SalvationInGod

Posts tonen met het label demonisch. Alle posts tonen
Posts tonen met het label demonisch. Alle posts tonen

zondag 11 september 2016

Read & Apply #16 Geloofsafval

1 Timotheüs 4:1-5


In 1 Timotheüs 4:1-5 lezen we dat Paulus Timotheüs waarschuwt voor een gevaar binnen de kerk. Dit doet hij, nadat hij in hoofdstuk 3 heeft onderwezen hoe christenen zich binnen de gemeente dienen te gedragen. Hij eindigt dit gedeelte met de verschijning van God in het vlees, de Heere Jezus Christus.

1. Mensen vallen af van het geloof, omdat zij toegewijd zijn aan andere leringen
De eerste waarschuwing van Paulus geldt voor gelovigen. Dit alleen al moet een punt van aandacht zijn. Deze boodschap is voor mensen binnen de kerk. Christenen mogen nooit hun kop in het zand steken en denken dat alles veilig is – want dat is het niet.
Waar waarschuwt Paulus dan voor? Hij waarschuwt dat mensen zullen afvallen van het geloof (vers 1):

“Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen…”

Geloofsafval heeft alles te maken met de bron van de boodschap waar je naar luistert. Als je steeds heen en weer geslingerd wordt tussen verschillende leringen, heb je totaal geen solide fundament. Je bent dan heel vatbaar voor het gevaar waartegen de apostel hier waarschuwt. Principe één van geloofsafval is heel simpel: zoek een leer, anders dan het Evangelie van Jezus Christus, wijd je daar helemaal aan toe en in no-time ben je van het juiste spoor.
Volgens Paulus moeten we doorzien dat er demonische machten achter deze misleidende leringen zitten. Elke leer die het Evangelie ondermijnt, is demonisch. Het probeert de heerlijkheid van Christus in de redding van zondaren te verduisteren (zie 3:16) en brengt er allemaal troep voor in de plaats. Wees op je hoede!

2. Dwaalleraars houden bewust vast aan hun leugens
Demonische machten hebben een spreekbuis nodig, en het liefst zijn dat spreekbuizen met veel bekendheid. Want hoe meer invloed bij invloedrijke mensen, des te groter wordt de invloed bij de mensen die onder hun gehoor zitten! Het hoeft ons dan ook totaal niet te verbazen dat er vele valse predikers – de wolven in schaapskleren – zijn die in de Naam van Christus de meest bizarre dingen verkondigen. Zij zijn “misleidende geesten”.
En op dit punt laat Paulus ons iets schokkends zien: deze valse predikers weten heel goed dat zij leugens verspreiden, maar hebben volgens vers 2 “door de huichelarij [van leugenaars, die] hun eigen geweten als met een brandijzer [hebben] toegeschroeid.” Met andere woorden: dit is geen ongelukje. Dit is geen gevalletje pech, alsof zij “per ongeluk het verkeerde boek hebben gelezen” – nee, dit zijn doortrapte leugenaars die heel goed weten waar zij mee bezig zijn: mensen misleiden. Maak je geen illusie: een valse leraar weet heel goed wat hij aan het doen is. Een échte Bijbelverkondiger zoekt naar de Bijbelse waarheid en wanneer hij erachter komt dat hij op enig punt verkeerde dingen heeft gesproken, zal hij dit corrigeren.

3. Het verbod om door God geschapen middelen te gebruiken is een product van menselijke religie
Er is iets geks aan de hand in dit gedeelte. Wij associëren geloofsafval veelal met mensen die de Bijbel bekrompen vinden en die alle religie achter zich willen laten, om vervolgens helemaal op te gaan in de zogenaamde vrijheid – de vrijheid die de Bijbel losbandigheid noemt. Maar hier zie je exact het tegenovergestelde gebeuren. Mensen verlaten het Evangelie niet voor een losser leven, maar een strakker leven! Zij verlaten de godsdienst niet helemaal. Ze zijn alleen bezig om buiten het Evangelie om godsdienstig te zijn. Lees maar in vers 3:

“Zij verbieden te trouwen en gebieden zich te onthouden van voedsel, dat God geschapen heeft voor de gelovigen en voor hen die de waarheid hebben leren kennen, om onder dankzegging aanvaard te worden.”

Zie je wat hier gebeurt? Er is volop religieuze activiteit en ineens hebben mensen het uitgevonden: niet meer trouwen en bepaald voedsel niet meer eten. Het eerste voorbeeld doet sterk denken aan het celibaat binnen de Rooms-Katholieke kerk.
Zie je ook dat hier sprake is van een strakker leven door geloofsafval? Dat iemand strakker wordt in zijn levensstijl hoeft lang niet altijd positief te zijn! Het begint mij steeds meer op te vallen dat veel zaken die volgens het Nieuwe Testament tégen het Evangelie ingaan, te maken hebben met dingen die óf niet mogen, óf juist moeten. Ook hier zie je dat mensen gaan sleutelen aan het gebruik van datgene wat God geschapen heeft.

