijn door die gemeenschap loopt. Waarom ga je nu scheidingen aanbrengen tussen groepen mensen, als die worden opgeheven bij Christus’ wederkomst?
De echte schande is niet dat mensen onverzorgd rondlopen, of kapotte kleren dragen. De echte schande is dat deze mensen op grond hiervan achtergesteld en onderdrukt worden! Jakobus noemt het in vers 7 zelfs godslastering. Hij heeft hier werkelijk geen goed woord voor over.

Gedeelde liefde kan nooit onderlinge haat en twist voorbrengen
De reden waarom Jakobus dit totaal niet kan begrijpen, verwoordt hij in vers 5: de armen hebben God lief. De Kerk van Christus bestaat uit mensen die God hartelijk liefhebben en met Hem zijn verzoend door het geloof in Jezus. Je zou daarom verwachten dat deze gedeelde factor een bron van saamhorigheid zou zijn. Helaas is het tegenovergestelde hier het geval. En dat komt niet door een gebrek aan liefde voor God bij de armen. Het komt door een hebzuchtig verlangen naar welvaart bij de rijken. Daarom zegt Jakobus ook in vers 7 dat juist de rijken zich schandelijk gedragen.
Is er een scheiding merkbaar in de kerk? Ga dan na waar de verlangens naar uitgaan. Er is maar één geldige reden voor mensen in de kerk om anderen buiten te sluiten: als er geen liefde voor God is. Maar iedere andere reden is ontoelaatbaar. Wanneer je broeders en zusters als minderwaardig gaat behandelen op grond van uiterlijke kenmerken en niet op grond van de liefde die zij wel of niet voor God hebben, verhef jij je boven hen en doe je net alsof je geen deelhebt aan dezelfde erfenis. Jij krijgt zogenaamd wel die erfenis, maar die ander niet. Je zegt het natuurlijk niet zo, maar zo gedraag jij je wel.

Liefde voor God is liefde voor de mede-erfgenamen
We zijn niet meer zo gewend om te denken in termen van “mede-erfgenamen”. Toch doet Jakobus dat hier wel. En ook wij hebben het net zo hard nodig om dit voor ogen te blijven houden. Want voor je het weet vechten we elkaar vanwege een ondergeschikte zaak de tent uit. En we hebben een hoop onderwerpen die zich hier uitstekend voor laten lenen: doop, eindtijd, geestelijke strijd, heiliging, vrije tijdsbesteding, geld, geestelijke disciplines en het werk van de Heilige Geest.
Verschillen mogen er zijn. Ze zullen er zelfs zijn. Maar in die verscheidenheid hebben we wel te maken met mensen die delen in dezelfde erfenis. Dan zullen we zien dat Christus’ wederkomst alle verschillen zal opheffen en dat we elkaar werkelijk zullen kennen zoals we zijn (vgl. 1 Korinthe 13:12): mensen die God liefhebben en deze liefde uiten naar Hem toe én naar elkaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief