SalvationInGod

Posts tonen met het label liefde. Alle posts tonen
Posts tonen met het label liefde. Alle posts tonen

woensdag 1 januari 2020

De onverbrekelijke liefde van Christus

Overdenking Romeinen 8:28-39, Vrije Baptistengemeente Papendrecht, 31 december 2019

Broeders en zusters, ik wil deze avond stilstaan bij de woorden van de apostel Paulus in Romeinen 8:28-39:

“En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn. Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders. En hen die Hij er van tevoren toe bestemd heeft, die heeft Hij ook geroepen, en hen die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd, en hen die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt. Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het Die rechtvaardigt. Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? Zoals geschreven staat: Want omwille van U worden wij de hele dag gedood, wij worden beschouwd als slachtschapen. Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.”

Broeders en zusters, we zijn aangekomen bij de laatste dag, de laatste avond van dit jaar. We nemen over een aantal uren afscheid van 2019 en we verwelkomen 2020.
Er ligt een jaar achter ons, waarin God – als het goed is – ons meer heeft gevormd naar het Beeld van Zijn eniggeboren en geliefde Zoon, de Heere Jezus Christus. Misschien was het voor u wel een bijzonder jaar, omdat God dit jaar is begonnen met Zijn goede werk in uw leven. Misschien is God al een aantal jaren bezig met dit schitterende werk in uw leven.
Bij het lezen van ons Bijbelgedeelte ben ik begonnen bij vers 28, omdat we in de verzen 28-30 de garantie lezen dat Gods verlossingswerk in ons leven tot een goed einde gebracht zal worden. Als God begonnen is om door Zijn Geest het Beeld van Zijn Zoon in ons te vormen, dan zal Hij dit met succes voltooien (vers 29)! Als Hij ons heeft gerechtvaardigd door het geloof in de Heere Jezus, dan zullen wij zeker verheerlijkt worden (vers 30)! En alle dingen, zo lezen we in vers 28, werken mee ten goede voor degenen die God liefhebben door het geloof in Jezus, want God maakt ons door al die dingen meer gelijkvormig aan het Beeld van Jezus.
En dan kan het stil worden. Zeker op oudejaarsavond. Zeker op zo’n dag waarop we terugkijken. Het kan stil worden. Misschien zit u hier deze avond en kijkt u met gemengde gevoelens terug op het afgelopen jaar: “Ik weet dat de Bijbel zegt dat God liefde is, maar ik vind het moeilijk om Zijn liefde te duiden als ik zie wat ik het afgelopen jaar allemaal heb moeten meemaken.” Of misschien zegt u wel: “Als ik terugkijk op het afgelopen jaar, als ik zie wat ik allemaal heb gedaan, dan kan ik niet geloven dat God van mij houdt.”
Weet u, het laatste gedeelte van Romeinen 8 is in dit opzicht juist voor u geschreven. Dit gedeelte is voor heiligen in Christus die door zonde of de omstandigheden van het leven zijn terneergeslagen. Paulus stelt vier retorische vragen – vragen die op zo’n manier gesteld worden dat je het antwoord eruit kunt halen – die misschien ook wel bij u leven, juist op de laatste dag van het jaar.

1. In Christus gezegend (vers 31-32)
Misschien denkt u, terugkijkend op het afgelopen jaar, dat God tégen u is. Paulus wijst op Jezus. In vers 32 stelt hij de vraag: “Als God zelfs Zijn Eigen Zoon niet gespaard heeft, zou Hij u en jou dan met Hem ook niet alle dingen schenken?” Als u gelooft in Jezus, bent u vele malen rijker dan alle miljardairs bij elkaar! Als u door het geloof verbonden bent met Jezus, dan kán God niet tegen u zijn. Hij is voor u! Waarom? Jezus Christus.
God heeft Zijn eigen Zoon niet gespaard. Hij heeft Christus voor u gegeven. En als u in Hem gelooft, hebt u in Christus alle geestelijke zegeningen ontvangen. God is het goede werk in u begonnen en dat zal Hij afmaken!
Kort samengevat: wij zijn gezegend in Christus.

2. In Christus gerechtvaardigd (vers 33)
Misschien zegt er nu wel iemand: “Dat klinkt mooi, maar ik vind dat moeilijk te geloven voor mijzelf. Als ik terugkijk op het afgelopen jaar, dan zie ik vooral mijn eigen falen. Ik heb domme dingen gedaan. Ik heb verkeerde keuzes gemaakt. Ik ben eigenlijk helemaal niet zo trots op mezelf.” Ook dan wijst Paulus op Jezus. Hij stelt in vers 33 de vraag: “Wie zal met succes de uitverkorenen van God kunnen beschuldigen? Wie kan met succes Gods kinderen onder de veroordeling brengen?” Niemand! Waarom niet? Jezus Christus.
“God is Degene Die rechtvaardigt!”
Hoezeer u dit jaar ook gefaald hebt, als u door het geloof één bent geworden met Christus, dan zult u niet veroordeeld worden. Christus, de Rechtvaardige, is voor u gestorven en heeft aan het kruis afgerekend met de zonde!
Kortom: wij zijn gerechtvaardigd in Christus.

