De vorige keer hebben we gezien hoe glorieus eensluidend de Heere Jezus en de apostel Paulus zijn in het onderwijs met betrekking tot zonde, hemel, hel, dood en leven.
We vervolgen onze studie van Romeinen 8 door de verzen 18-25 onder de loep te nemen.
In vers 17 zien we Paulus een overgang maken. In de eerste 17 verzen heeft hij stilgestaan bij het levendmakende en heiligende werk van de Heilige Geest. En in vers 17 zien we dat hij het accent in het hoofdstuk gaat verleggen: het leven door de Heilige Geest betekent niet alleen maar dat de zonde in het leven van gelovigen gedood wordt, maar heeft ook betrekking op iets anders: lijden. Zoals we al hebben gezien, stelt Paulus dat gelovigen met Christus zullen lijden. De focus in 18-25 verschuift dus van heiligmaking naar volharding in het lijden.
Hiermee komen we bij een bijzonder kostbaar en waardevol stuk Schriftonderwijs. Er is vandaag de dag behoefte aan, als ik het zo zou mogen noemen, een grondige en degelijke “theologie van lijden” – een theologie die antwoord biedt op de diepe vragen met betrekking tot gebrokenheid, zonde, schuld, troost en uitzicht op herstel. Niet alleen voor christenen, maar voor de hele schepping. Beide komen in Romeinen 8:18-25 uitvoerig aan de orde. En opnieuw zien we dat Paulus verschillende zaken tegenover elkaar plaatst.
1. Het contrast tussen lijden en heerlijkheid (vers 18)
Allereerst zien we dat Paulus dieper ingaat op het lijden in deze wereld. Er is lijden. En het lijden gaat niet aan christenen voorbij, ook al zijn zij gered door het geloof in Jezus Christus. Laten we dit goed blijven beseffen, zeker in een eeuw en maatschappij waarin het lijden gelijkstaat aan zinloosheid. Als mensen geen uitweg meer zien, of als zij het lijden niet willen verdragen, zien ze de dood nog als enige oplossing. We hebben een bepaald beeld in gedachten van het leven; zó moet het eruit zien. Maar er komt een dag, waarop het lijden dit ideaalplaatje aan diggelen gooit. We kunnen er gewoonweg niet omheen. Ieder mens wordt met lijden geconfronteerd, of we dit nu willen of niet.
Daartegenover staat iets geweldigs. Paulus noemt dit al in Romeinen 5:2, namelijk de hoop op heerlijkheid. Hier brengt hij dit opnieuw voor het voetlicht:
“Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden.”
Nu is er nog lijden, nu moeten wij nog de bitterheid van deze gebroken wereld ondervinden en doorstaan. Maar straks zal Gods heerlijkheid worden geopenbaard en de gebrokenheid verslonden. De hoop die christenen ten diepste hebben is niet primair de afwezigheid van het kwaad, maar de aanwezigheid van God Zelf! Vaak hebben wij een intens verlangen naar een wereld zonder kwaad – en dat is ook begrijpelijk en ook gezond – maar atheïsten en humanisten worden net zo goed door zulke verlangens gemotiveerd om deze wereld “tot een betere plek te maken”. Het verschil is echter dat een christen hoopt op Gods eeuwige aanwezigheid in de vernieuwde schepping, terwijl een atheïst hiervan gruwelt. Verlangen naar de afwezigheid van het slechte is dus geen beslissend kenmerk van de wedergeboorte; verlangen naar de aanwezigheid van God Zelf is dat wel. En hier zegt Paulus dat God aanwezig zal zijn. En hoe! God zal op zo’n intense en heerlijke manier aanwezig zijn, dat al het lijden van deze wereld er niet tegenop weegt. Hoe geweldig moet Zijn aanwezigheid dan zijn! Dat is de gedachte die Paulus met zijn vergelijking wil uitdrukken. Hij probeert niet de pijn van het lijden te verzachten of weg te zetten als aanstellerij; nee, Paulus probeert onder woorden te brengen hoe heerlijk en hoe schitterend de nieuwe hemel en nieuwe aarde zullen zijn.