4. Alle geschapen middelen mogen in dankbaarheid worden gebruikt
Wat wij ook in vers 3 lezen, is dat alle geschapen middelen in dankbaarheid gebruikt mogen worden. Juist gelovigen in Christus zouden in alle vrijheid om moeten gaan met alles wat God heeft geschapen. De Bijbel keurt ongezond gebruik van middelen af, maar nergens wordt het gezond gebruiken van geschapen materie veroordeeld of verboden. Juist christenen, die God in Christus hebben leren kennen, mogen achter de geschapen materie Gods zegenrijke en gevende hand zien. Waarom zouden we hier zo krampachtig mee omgaan? Wij kunnen immers instemmen met de woorden van Paulus in vers 4:

“Want alles wat God geschapen heeft, is goed en niets is verwerpelijk, wanneer het onder dankzegging aanvaard wordt.”

5. “Heiligen” betekent God erkennen als de Bron van het geschapene
Maar Paulus, waarom kun je dit zo stellig zeggen? Het antwoord volgt in vers 5:

“Want het wordt geheiligd door het Woord van God en door het gebed.”

Geschapen middelen worden geheiligd door de dankzegging. Wat is dankzegging? Dankzegging betekent dat ik God erken als de Bron Die de geschapen middelen aan mij geschonken heeft. Deze dankzegging heeft plaats in het gebed. Dit is één aspect. Paulus noemt nog een ander aspect, namelijk het Woord van God.
Wij denken bij de term “Woord van God” al snel aan de Bijbel, maar gezien de context ligt het meer voor de hand dat het hier gaat om Gods scheppende en onderhoudende Woord (zie ook Hebreeën 1:1-3). Dit is net zo goed Gods Woord. Hij heeft alles immers geschapen door Zijn Woord (zie Genesis 1-2) en dan moet het goed zijn, niet verwerpelijk.

6. Geloofsafval is een reëel gevaar
Omdat deze boodschap expliciet tot gelovigen gericht is – via Timotheüs – moeten christenen serieus rekening houden met het gevaar van geloofsafval. Niet op een krampachtige wijze, maar nuchter, onderzoekend en toetsend vanuit het Evangelie. Hoe welbespraakt iemand misschien ook is, hoe prachtig zijn boodschap ook klinkt, de vraag die gesteld moet worden, is: is deze leer ten dienste van het Evangelie of komt deze leer in plaats van het Evangelie?

vrijdag 29 juli 2011

'Wat heb ik met U te maken, Jezus...?'

En zij voeren voort naar het land der Gadarenen, hetwelk is tegenover Galilea.
En als Hij aan het land uitgegaan was, ontmoette Hem een zeker man uit de stad, die van over langen tijd met duivelen was bezeten geweest; en was met geen klederen gekleed, en bleef in geen huis, maar in de graven.
En hij, Jezus ziende, en zeer roepende, viel voor Hem neder, en zeide met een grote stem: Wat heb ik met U [te doen], Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten, ik bid U, dat Gij mij niet pijnigt!
Want Hij had den onreinen geest geboden, dat hij van den mens zou uitvaren; want hij had hem menigen tijd bevangen gehad; en hij werd met ketenen en met boeien gebonden, om bewaard te zijn; en hij verbrak de banden, en werd van den duivel gedreven in de woestijnen.
En Jezus vraagde hem, zeggende: Welke is uw naam? En hij zeide: Legio. Want vele duivelen waren in hem gevaren.
En zij baden Hem, dat Hij hun niet gebieden zou in den afgrond heen te varen.
En aldaar was een kudde veler zwijnen, weidende op den berg; en zij baden Hem, dat Hij hun wilde toelaten in dezelve te varen. En Hij liet het hun toe.
En de duivelen, uitvarende van den mens, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in het meer; en versmoorde.
En die ze weidden, ziende hetgeen geschied was, zijn gevlucht; en heengaande boodschapten het in de stad, en op het land.
En zij gingen uit, om te zien hetgeen geschied was, en kwamen tot Jezus, en vonden den mens, van welken de duivelen uitgevaren waren, zittend aan de voeten van Jezus, gekleed en wel bij zijn verstand; en zij werden bevreesd.
En ook, die het gezien hadden, verhaalden hun, hoe de bezetene was verlost geworden.

(Lucas 8:26-36, Statenvertaling)


Jezus wordt geconfronteerd met een demonisch bezeten man. Het is een aangrijpend verhaal, dat maar weinig verhult van bovennatuurlijke machten en krachten in mensenlevens. Er komt een moment waarop we als ‘nuchtere Hollanders’ moeten zeggen: ‘Dit is niet meer normaal. Dit kan normaal gesproken niet – en toch gebeurt het.’ Dit verhaal laat ons een aantal belangrijke zaken zien, om tot een globale observatie te kunnen komen – met dien verstande dat dit verhaal tot op een bepaald niveau ook maar een situatie op zich is: we mogen nooit alle feiten klakkeloos toepassen op situaties hier en nu. Wel moeten we kijken naar parallelle kenmerken die ook 2000 jaar later een belangrijke indicatie (kunnen) geven.

