SalvationInGod

zaterdag 29 juli 2023

Onvangen en koesteren - Reddend geloof in Jezus Christus

Boekbespreking What Is Saving Faith? Reflections on Receiving Christ as a Treasure (John Piper)

Meer dan eens heb ik gelezen en geschreven over de aard en essentie van het reddende geloof. Het is een levensbelangrijke vraag waar de Bijbel genoeg over te zeggen heeft. Verschillende toonaangevende theologen en voorgangers hebben de studie, reflectie en bezinning van dit onderwerp door middel van onderwijs 
– hetzij in preken en seminars, hetzij in boeken – doorgegeven. In 2022 is de nieuwste vrucht van een reflectie op dit onderwerp verschenen: What Is Saving Faith? Reflections on Receiving Christ as a Treasure van John Piper. Het was verfrissend en verhelderend om dit boek te lezen.

Theoloog van de 
affecties
Voordat ik het boek las, was ik op de hoogte van een kritische recensie over dit boek dat is verschenen op de Amerikaanse website van The Gospel Coalition. De kern van deze kritiek is niet verrassend of nieuw: er wordt gewezen op het gevaar dat Piper de gevoelens of emoties – ook wel affecties genoemd – een dermate grote of belangrijke plaats geeft in het leven van de christen, dat het de leer van de rechtvaardiging door het geloof zou ondermijnen. De manier waarop hij over de rol van gevoelens in het geloofsleven schrijft, zou de waarheid over de rechtvaardiging door geloof veranderen in rechtvaardiging door liefde.” Ook zou Piper in zijn manier van schrijven te weinig oog hebben en onvoldoende ruimte laten voor groei in het geestelijk leven.
De inhoud van deze reacties en kanttekeningen met betrekking tot het onderwijs van Piper zijn voor mij niet nieuw. Ik heb ooit gezegd dat hij de “theoloog van de vreugde” wordt genoemd, maar hem de “theoloog van de affecties” noemen zou nog treffender zijn. In What Is Saving Faith? verdedigt hij de stelling dat de gevoelsdimensie – in het Engels: the affectional dimension – tot de essentie van het reddende geloof behoort. Met het woord “affectie” bedoelt hij een uiting van liefde, waardering, adoratie of aanbidding, koestering, hoogschatten, verheugen of verzadigen. Het hele boek is een betoog dat wordt uitgewerkt om deze stelling te onderbouwen.

De actualiteit van het boek
Piper begint het boek met een introductie over de noodzaak en urgentie van het schrijven over dit onderwerp. Hij legt uit waar de wortels liggen van zijn bezorgdheid. De eerste is te herleiden naar de zogenaamde discussie met betrekking tot 
“lordship salvation”, dat in de jaren ’80 van de vorige eeuw nieuw leven werd ingeblazen door het boek The Gospel According to Jesus van John MacArthur. Piper stem in met de boodschap van het boek van MacArthur, maar gaat een stap verder. Daar waar MacArthur theologische argumenten aandraagt dat het verlossende – en dus rechtvaardigende – geloof in Christus gehoorzaamheid voortbrengt, wil Piper weten: wat maakt dat het rechtvaardigende geloof ook een heiligend geloof is? Zijn eerdere boek Future Grace is eveneens een antwoord op die vraag. Hij legt uit dat Future Grace een uitwerking is van de manier waarop de gelovige de kracht ontvangt om de inwonende zonde te doden en dat What Is Saving Faith? een exegetische verdediging is van de stelling dat de emotionele -of gevoelsdimensie van het geloof tot de essentie van het verlossende geloof behoort. Ik moet zeggen dat de schrijfstijl van Piper mij meer aanspreekt dan die van MacArthur. Bij MacArthur krijg ik de indruk dat hij vooral de juiste theologie wil verdedigen (sterk dogmatisch), terwijl ik bij Piper het verlangen proef om theologie te laten branden in het hart van de lezer, zodat de dogmatiek uitmondt in verwondering en de aanbidding van God door het geloof in Jezus Christus.
De tweede zorg die Piper heeft gestimuleerd om dit boek te schrijven, is de atmosfeer waarin Westerse christenen “vrije wil” ademen. Zijn kritiek is dat evangelicale christenen in het Westen van het geloof teveel een beheersbare zaak hebben gemaakt. Iemand oproepen om “een keuze voor Jezus te maken” klinkt als een opdracht waaraan mensen vanuit zichzelf gehoor kunnen geven. Een beslissing nemen of keuze maken ligt binnen ons vermogen; de oproep om bepaalde gevoelens te hebben ten aanzien van God, Jezus Christus en zonde kan niemand zomaar even gehoorzamen. We hebben in het Westen teveel een beheersbaar of maakbaar geloof gecreëerd. Ik vrees dat hij hier een terecht punt aansnijdt. Ik deel zijn zorg dat wij in het Westen de verwondering over de genade van God en de wedergeboorte zijn kwijtgeraakt. We praten over het geloof alsof we dit door het aanspreken van de wil of door het nemen van een beslissing even uit onze mauw schudden, zonder te beseffen dat het geloof in Christus een gave van God is, dat door het soevereine werk van de Heilige Geest tot stand wordt gebracht. Aan het einde van het boek, wanneer hij antwoord geeft op tegenwerpingen die zijn pleidooi oproepen, schrijft hij: “In plaats van bezorgd zijn dat ik het verlossende geloof onmogelijk heb gemaakt, zouden we bezorgd moeten zijn over het feit dat velen proberen het gemakkelijk te maken” (bladzijde 254). En: Niet ik heb het verlossende geloof onmogelijk gemaakt. De zonde heeft dit gedaan (eveneens bladzijde 254).