3. In Christus geborgen (vers 34)
Misschien zegt iemand: “Dat klinkt goed, maar ik ben bang dat er voor mij geen hoop meer is. Als ik denk aan het afgelopen jaar, dan heb ik het echt af laten weten.” Dan moet je eens kijken naar wat Paulus doet in vers 34. Hij stelt daar de vraag: “Wie krijgt het voor elkaar om Gods kinderen alsnog verloren te laten gaan? Wie kan ervoor zorgen dat Gods toorn alsnog Zijn kinderen treft?” Het antwoord: Niemand! Waarom niet? Jezus Christus.

Christus is het Die gestorven is –
Christus is het Die ook opgewekt is –
Christus is het Die ook aan de rechterhand van God is
Christus is het Die ook voor ons pleit.

Bent u bang dat er voor u geen hoop meer is? Bedenk dan wat Paulus hier schrijft: wij hebben een gestorven Christus; wij hebben een opgewekte Christus; wij hebben een verheerlijkte en machtige Christus; wij hebben een biddende Christus!
Met andere woorden: wij zijn geborgen in Christus.

4. In Christus geliefd (vers 35-39)
Misschien is er iemand die zegt: “Dat klinkt allemaal prachtig, maar toch – als ik de wereld om mij heen zie, als ik zie wat er allemaal op mij afkomt, dan grijpt het me aan. Het maakt mij onzeker.” Dan stelt Paulus in vers 35 de vraag: “Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?” Zijn omstandigheden in staat om ons te scheiden van de liefde van Christus? Zijn onze vijanden in staat om ons te scheiden van de liefde van Christus? “Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?” Niemand! Waarom niet? Jezus Christus.
In vers 37 lezen we dat we meer dan overwinnaars zijn door Christus, Die ons heeft liefgehad. De liefde van God de Vader voor Zijn kinderen is zichtbaar in het verlossingswerk van Zijn Zoon.
Heel direct gesteld: wij zijn geliefd in Christus.

Of we nu met teleurstelling, schaamte, of juist met tevredenheid terugkijken op 2019, één ding is duidelijk: Gods liefde voor Zijn kinderen is niet gebaseerd op wat zij het afgelopen jaar voor Hém hebben gedaan. Gods liefde voor Zijn kinderen is gebaseerd op wat Zijn Zoon tweeduizend jaar geleden voor hén heeft gedaan. Niets uit 2019 of iets in 2020 kan deze liefde van God voor Zijn kinderen breken. Het verlossingswerk van Jezus Christus is onverbrekelijk. In dit besef wens ik u allen vanaf deze plek een gezegend, gerechtvaardigd, geborgen en geliefd 2020 toe – door Jezus Christus, onze Heere.

Amen.

zondag 12 mei 2019

Geloof werkt! – genade in het schrijven

Een onderdompeling in The Gospel According to Jesus

Nu ik het boek The Gospel According to Jesus aan het behandelen ben met als doel om te ontdekken waar persoonlijke ongemakken zitten bij het lezen, kom ik onder andere tot de conclusie dat het de schrijftoon is die de lezersmuziek maakt. Boeken die zijn geschreven om de auteur te positioneren binnen een bepaalde discussie, lopen het risico de waarheid aan hun kant te hebben, maar in de felheid van het argumenteren niet datgene te bereiken wat men beoogt.

De hele mens moet gevoed worden
Voor schrijvers en sprekers lijkt het misschien vanzelfsprekend dat wanneer zij “de dingen duidelijk genoeg zeggen, de mensen dit ook wel zullen begrijpen.” En duidelijk kan ook wel eens betekenen: hard. Dat zou kunnen, maar als dat zo is, dan heb je een mens waarschijnlijk maar voor de helft gewonnen.
Eén van de redenen waarom ik graag Puriteinen lees, is dat zij schoonheid hebben gelegd in hun geschriften. En ook Puriteinen waren van tijd tot tijd verwikkeld in discussies. Zo is The Death of Death in the Death of Christ van John Owen een polemisch boek, waarin hij de particuliere verzoeningsleer verdedigt (Calvinistisch) ten gunste van de algemene verzoeningsleer (Arminiaans). Dit is een nogal omstreden opvatting, omdat niet iedereen het begrijpt wanneer je zegt dat Christus voor de uitverkorenen is gestorven. Toch vinden we in het boek ook prachtige zinnen, zoals deze: “God was more pleased with the obedience, offering, and sacrifice of His Son, than displeased with the sins and rebellions of all the elect.” Met andere woorden: God had meer vreugde in de gehoorzaamheid en het offer van Christus, dan dat Hij onbehagen had in de zonden van Zijn uitverkoren volk. En dit raakt de kern van wat ik bedoel, als ik zeg dat je met het verkondigen van een waarheid misschien maar de helft van een mens gewonnen hebt. Want de zin die John Owen in zijn betoog op papier heeft gezet, doet ook iets met het hart van een mens; het brengt niet alleen een denkproces op gang. Er wordt ook liefde tot God gevoed, door de onschatbare waarde van Christus’ verzoeningswerk zo diep te duiden.