2. Het contrast tussen deze tegenwoordige tijd en dat wat geopenbaard zal worden (vers 18)
Het contrast tussen het lijden van nu en de heerlijkheid straks geeft direct woorden aan een ander contrast, namelijk dat van de tijd. Ook hier moeten we een belangrijke les uit leren: zolang deze wereld, in zijn huidige en vergankelijke toestand, bestaat, moeten we ermee leren leven dat het lijden niet uitgebannen kan worden. Een leven zonder lijden is niet weggelegd voor deze schepping, maar wel voor de hernieuwde, die bij de wederkomst van Christus realiteit zal zijn. Lijden hoort bij deze wereld als gevolg van de zondeval en de vloek die dit met zich meegebracht heeft. Wij zijn niet in staat om het lijden volledig uit te bannen; alleen God kan dat. En hier zien we dat Paulus de heerlijke belofte beschrijft dat God het niet alleen doen kan, maar zeker ook doen gaat!
3. Het contrast tussen vergankelijkheid en vrijheid (vers 19-22)
In vers 19-22 lezen we waarom, waartoe en op Wie de schepping wacht voor de vernieuwing:
“Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God. Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft, in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. Want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe.”
Waarom wacht de schepping op vernieuwing? Vanwege de zinloosheid waaraan zij is onderworpen door de zondeval, als oordeel.
Waartoe wacht de schepping op deze vernieuwing – kortom: wat is het kenmerk van die vernieuwing? Vrijheid! Geen vergankelijkheid meer, geen verderf meer. Ware vrijheid betekent losgemaakt zijn van elke vorm van vergankelijkheid en verderf. De zonde, de dood, het lijden, de ziekte en de schuld. Het zijn niet langer deze dingen waardoor de schepping wordt gekenmerkt, maar – zoals we al bij contrast 1 en 2 zagen – de heerlijkheid van God. Hier schrijft Paulus nóg uitdrukkelijker de “heerlijkheid van Gods kinderen” – kortom: de nieuwe schepping zal alleen voor Gods kinderen bestemd zijn. Laat het hier volkomen helder zijn dat Paulus de gedachte van alverzoening totaal niet onderschrijft. Hij is hier exclusief in zijn schrijven. Je bent óf een kind van God, óf niet. Ben je wél een kind van God, dan zal je de vrijheid ervaren op de vernieuwde schepping, zoals Paulus dat hier beschrijft. Ben je géén kind van God, dan is die vrijheid er niet. Het is van groot belang dat christenen in een tijd van pluriformiteit en “tolerantie” een duidelijk geluid laten horen wanneer het aankomt op eeuwige verlossing: buiten Jezus Christus is er géén verlossing, al is iemand nog zo aardig of vriendelijk. Iedereen moet met God verzoend worden door het bloed van het Lam!
Op Wie wacht de schepping voor vernieuwing? Dat is God Zelf. Ik vind het merkwaardig dat meerdere Bijbelvertalingen de “hem” van vers 20 zonder hoofdletter weergeven, omdat het God is, Die niet alleen de vergankelijkheid als oordeel over de zonde heeft gebracht, maar Die deze schepping juist ook in hoop heeft onderworpen aan deze vergankelijkheid.
In de kern is dit contrast de rode draad van Paulus’ betoog in de verzen 18-25. Tijd en eeuwigheid komen in beeld, net als vergankelijkheid en vrijheid. Het lijden, de vergankelijkheid en de hoop moeten allemaal worden bezien vanuit de lens dat de vloek van de zonde als een deken over deze schepping ligt, die God op een Dag zal wegnemen. We kunnen de gebrokenheid en de gruwelijke realiteit van het lijden in deze wereld onmogelijk begrijpen als we niet inzien dat zich in de hof van Eden een ontzettend drama heeft ontvouwd.
4. Het contrast tussen verlost zijn en verlost worden (vers 23-24)
Het feit dat wij nu nog in deze gebroken schepping leven en de schepping verwachten waarin Gods heerlijkheid zal schitteren, zorgt voortdurend voor een spanningsveld. En dit spanningsveld is in dit gedeelte het meest zichtbaar in de verzen 23 en 24:
“En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wij zelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam. Want in de hoop zijn wij zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dat nog hopen?”