Geloof en rechtvaardiging
De cruciale vraag die beantwoord moet worden 
– en waarvan ik vermoed dat Piper heeft aangevoeld dat hij hier het meest controversiële punt van zijn stelling behandelt – is hoe hij kan verdedigen dat de gevoelsdimensie tot de essentie van het verlossende geloof kan behoren, zonder dat het de leer van de rechtvaardiging door geloof geweld aandoet. Hij legt uit dat wanneer God ons rechtvaardigt, Hij niet kijkt naar gerechtigheid in ons, maar naar de gerechtigheid van Christus, met Wie wij door het geloof zijn verbonden. Op basis van Christus’ kruiswerk is God – in de woorden van Piper  100 procent voor Zijn kinderen.” En als God met betrekking tot de rechtvaardiging niet kijkt naar gerechtigheid in ons en van ons, dan wordt op het moment van de rechtvaardiging ook de gevoelsdimensie van het geloof buiten beschouwing gelaten. Wanneer God iemand rechtvaardigt, ziet Hij de gerechtigheid van Christus waarmee de gelovige is bekleed – en dát is de gerechtigheid waar God mee rekent in de rechtvaardiging! Het geloof is goed, maar het geloof zelf wordt door God niet gerekend als gerechtigheid, want dan zou het geloof een werk en verdienste van de mens zijn. Het geloof, betoogt Piper, is echter niet iets wat doet of geeft, maar ontvangt. Het geloof ontvangt Christus (Johannes 1:11-12). Voor Piper kwam dit voor hem beslissende inzicht door het lezen van het werk van Andrew Fuller (1754-1815). Het feit dat een zondaar wordt gerechtvaardigd door het geloof omdat hij door het geloof Christus ontvangt en daardoor ook Zijn gerechtigheid, botst niet met het idee dat het geloof dat Christus ontvangt, een gevoelsdimensie kent. Volgens mij kunnen deze twee werkelijkheden naast elkaar bestaan. Hoewel ik reformatorische theologie en geloofsbelijdenissen over het algemeen sterk waardeer en een warm hart toedraag, vraag ik mij af of de reformatorische critici van Piper niet te krampachtig zijn in de reacties op en analyses van de manier waarop hij schrijft over het verlossende geloof in relatie tot de rechtvaardiging.