De kunst van het verwoorden
Dit is de reden dat ik de Puriteinen zo bewonder. Zij wisten in een discussie of polemiek altijd de schoonheid en heerlijkheid van Christus voor ogen te houden en wisten dit op een prachtige manier te verwoorden. De eerlijkheid gebied te zeggen dat ik dit wel eens mis in hedendaagse, polemische boeken. En dat is jammer. Want iemand als John MacArthur schrijft waardevolle dingen en heeft het wat mij betreft aan het rechte eind in zijn boek The Gospel According to Jesus, maar ergens mis ik in zijn schrijven de schoonheid die het verlangen aanwakkert om gehoorzaam te zijn aan het Woord van God. Het is één ding om Bijbels-theologisch te betogen dat “gehoorzaamheid bij het geloof hoort” en dat “een christen vrucht draagt voor God” maar het is nog wat anders om de lezer daadwerkelijk te motiveren om Gods geboden te gehoorzamen. Wat ik bedoel te zeggen, is dit: je kunt de waarheid op zo’n manier verkondigen, dat je het tegenovergestelde resultaat bereikt dan wat je beoogt. De manier van schrijven doet ook iets met mensen. Hoe je iets formuleert, heeft impact. Het kan de lezer een beslissend duwtje in de rug geven, maar het kan ook afstotend werken – hoe zuiver het onderwijs ook kan zijn.
Neem bijvoorbeeld deze zin van John Owen, wanneer hij schrijft over de Persoon van Christus:

“Faith discovering this manifestation of the glory of God in Christ, engages the soul to universal obedience, as finding therein abundant reason for it and encouragement to it.”

Met andere woorden, wat is volgens Owen de grote reden en motivatie om God te gehoorzamen? Het geloof dat ziet op de heerlijkheid van God in Christus.
Dit is de sleutel, het geheim voor degenen die medechristenen onderwijzen en hen zo helpen Christus na te volgen: voortdurend verbinding zoeken met de schittering van Christus’ karakter en gehoorzaamheid, zoals deze in het Evangelie zijn geopenbaard. Als Christus Degene is Die de motivatie aanwakkert, moet een christen ook op Hem zien. De Evangeliën beschrijven Christus’ onderwijs en werken, de brieven van de apostelen verklaren deze als het ware. We moeten er als sprekers en schrijvers voor oppassen dat ons onderwijs geen christelijk moraliteitsbetoog wordt. Ook al is het nog zo terecht dat mensen een gezaghebbende boven hen – en het Oppergezag is de Drie-enige God – hebben te gehoorzamen, het argument “dat het nou eenmaal moet, omdat het daar en daar en daar en daar in de Bijbel staat” zal weinig mensen daadwerkelijk van harte motiveren om het ook echt te doen. De ouder, die zijn kind verwaarloost, verspeelt een hoop krediet, geloofwaardigheid en vertrouwen van zijn kroost, ook al heeft hij het recht om als gezaghebbende gehoorzaamheid te eisen van dat kind.

Heilig olie op heilig vuur
Het lijkt nu net alsof ik het betoog van John MacArthur onderuit probeer te halen. Dat probeer ik juist niet. Mijn streven is om verder te kijken dan de theologische positionering op zich.
Is het waar dat Jezus Christus Heere is? Ja.
Is het waar dat een christen zich onderwerpt aan de heerschappij van Christus? Ja.
Is het waar dat als God een goed werk in Zijn kinderen begint, Hij dit ook zal voltooien? Ja.
Het manco van de polemiek in het lordship-debat is echter dat de discussie voortdurend om deze vragen blijft cirkelen. Ik pleit niet voor een ander antwoord op deze vragen. Op dit punt is MacArthur zeker geslaagd. Hij weet de Bijbelse antwoorden goed te onderbouwen. Ik pleit echter voor een diepere doordenking van Degene aan Wie christenen zich onderwerpen: Wie is deze Heere Jezus Christus? Wie is Deze God, Die het werk in Zijn kinderen door Zijn Geest zal voltooien?
Ik denk dat iemand als John Owen in zijn werken genoeg aanknopingspunten geeft om op dit spoor verder te gaan. Hij beschrijft de voortreffelijkheid van Christus’ gehoorzaamheid aan God de Vader omwille van Zijn volk en gooit op die manier de heilige olie op het heilige vuur van toewijding in het leven van de gelovige.