We zien dat Paulus in dit gedeelte – zoals we overigens ook al in de verzen 12-17 zagen – op meerdere manieren schrijft over de verlossing. We zijn gerechtvaardigd door het geloof in Christus, maar worden nu geheiligd door het werk van de Heilige Geest en wij zullen verheerlijkt worden. Verleden, heden en toekomst komen allen samen in Romeinen 8. Zo ook hier. Wij zijn gered en hebben de hoop dat wij gered worden. Wat is het verschil? Het gaat om de verschillende lagen, of dimensies van Gods verlossingswerk. Zijn we nu al gered? Ja, positioneel zijn christenen gerechtvaardigd in Christus, waardoor zij mogen weten dat Gods toorn over hun zonde is weggenomen; zij hoeven Zijn veroordeling niet meer te vrezen. En moeten wij nog gered worden? Ja, want praktisch hebben christenen nog een lichaam dat ziek kan worden en dat zal sterven (tenzij Christus terugkomt wanneer zij in leven zijn). Bovendien kunnen zij nog zondigen. De verlossing is nu nog ten dele en wacht op de voltooiing ervan. Dit is een voortdurend spanningsveld, waar menig persoon nog wel eens een uitlijder over maakt. Het welvaartsevangelie is hiervan de meest radicale en trieste uiting.
5. Het contrast tussen hopen en zien (vers 24-25)
In de verzen 24 en 25 zien we een contrast dat de essentie van geloof weergeeft:
“Want in de hoop zijn wij zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dat nog hopen? Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding.”
Geloven is in essentie de hoop en verwachting vasthouden die God heeft beloofd door het verlossingswerk van Jezus Christus. Het is nu nog niet zichtbaar, maar de hoop rekent erop dat God Zijn belofte van een nieuwe hemel en nieuwe aarde zal vervullen. Er zál een dag komen, waarop wij worden bevrijd van zonde, dood en lijden. Paulus verbindt ook karaktereigenschappen aan de hoop: geduld en volharding. Als jij je vastklampt aan de hoop die God door Zijn belofte heeft gegeven, zal je met groot vertrouwen en vastberaden uitzien – dat is hier geduld – naar het moment dat het werkelijk gebeurt. Hoe groter, sterker en vuriger de hoop, hoe groter de genade als voeding om stand te houden tot het einde. Wil je volharden tot het einde? Voed jezelf dan met de hoop van Romeinen 8!
Veel contrasten, één overeenkomst
We hebben vanuit dit gedeelte vijf contrasten gezien. Er is echter één overeenkomst, die in pastoraal en praktisch opzicht waard is om genoemd te worden. Ik heb er al even aandacht aan besteed: niet alleen de schepping zucht, maar ook de christen. Ik schrijf bewust dat deze observatie vooral in pastoraal en praktisch opzicht waard is genoemd te worden, omdat er mensen zijn die beweren dat het zuchten misschien wel voor de schepping geldt, maar niet voor christenen. Die gedachte kan op grond van dit gedeelte regelrecht de prullenbak in. Een christen – en ik zou haast willen zeggen: juist een christen! – zucht. Misschien is het nog wel aannemelijker dat juist een christen zucht met deze schepping, in vergelijking met een atheïst. Waarom? Omdat een christen niets liever wil dan bevrijd worden van de aanwezigheid van de zonde. Omdat een christen in de tegenwoordigheid van God Zelf wil zijn. Hij wil geen ziekte en geen pijn, net als de atheïst. Maar een christen wil ook de zonde niet. En dat maakt hem tot een ander mens. Zuchten is voor christenen een gezond teken. Sommigen beweren dat ziekte in het leven getuigt van een geestelijk ongezonde staat, maar Paulus schrijft hier duidelijk dat ook een christen te maken heeft met gebrokenheid van deze wereld. We kiezen niet voor het lijden, maar het is onvermijdelijk.
Het lijden hoeft niet altijd een direct gevolg van de zonde zijn. Het kan wel, maar hoeft niet altijd. Wees daarom ook altijd voorzichtig wanneer je lijden en zonde aan elkaar verbindt. Ik ben ervan overtuigd dat de Westerse kerk een grondige theologie moet ontwikkelen voor wat betreft de gebrokenheid en het lijden in deze wereld. We zijn niet geholpen met oppervlakkigheid over een onderwerp dat zo diep doordringt in het menselijk bestaan. En we zijn al helemaal niet geholpen met het atheïstische, evolutionistische idee dat het lijden zinloos is.
Wees bemoedigd en vertroost met de gedachte dat Paulus het lijden van een christen ten volle serieus neemt én dat hij wijst op de toekomst: voor eeuwig in de aanwezigheid van God!
By John Piper. © Desiring God Foundation. Source: desiringGod.org
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.