Geloof, gevoel en zekerheid
Piper laat in zijn exegetische betoog zien dat iemand niet neutraal kan zijn tegenover Christus. Ook de gelovige niet. Hij laat vanuit teksten zien dat een christen, die Christus door het geloof ontvangen heeft, niet saai of onaantrekkelijk kan vinden. Christus Zelf is in Zijn onderwijs ook scherp als het gaat om zaken als koesteren en waarderen. Wanneer Hij mensen oproept om Hem te volgen, moeten zij eerst de kosten berekenen (Lucas 14:25-35). In de kern gaat dit over de vraag wat onze grootse schat is: is het ons eigen leven, onze familie, of is het Christus Zelf? Ga maar eens proberen uit te leggen dat je deze vraag kunt beantwoorden zonder woorden als koesteren, verheugen, verzadigen of waarderen te gebruiken. Dat is onmogelijk. De gevoelsdimensie speelt volop mee in ons antwoord op Jezus
’ oproep.
De kritiek dat Piper geen ruimte zou bieden voor groei in het geestelijk leven, deel ik niet. Mijns inziens laat hij in het hoofdstuk over geloofszekerheid – de zekerheid dat iemand een kind van God is – zien dat hij rekening houdt met het feit dat de beleving van het geloof – en dus ook de gevoelsdimensie ervan – niet constant is en kan verschillen. Geloof kan groeien. Het geloof van Gods kinderen kan ook falen, in die zin dat zij in zonde kunnen vallen. Piper erkent dit heel duidelijk. Daarbij is zijn ervaring dat degenen die niet actief bezig zijn om de goede strijd van het geloof te strijden (1 Timotheüs 6:12) en de heiliging na te jagen zonder welke niemand de Heere zal zien (Hebreeën 12:14) in hoofdlijnen geen verkeerde visie op het verlossende geloof, maar een verkeerde visie op de eeuwige zekerheid hebben. Mensen die geen ernst maken met heiliging en gehoorzaamheid beschouwen volgens Piper het geloof als een vaccinatie: Ik heb de prik gehad, ik ben beschermd tegen het oordeel. Eens gered, altijd gered. Niets kan mij nog gebeuren.” Hij belijdt dat Gods uitverkorenen niet verloren kunnen gaan, en tegelijkertijd stelt hij dat het geloof in Christus een geloof is dat aangevochten wordt en dat een strijdend karakter heeft.

Betoog, conclusie en vrucht
Zoals ik hierboven heb geschreven, kan ik de schrijfstijl van John Piper goed waarderen. Je merkt dat hij een duidelijk doel voor ogen heeft: de lezer gelukkig maken in God door Jezus Christus! Voor hem is exegese en Bijbelonderwijs de motor die deze vreugdevolle gevoelens voor de Heere voeden. Zijn hele betoog staat in het teken van dit grote doel. Het feit dat er een diepgaande theologische uitwerking aan ten grondslag ligt, is geen bedreiging, maar juist de zekere weg naar het loon. Het kost inspanning en denkwerk, maar uiteindelijk confronteert het de lezer met deze vraag: Is de Heere Jezus Christus jouw grootste Schat? Is Hij jou alles waard? Is Hij de vervulling van de verlangens van jouw hart? Als het antwoord op deze vraag na het lezen van What Is Saving Faith?  
“ja” is, heeft Piper zijn doel met het boek bereikt – door de genade van God.

zaterdag 24 juni 2023

Het kruiswerk van Christus (7) Overwinning

De rijkdom van de Bijbelse verlossingsleer

De vorige keer hebben we gezien dat Christus, door te sterven aan het kruis, de losprijs heeft betaald voor de verlossing van zondaren. Door Zijn kruiswerk zijn zij bevrijd van de veroordeling door de Wet; de schuld op de zonde is weggenomen. Maar dat is niet alles. Door te sterven heeft Christus de macht van de zonde weggenomen. De gelovige is in Christus bevrijd van een vruchteloos leven, dat werd gekenmerkt door ongerechtigheid.

De realiteit van het koninkrijk der duisternis
Wanneer Reymond het aspect van de verlossing heeft behandeld (het schenken van bevrijding door het betalen van een losprijs) legt hij de verbinding met een ander, cruciaal aspect van het kruiswerk van Christus. Wanneer we op Bijbelse gronden stellen dat Christus de macht van de zonde heeft weggenomen door Zijn offer aan het kruis, benoemen we een overwinnend aspect van dit offer. Reymond slaat een brug van het overwinnen van de zonde naar het overwinnen van het koninkrijk van de duisternis. Hiermee komen we bij de wereld en macht die achter de zonde schuilgaat.
Wederom citeert de theoloog John Murray, die volkomen terecht heeft opgemerkt dat er in onze tijd, vanwege een zogenaamd gesloten wereldbeeld, totaal geen rekening wordt gehouden met bovennatuurlijke machten en krachten, terwijl de Bijbel hier wel degelijk over spreekt. 
Kortom: achter de zichtbare realiteit van het kwaad in deze wereld gaat een koninkrijk van duisternis schuil, waarbij de duivel en demonen actief zijn en meedogenloos te werk gaan. We zijn geneigd dit aspect niet serieus te nemen of om het te verwerpen. Murray merkt hierover op: “In de mate waarin wij dit doen, is ons denken niet christelijk.