De drie-eenheid van het leven onder de heerschappij van Christus
Mijn overtuiging is, dat in het onderwijs van voorgangers (gesproken of geschreven) de gehoorzaamheid aan en liefde voor Christus met elkaar worden verbonden. En dat niet alleen – het moet op zo’n manier gebeuren dat gehoorzaamheid ontstaat vanuit een oprechte liefde tot Jezus Christus. Het is niet genoeg om in een theologisch debat Johannes 14:15 aan te halen en te zeggen dat “degene die Christus liefheeft, ook zijn geboden in acht neemt.” Er moet ook worden omschreven waarom Christus deze liefde dient te ontvangen. Om in de termen van “lordship salvation” te spreken: in het Evangelie is sprake van een drie-eenheid van onderwerping aan de heerschappij van Christus: genade, liefde en gehoorzaamheid. Overgave of onderwerping aan Christus begint allereerst – en kan alleen maar gevormd worden, of groeien – door genade. Door genade wordt aan de gelovige geopenbaard Wie God is, door Jezus Christus. Door dit genadige zicht ontstaat een liefde voor de Persoon van Christus, waardoor het gelovige hart wordt gestimuleerd Hem te gehoorzamen – niet kil of gedwongen, maar als een natuurlijke reflex die volgt op het zien van de heerlijkheid van Christus in het Evangelie.
Gods genade is het kanaal waardoor Gods liefde voor zondaren in Christus tot mensen stroomt, en Gods genade is eveneens het kanaal waardoor de gelovige in Christus liefde tot God ontvangt en bewijst.
Op sommige plekken in The Gospel According to Jesus vang ik de glimpen van deze heerlijke realiteit gelukkig enigszins op. Maar overall wordt dit tot nu toe wel in grote mate ondergesneeuwd door het voortdurend hameren op gehoorzaamheid.

Genade, wat is het?
De apostel Petrus begint zijn tweede brief met de volgende woorden:

“Simeon Petrus, een dienstknecht [Gr. doulos; slaaf] en apostel van Jezus Christus, aan hen die een even kostbaar [Gr. isotimos; eer, gelijkwaardig] geloof ontvangen hebben als wij, door de gerechtigheid van onze God en Zaligmaker [Gr. soter; Verlosser, Redder] Jezus Christus: moge genade en vrede voor u vermeerderd worden door de kennis van God en Jezus, onze Heere.”
(2 Petrus 1:1-2)

Deze groet en zegenbede geeft het geheim van Gods genade weer: iedere dag, ieder ogenblik komt Gods genade tot ons, om Hem beter te leren kennen door Christus. En het is deze kennis van God door Christus, dat ons genade en vrede vermeerderd wordt.
John MacArthur heeft volledig gelijk wanneer hij in hoofdstuk 2 schrijft dat “genade niet statisch is.” Genade is niet slechts passief, omdat het Gods gunst uitspreekt ten opzichte van zondaren. Nee, Gods genade is ook werkzaam, omdat het de kracht is waardoor mensen veranderd worden naar het beeld van Christus. Deze dynamische genade wordt ook beschreven in 2 Petrus 1:1-2 (en op zoveel andere plekken in de Bijbel).

Verkondigen wij Gods genade?
De vraag die overblijft, is deze: laten wij, als verkondigers van het Evangelie, op deze manier Gods genade zien? Of zijn we – wellicht gedreven door polemische invloeden – eenzijdig geworden, en missen we op die manier een zo volledig mogelijk beeld van genade? Blijven we hangen bij de onverdiende gunst, de goedkeuring van God door het geloof in Jezus Christus? Of hameren we voortdurend op de kracht van Gods genade, die ons in staat stelt om Hem daadwerkelijk te gehoorzamen?
Geven wij de lezer en hoorder Christus mee? Is Gods genade zo werkzaam in ons spreken en schrijven, dat anderen Hem leren kennen? God kennen in Christus is de grootste genade. We kunnen spreken over gehoorzaamheid, we kunnen hameren op toewijding, maar wie voorbijgaat aan de genade van het kennen van God in Jezus Christus, heeft niets meer dan een moralistische boodschap. Wie zijn handen gevuld heeft met puur moralisme, staat in Gods Koninkrijk uiteindelijk met lege handen. Omdat er geen evangelische genade in gevonden wordt.

donderdag 30 augustus 2018

“Wij weten dat…” (4)

De boodschap van 1 Johannes

De laatste keer dat we inhoudelijk hebben gekeken naar de eerste Johannesbrief (naar aanleiding van 1 Johannes 2:1-6) hebben we gezien dat Johannes verzoening, gehoorzaamheid en liefde met elkaar verbindt. In 2:7-11 zien we dat hij deze verbinding verder uitwerkt. Wanneer we dit gedeelte goed op ons in laten werken, ontdekken we dat de liefde de kern of het wezen van gehoorzaamheid is en dat dít het beoogde effect van het verzoeningswerk van Jezus Christus is.

1. Het gebod van de liefde (vers 7)
In vers 7 zien we dat Johannes aanhaakt bij de woorden van vers 3-4, waar hij schrijft over Gods geboden. In vers 7 lezen we hierover:

“Broeders, ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat u vanaf het begin hebt gehad; dit oude gebod is het woord dat u vanaf het begin hebt gehoord.”