1. Een buitensporig agressieve houding ten aanzien van Jezus Christus
Het is uiterst merkwaardig, dat Jezus, nog voor Hij fatsoenlijk bij kan komen aan de oever van het meer, deze man op Zich af krijgt. Zijn eerste woorden zijn: ‘Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zones Gods, des Allerhoogsten, ik bid U, dat Gij mij niet pijnigt!’ Het eigenaardige is dat Jezus juist de tongen losmaakt in de regio met Zijn wonderwerken in positieve zin: genezingen van ziektes en dodenopwekking. Er is echter één groep die minder gesteld is op Zijn werken, en dat zijn de gevallen engelen en demonen. Het is dus niet meer dan redelijk te constateren dat de man dit niet uit zichzelf spreekt, maar dat zijn mond spreekbuis is geworden van de demonen die in hem zijn – en dat klopt, want dit wordt gezegd nadat Jezus heeft geprobeerd de demonen uit te drijven. Dit is een belangrijk aspect: nergens in het Nieuwe Testament wordt Jezus Christus afgeschilderd als Iemand, Die in de wereld gekomen is om mensen te pijnigen; Hij is juist gekomen om mensen te redden. Er bestaat een reëel gevaar voor het creëren van een satansich beeld van Jezus, die gekenmerkt wordt door wrede typeringen.

2. Zelfverwaarlozing en manifestaties van ongebruikelijke krachten
De man is op zijn zachtst gezegd geen alledaagse verschijning; hij draagt geen enkel kledingstuk en hij houdt zich op bij graven, in plaats van een normaal woonhuis. Lucas voorziet ons niet in informatie over de reden van deze bezetenheid. Wat wél duidelijk is, is dat deze man stukje bij beetje naar de kant van de dood gedreven werd – eenzaam en alleen, op plekken waar geen leven is, zoals de woestijn. Het is zelfs zo erg, dat mensen bang van hem zijn en dat ze hem aan een ketting hebben gelegd en in boeien hebben geslagen. Dit had echter totaal geen succes: de man bleek zo een grote kracht te bezitten, waardoor hij de ketenen los kon krijgen.

3. De verdoemenis van duivelen en demonen staat vast
Boze geesten hoeven geen druppeltje genade te verwachten; hun ondergang staat vast. Daarom slaan ze op hol als Jezus Zich in hun omgeving laat zien. Het is het unieke contrast tussen gevallen mensen en gevallen engelen: als een mens Christus ontmoet, kan hij belijden: dáár is mijn Redder en Heer! Maar als demonen Jezus zien, kunnen zij van schrik maar één ding uitroepen: dáár is Hij, Die mij ooit eens zal pijnigen in eeuwig vuur! Een mens kan gered worden van Gods toorn, een gevallen engel nooit. Alles wat zij doen zijn stuiptrekkingen in de wetenschap dat de ondergang nadert. Maar in hun wreedheid willen ze mensen meenemen in diezelfde ondergang. Ze geven zich niet bij voorbaat gewonnen, en de brutaliteit straalt ervan af. Het feit dat Jezus meer dan één poging moet ondernemen om deze demonen uit te drijven, is illustratief voor hun verzet. Maar uiteindelijk moeten ze Jezus’ stem gehoorzamen. Jezus is hier nog vrij genadig voor hen, door hen toe te staan in de kudde varkens te laten varen, maar ooit zullen ze naar het eeuwige vuur verwezen worden.

4. Een mensenziel gaat een kudde varkens te boven
Jezus heeft ooit tegen zijn discipelen gezegd: ‘Gij gaat vele mussen te boven’. Maar hier laat Hij in Zijn barmhartigheid zien, dat deze man een hele kudde varkens te boven gaat. Het laat ons ook meteen zien wat de verhouding tussen mens en dier is. Als Jezus vandaag de dag in Nederland zou zijn, en Hij zou een dergelijk werk verrichten, zouden de Partij voor de Dieren en dierenbeschermingsorganisaties gegarandeerd moord en brand staan schreeuwen. Maar we moeten wel eerlijk blijven: de verlossing van een mensenziel is voor Christus van groter belang dan het sparen van dierenlevens!

5. Een bevrijd mens is bij zinnen gekomen en prijst God
Nadat de demonen uit zijn gevaren, zien we dat de man onmiddellijk tekenen vertoont van een beginnend ‘normaal’ maatschappelijk leven; hij heeft kleding gekregen en is bij volle bewustzijn gekomen. Hij vraagt zelfs of hij bij Jezus mag blijven. Hier is niet slechts een zondaar behouden, maar een bezetene bevrijd! Hij, die een woning was voor legio demonen, wil niet meer zonder Degene, Die hem bevrijd heeft. Maar Jezus heeft een ander idee: de man mag getuigen van het grote, bevrijdende werk dat God in Jezus gedaan heeft. Daarom, prijst God, want er is weer een mensenziel gered van de ondergang!

Blogarchief