De aard en werken van satan
Omdat Reymond de aard van Christus’ overwinning over de zonde ook wil plaatsen – en Bijbels gezien dit ook moet plaatsen  in het licht van de onzichtbare, geestelijke machten, geeft hij een overzicht van de manier waarop de Bijbel satan zelf typeert. Hij wordt “Abaddon” of Apollyon” genoemd (Openbaring 9:11), evenals Beëlzebul” (Mattheüs 12:24; Lucas 11:15). Hij wordt omschreven als “de aanklager van onze broeders” (Openbaring 14:12) en de oude slang” (Openbaring 12:9). De Heere Jezus noemt hem “een mensenmoordenaar van het begin af” en “de vader van de leugen” (Johannes 8:44). Satan is listig; hij verleidt en verzoekt. Hij is de aanvoerder van de macht in de lucht” (Efeze 2:2). Hij gaat tekeer tegen mensen in grote woede (Openbaring 12:12) en gaat rond als een brullende leeuw om te zoeken wie hij zou kunnen verslinden (1 Petrus 5:8) en hij is de aanvoerder van de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid (Efeze 2:2). Hij verblindt de gedachten van ongelovigen, zodat zij de heerlijkheid van Christus in het Evangelie niet zien (2 Korinthe 4:4). Hij doet zich voor als een engel van het licht, werkt de Grote Opdracht tegen die Christus Zijn Kerk heeft opgedragen, voert strijd tegen de heiligen en maakt dat christenen worden opgesloten in de gevangenis (zie 1 Thessalonicenzen 2:18; 2 Korinthe 11:14; Openbaring 12:17; Openbaring 2:10). Hij kan mensen kwellen met lichamelijke en mentale ziekten (Handelingen 10:38) en heeft macht over de dood (Hebreeën 2:14). De duivel heeft Adam en Eva aangezet in opstand te komen tegen God (Genesis 3:1-5), heeft Judas aangezet Christus te verraden (Johannes 13:2) en zette Ananias aan om te liegen tegen de Heilige Geest (Handelingen 5:3).
De Bijbel maakt er niet alleen melding van dat satan een concrete aard heeft en concrete werken doet, maar dat hij een bepaalde macht heeft – een macht die door Gods soevereine heerschappij is begrensd. Hij heeft een koninkrijk, van waaruit wordt aangestuurd op valse godsdienst, valse religieuze organisaties en valse aanbidders (zie 1 Korinthe 10:20 en Openbaring 2:9; 3:9).

De vernietigende kracht van het kruis
Als we deze Bijbelse gegevens op ons in laten werken, moeten we tot de conclusie komen dat het kruiswerk van Jezus Christus  in het afrekenen met zonde  ook gevolgen moet hebben op de macht en werken van satan. Dit betekent dat Christus door Zijn sterven niet alleen heeft getriomfeerd over de zonde, maar dat Hij in essentie een einde heeft gemaakt aan de macht en werken van satan. In dit verband is Zijn kruiswerk een vernietigend werk. Het breekt de werken van de duisternis af, het verbreekt de macht ervan. Wie de Schrift kent, weet dat dit aspect van Zijn kruiswerk geen verrassing is. Al direct na de zondeval wordt duidelijk gemaakt dat er een confrontatie zal plaatsvinden het Zaad van de vrouw (Christus) en de slang en zijn zaad (zie Genesis 3:15).
Reymond merkt op dat acht teksten in het Nieuwe Testament spreken over deze confrontatie (Mattheüs 12:29; Lucas 11:21-22; Johannes 12:31; 16:11; 1 Korinthe 15:24-26; Kolossenzen 2:13c-15; Hebreeën 2:14-15; 1 Johannes 3:8c).
Het is belangrijk om de autoriteit en aard van Christus’ kruiswerk met betrekking tot het verbreken van satans macht en werken te zien. Christus is de Zoon van God, Die met goddelijke autoriteit de macht van de duivel heeft verbroken. Door te sterven aan het kruis heeft Hij de banden, die de werken van de duivel met elkaar verbonden, verbroken. Het is aan stukken geslagen! Er is aan het kruis op Golgotha een beslissende klap toegebracht aan de macht van satan. Alle werken die hij na het volbrachte kruiswerk van Christus verricht, doet hij als een verslagen vijand.