Johannes zegt hier dus eigenlijk: “Wat ik in deze brief aan jullie schrijf, is helemaal niet nieuw. Jullie kennen dit. Dit verhaal is geen verrassing voor jullie. Het is bekende stof. Jullie zijn deze materie machtig.” Over welke materie heeft hij het hier? Hij schrijft over “een oud gebod.” Het is een verwijzing naar het onderwijs van de Heere Jezus in Johannes 13:34:

“Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben.”

Johannes herhaalt in zijn brief feitelijk het gebod dat Christus in Johannes 13:34 aan Zijn discipelen heeft gegeven. Daarom kan hij ook schrijven dat hij “geen nieuw gebod” schrijft – hoewel Christus Zelf dit wel een nieuw gebod noemde. De vraag vanuit de context is nu: welk gebod bedoelt Johannes in zijn brief? Gaat het om gehoorzaamheid aan Gods Woord (2:3-4), liefhebben (2:5) of navolgen (2:6)? Het antwoord luidt: alle drie. Het Nieuw Testamentische gebod is dat wij God met liefde gehoorzamen door Jezus Christus na te volgen. Dit is meest kernachtige formulering waarmee je discipelschap kunt omschrijven. Het nieuwe gebod dat de Heere Jezus heeft gegeven bevat al deze elementen. Er ontbreekt er niet één. En daar waar deze wél ontbreken, is geen sprake van Bijbelse discipelschap. Daar wordt niet gehoorzaamd aan het nieuwe gebod.

De uniciteit van Christus verklaart de exclusiviteit van het christelijk geloof
God heeft in Zijn soevereiniteit en wijsheid besloten dat de vervulling van het nieuwe gebod deze drie elementen bevat. Wie deze elementen weghaalt of vervangt, pleegt afgoderij en dient te ongerechtigheid.
Maar nu komen de protesten vanuit de wereld: “Jullie christenen zijn arrogant, jullie denken dat jullie de enigen zijn die de waarheid in pacht hebben. Kijk naar alle goede doelen en organisaties die proberen deze wereld tot een betere plek te maken! Ze doen het vaak nog beter dan jullie… Hoe durven jullie zó arrogant te zijn?”
Toegegeven, de belijdende kerk van Jezus Christus is niet volmaakt. Zij maakt ook fouten. En het lastige is dat mensen die zich wél identificeren met de Kerk en toch niet wedergeboren zijn, met hun schandalige gedrag de reputatie van diezelfde Kerk ernstige schade hebben toegebracht. Dat is iets waar geen oprechte christen trots op is.
Aan de andere kant verraad een dergelijke houding de hoogmoed en arrogantie van de ongelovige wereld. Waarom nemen zij géén genoegen met Jezus Christus als Degene Die verzoening heeft gebracht voor de zonde? Waarom wensen zij niet verzoend te worden met God? Waarom weigeren zij stelselmatig Gods liefde voor Christus in hun leven te ontvangen door bekering en geloof? Het is de roeping van de Kerk om het vuur van deze vragen aan de schenen van de wereld te leggen. Niet God heeft wat te verantwoorden aan de wereld, maar de wereld aan God!
De wereld verminkt de ware godsdienst en probeert deze zelfs te elimineren. Laten we de drie kenmerken, die Johannes in 2:3-6 noemt, naast de houding van de wereld leggen:

A: Gehoorzaamheid aan Gods Woord. De beste test die je kunt uitvoeren is het vergelijken van de Tien Geboden naast het gedrag van de wereld. En dan blijkt dat hier nogal selectief en vrij mee omgegaan wordt. Blijkbaar mag iemand een ander niet doden, tenzij die persoon zich in de baarmoeder bevindt. Abortus heet tegenwoordig een “mensenrecht” of een “recht voor vrouwen.” Overspel wordt openlijk gepropageerd, en daarmee worden gezinnen verscheurd en raken kinderen verwikkeld in een juridisch en psychisch conflict.
En wat te denken van die ene dag rust in de week? Wat een onzin! Laten we ons een burn-out werken voor de economische groei van 0,3 procent – want dat is het allemaal waard. En wat te denken van de invloed van social media, waar zovelen in figuurlijke zin een botoxportret van zichzelf plaatsen: alles gelik(ed)t en strak en leuk. Zo strak dat anderen wanhopen bij het zien van hun eigen leven en terechtkomen in een spiraal van jaloezie of suïcide. De wereld mag zich afvragen: welk nut heeft het verwerpen van Gods Wet werkelijk? Is het eigenlijk wel nuttig?
B: Liefhebben. Liefde is een term die de wereld gekaapt heeft om haar zin door te drijven. Wereldse liefde kan ook een vorm van haat zijn. De organisaties die opkomen voor de belangen van homoseksuele mensen (en alles wat niet met heteroseksualiteit te maken heeft) roepen constant dat het om liefde draait: “Wat is er nu zo erg aan twee mannen die elkaar zó liefhebben, dat zij met elkaar willen trouwen?” De Bijbel is echter niet naïef. En belijdende christenen zouden dat ook niet moeten zijn. De Bijbel noemt niet alles wat volgens de wereld “liefde” of “vrede” of “goed” heet ook werkelijk liefde, vrede of goed. Het uitgangspunt is niet of ik iets liefde, vrede of goed vind. De vraag is of God het zo noemt. En opnieuw protesteert de wereld: “Jij gaat uit van een God, van een Schepper. Wij niet. Wij gaan uit van onszelf en onze eigen kracht.” Precies, en dat is de ondergang van onze maatschappij. Er is geen gezamenlijk ethisch en moreel kompas meer. Iedereen beslist voor zichzelf wat hij liefde vind. Iedereen bepaalt zelf wat goed is. Het zal niet lang duren of de maatschappij zal erachter komen wat voor puinhoop dit zal opleveren. Je hoeft het niet te vertellen aan het Israël in de tijd van het Oude Testament: verlaat God, laat je liefde voor Hem verkoelen, omhels de normen en waarden van andere volken en het wordt een chaos. De wereld mag zich afvragen: hebben wij met het gedram van onze eigenliefde niet veel meer chaos gecreëerd dan we hadden voorzien? Wat is liefde eigenlijk?
C: Navolging van Christus. Een aanzienlijk deel in de wereld is wel religieus, maar volgt Christus niet. Zij volgen Mohammed, Boeddha, Ghandi of vereren andere goden. Dit is niets meer en niets anders dan afgoderij. God heeft Zijn eigen Zoon gegeven tot een verzoening voor onze zonden en met iets of iemand anders neemt Hij geen genoegen. En volgens het Bijbelse getuigenis is dit volstrekt begrijpelijk. God doet geen half werk! Hij stuurt geen boodschappers, profeten of bijzonder wijze mensen die eerst zelf allerlei technieken moeten uitvinden om verlossing te ontvangen: nee, God brengt Zelf verlossing – in Christus. Feitelijk is het hoogmoed om buiten Jezus Christus om verzoend te worden met God. De grondleggers van andere godsdiensten zijn feilbaar. Maar in welk opzicht heeft Christus gezondigd? Zelfs de Romeinse hoofdman over honderd, die getuige was van Christus’ kruisiging en sterven, kon niets anders uitbrengen dan: “Werkelijk, deze Mens was Gods Zoon!” (Marcus 15:39)
Wie geconfronteerd wordt met het Bijbelse getuigenis, zal moeten accepteren dat God de schepping en verlossing volgens Zijn wijsheid en tot eer van Zijn eigen Naam heeft vormgegeven. Wie hiervan afwijkt, verwerpt God. Ook al is dit onder het mom van “liefde”.

2. De werkelijkheid van de liefde (vers 8a)
In vers 8a lezen we iets verrassends: Johannes heeft eerst geschreven dat hij géén nieuw gebod schrijft, maar vervolgt dan met deze woorden:

“Toch schrijf ik u een nieuw gebod, dat waar is in Hem en in u…”

Johannes, wat is het nu? Een oud of nieuw gebod? En Johannes zegt in feite: allebei. Maar hoe kan dit? De beste verklaring die hiervoor gegeven kan worden, is te vinden in vers 6:

“Wie zegt in Hem te blijven, moet ook zelf zo wandelen als Hij gewandeld heeft.”

Wat maakt dat deze woorden het verschil bepalen tussen het “oude” en “nieuwe” gebod? Het verschil zit hem in de opdrachtgever van het gebod en de focus of het voorbeeld van het gebod. Laat mij dit uitleggen.
Als Christus Zijn discipelen het gebod geeft elkaar lief te hebben, dan is Hij de Opdrachtgever. Nu is Hij niet alleen de Opdrachtgever, maar ook de Focus of het Voorbeeld van het gebod. Hij zegt in Johannes 13:34 namelijk niet alleen dat zijn discipelen elkaar moeten liefhebben. Hij zegt er ook wat achteraan:

“…zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben.”
(Cursivering door mij)

Dit is de taal van navolging. En dit is meteen ook het nieuwe gebod. Lees goed wat Johannes schrijft in vers 8a:

“Toch schrijf ik u een nieuw gebod, dat waar is in Hem en in u…”
(Cursivering door mij)

Hij schrijft dus niet alleen maar over de opdracht van het gebod. Nee, hij schrijft ook over de werkelijkheid van de vervulling van het gebod. Het gebod om elkaar lief te hebben is waar in Christus – zoals Hijzelf ook zegt in Johannes 13:34 – én waar in Zijn volgelingen. Hier komen we bij de kern van het onderhouden van Gods geboden. Gehoorzaamheid aan Gods Woord en het navolgen van Christus zijn in de kern de vrucht van de liefde. Ik heb God lief en daarom gehoorzaam ik Zijn Woord. Ik heb Christus lief en daarom volg ik Hem na. Wat is het verschil tussen het oude en nieuwe gebod? Zoals Johannes zegt: enerzijds niets, want de opdracht om lief te hebben blijft staan. Anderzijds is de manier van verwoorden – “Wandelen zoals Christus heeft gewandeld” in vers 6 – wel anders. Want we lezen is vers 8b dat de liefde in het leven van Christus werkelijkheid is geworden. En als wij Christus navolgen, wordt de liefde ook werkelijkheid in ons leven. De opdracht om de Heere Jezus na te volgen en het gebod om elkaar lief te hebben zijn hetzelfde, want Christus heeft ons liefgehad en “ons van onze zonden gewassen in Zijn bloed” (Openbaring 1:5). Wat is dan de essentie van het christelijk geloof en het christenleven? Liefhebben zoals Christus ons heeft liefgehad (Johannes 13:34).
Let ook goed op de manier waarop Johannes schrijft: hij stelt niet dat het nieuwe gebod waar is voor ons, maar in ons. Zoals je in het leven van Christus liefde kunt zien, zo is dit ook waarneembaar in het leven van Zijn volgelingen. Johannes brengt de opdracht om Christus na te volgen en het gebod om lief te hebben bij elkaar.

3. Het fundament voor de vervulling het nieuwe gebod (vers 8b)
Er is nog een andere aanwijzing die deze uitleg rechtvaardigt. Johannes vervolgt zijn betoog namelijk met de woorden in vers 8b:

“…want de duisternis gaat voorbij en het ware licht schijnt reeds.”

Met de komst en het verlossingswerk van Jezus Christus zijn de verhoudingen radicaal omgedraaid. Het Licht is in de wereld gekomen en de duisternis, dat de overhand had door de zonde, ongerechtigheid en satanische activiteiten, moet wijken. Sterker nog: het feit dat de duisternis moet wijken en dat het Licht reeds schijnt, wordt door Johannes hier als fundament voor de opdracht tot navolging gelegd. Alleen omdat het ware Licht, Jezus Christus – in Wie de liefde werkelijkheid is – gekomen is, kunnen we met vertrouwen stellen dat het Licht in deze wereld schijnt en dat de duisternis moet wijken en voorbij gaat. Wat is dat Licht dan? Hoe kan het Licht gezien worden in het leven van christenen? Dat kan maar op één manier: als de christenen Christus navolgen. En wie Christus navolgt, heeft lief zoals Hij heeft liefgehad. Het is de liefde die de duisternis verdrijft. Liefde tot God, Zijn Zoon en Zijn Woord. Liefde die oprecht gehoorzaam wil zijn aan God de Vader, in navolging van Zijn Zoon, de Heere Jezus. Alleen zo wordt de duisternis verdreven. Wees niet ontmoedigd: de duisternis móét wijken en de duisternis zál voorbijgaan, want het ware Licht is verschenen en in Hem is de liefde werkelijkheid geworden!
En er is nog een belangrijke les die we hieruit kunnen leren: wij kunnen alleen maar liefde tot Christus hebben, als wij deze liefde van Christus ontvangen. Immers, als de werkelijkheid van de liefde in het leven van Christus het fundament is voor de werkelijkheid van de liefde in ons eigen leven, dan betekent dit dat wij niet kunnen liefhebben zonder dat deze liefde van Christus in ons woont. We hoeven Christus dus niet vanuit onszelf lief te hebben, maar dienen stevig geworteld te zijn in Zijn liefde voor ons!

4. Johannes’ test: wie zijn broeder haat, is in de duisternis (vers 9, 11)
Hoe kunnen we weten of iemand deze liefde van Christus ontvangen heeft? Om deze vraag te beantwoorden, begint Johannes in vers 9 en 11 met een nieuwe test:

“Wie zegt dat hij in het licht is en zijn broeder haat, die is tot nog toe in de duisternis … Maar wie zijn broeder haat, is in de duisternis en wandelt in de duisternis, en weet niet waar hij heen gaat, omdat de duisternis zijn ogen verblind heeft.”

Hoe kun je zien of iemand in het licht is? Je zou deze vraag ook als volgt kunnen stellen: Hoe kun je zien of iemand in Christus is? Christus is het ware Licht en wie zegt in het Licht te zijn, beweert in Christus te zijn.
Hoe weet je of iemand in Christus is? Het antwoord dat uit de brief van Johannes spat, heeft slechts zes letters: liefde. Wil je weten of iemand in Christus is, kijk dan of de liefde werkelijkheid in zijn of haar leven is geworden. Dit is de reden dat Johannes ook bezwaar kan maken bij mensen die wel beweren in Christus te zijn, maar ondertussen andere christenen haten. Haat is het tegengestelde van de liefde. En haat moet hier worden opgevat als een vijandige gezindheid, die tot uiting komt in een neerbuigende houding. Er klinkt afschuw door in iemands woorden en daden en er is sprake van minachting. Zo iemand heeft de liefde van Christus niet ontvangen en is om die reden ook niet in staat zelf de christelijke liefde te betonen. Daarom trekt Johannes de conclusie: zo iemand is tot op dit moment nog steeds in de duisternis.

5. Johannes’ test: wie zijn broeder liefheeft, is in het licht (vers 10)
Gelukkig benoemt Johannes ook de andere kant. In vers 10 schrijft hij:

“Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht, en er is in hem niets dat anderen doet struikelen.”