De overwinnende kracht van het kruis
Het kruis van Christus heeft de macht van satan tenietgedaan met betrekking tot degenen die met Christus zijn verbonden door het geloof. Dit betekent dat Christus in plaats van zondaren heeft getriomfeerd over de duivel en zijn koninkrijk en dat Hij al Gods kinderen meeneemt in deze overwinning. Gelovigen overwinnen de duivel in Christus! God leidt Zijn kinderen in een overwinningsstoet in Christus. De kracht van deze overwinning kunnen christenen in dit leven ervaren; hoewel de duivel nog steeds actief is en een gelimiteerde macht heeft, hebben gelovigen in Christus, door de verbondenheid met hun Heere een wapenrusting tot hun beschikking. Gelovigen kunnen de duivel weerstaan door het geloof (1 Petrus 5:9), gebed (Mattheüs 9:29) en door het Woord, de Bijbel, te gebruiken (door Paulus in Efeze 6:17 “het zwaard van de Geest” genoemd). Christenen overwinnen satan door het bloed van het Lam, Christus, en door de kracht van Zijn Naam (Openbaring 12:11; Lucas 10:17).

Het overwinnende aspect van Christus
 kruiswerk garandeert toekomstige genade
In een schepping die lijdt aan de gebrokenheid door de zonde en destructieve werken van duivelse machten, wordt de boodschap van Christus
’ kruiswerk bijzonder kostbaar. De enigen die dit niet erkennen en weigeren Christus te aanvaarden, zijn degenen die door satan blind worden gehouden voor de boodschap en schoonheid van het kruis. Dit zou ons niet moeten verbazen: de duivel probeert met alle mogelijke inspanningen de schoonheid van het middel waarmee zijn werken verbroken zijn, te verhullen en verbergen. Er mag van satan een heleboel, maar één ding wil hij voorkomen: dat het kruiswerk van Jezus Christus straalt met de heerlijkheid van Gods genade en verlossing, zodat geestelijk dode zondaren tot leven worden gewekt.
Maar bij degenen die in het hart zijn beschenen met het licht van de heerlijkheid van Jezus Christus door de prediking van het Evangelie, zijn de de ogen opengegaan. Zij realiseren zich dat wat zich aan het kruis op Golgotha afspeelde, een schoonheid en kracht bezit, waar de Kerk van Christus tot in eeuwigheid van zal getuigen en zingen. De genade van God, zichtbaar in het plaatsvervangend lijden en sterven van Christus, heeft een eeuwigdurend effect. En de kracht ervan is nu al te ervaren. Ten dele, dat wel, want de volkomen overwinning ligt nog in de toekomst. Het is Gods belofte: er zál volkomen overwinning over zonde en duivel zijn. Het kruiswerk van Jezus Christus is de garantie. En omdat de gelovige weet dat Christus, plaatsvervangend voor zondaren, aan het kruis de volkomen overwinning heeft behaald, kan hij of zij nu ook volkomen hopen op de genade die gebracht zal worden in de openbaring van Hem (1 Petrus 1:13). Wat er in deze wereld ook gebeurt, hoe duister het hier ook is, de christen leeft tussen twee beslissende en indrukwekkende genade-gebeurtenissen in: de genade van Christus
 kruis en de genade van Christuswederkomst. En in de tussenliggende tijd ontvangt de gelovige, vanuit de overwinning die Christus heeft behaald aan het kruis en door de vereniging met Hem door het geloof, de genade om de duivel te weerstaan. Maranatha! Kom, Heere Jezus!

Blogarchief