Een christen is in Christus. Een christen is in het Licht. Hoe je dat kunt zien? “Hij heeft zijn broeder lief,” zegt Johannes. Bovendien is er in hem niets dat anderen doet struikelen. Opvallend is dat de Herziene Statenvertaling hier spreekt over het struikelen van anderen, terwijl in bijvoorbeeld de English Standard Version staat dat iemand die liefheeft zelf niets in zich heeft om te struikelen. Welke lezing Johannes oorspronkelijk ook bedoeld heeft, één belangrijke waarheid mogen we niet over het hoofd zien: liefde is Gods antwoord, wapen en bescherming tegen de zonde.
Hoe vaak denken wij bij zonde nog aan het overtreden van regels en wetten? En hoe vaak zetten we een kruisje wanneer we een bepaald gebod niet hebben gehoorzaamd? Als we op dat denkniveau blijven steken, hebben we nog lang niet de kern van het probleem of de kern van ware godsdienst begrepen! De aanwezigheid van de zonde is het signaal dat het ons ontbreekt aan liefde en alleen de aanwezigheid van Bijbelse liefde kan ervoor zorgen dat de zonde de grote afwezige in ons leven is.
Zonde zou je kunnen omschrijven als de werken die niet voortkomen uit Bijbelse liefde tot God en tot de naaste. En dan kom je erachter dat ons zondeprobleem nog een dikke laag dieper zit dan je dacht. Want een paar gedragingen aanpassen, dat lukt ons misschien nog wel. Maar om de haat in ons hart te veranderen in liefde? Daar is werkelijk een bovennatuurlijk Godswerk voor nodig. En gelukkig is dat werk gedaan. Tweeduizend jaar geleden. Toen heeft Christus uit liefde Zijn leven afgelegd en verzoening gebracht voor een opstandig volk. En ook deze dag wil Hij dit werk bezegelen met de wedergeboorte. Zodat de liefde niet alleen in het leven van Christus werkelijkheid zal zijn, maar ook in dat van jou. Als je deze liefde nog niet kent, kom dan nu tot het Licht en maak de meest heerlijke en noodzakelijke verandering in jouw leven mee.



zondag 12 augustus 2018

“Mijn lieve kinderen”

De essentie van geestelijk vaderschap

In het vorige deel van de serie over de eerste Johannesbrief hebben we gezien dat Johannes schrijft een bijzonder betrokken toon. Hij noemt de geadresseerden “mijn lieve kinderen.” Toen heb ik al kort vermeld dat Johannes zich hier sterk laat zien als geestelijke vader. En vanuit 1 Johannes 2:1-6 kunnen we een aantal kenmerken van een geestelijke vader aanwijzen. Deze kenmerken komen dus direct voort uit de context waarin Johannes zelf “mijn lieve kinderen” schrijft. In het gedeelte zijn minimaal zes kenmerken te ontdekken.

1. Een geestelijke vader waarschuwt tegen de zonde
Het eerste wat opvalt, is dat Johannes zijn geadresseerden niet direct over de bolletjes aait en strooit met allerlei prachtige complimenten. Integendeel, hij begint in het eerste vers van het tweede hoofdstuk met een opdracht: hij schrijft zijn brief, zodat zij niet zondigen. Dit is het eerste kenmerk van een geestelijke vader. Als een geestelijke vader communiceert, heeft hij over het algemeen één belangrijk doel. En dat doel wordt door Johannes in dit geval op negatieve wijze geformuleerd. Hij had ook kunnen schrijven: “Ik schrijf u deze dingen, opdat u gehoorzaam zult zijn aan Gods Woord.” Precies dezelfde betekenis, maar dan anders geformuleerd. Gehoorzamen en niet zondigen zijn in de kern één en dezelfde opdracht, maar het al dan niet ontbreken van het woordje “niet” geeft de doorslag om te kunnen bepalen of het een positief of negatief geformuleerde zin is. Johannes heeft ervoor gekozen om deze opdracht op negatieve wijze te formuleren.
Naast de constatering dat Johannes zijn doel negatief formuleert, moet een belangrijke vraag worden beantwoord: zijn er vandaag de dag ook mensen die waarschuwen tegen de zonde? Of, anders gesteld: zijn er vandaag de dag mensen die doelbewust met jou spreken en aanmoedigen niet te zondigen? Ken jij zulke mensen in jouw leven? Mensen die op een geestelijke manier betrokken zijn en die jou aanmoedigen om niet te zondigen? Om gehoorzaam te zijn aan het onderwijs van het Evangelie?
Ik vrees dat deze groep mensen vandaag de dag nogal klein is. Ze is er wel, maar je moet goed zoeken. De prioriteiten van de belijdende kerk zijn behoorlijk veranderd sinds de tijd van de apostelen, Reformatoren en Puriteinen. Hoe komt dit?
Er zijn meerdere redenen aan te wijzen. Als eerste hebben we in het Westen te maken met een sterk seculariserende cultuur. Het Nederlandse volk heeft nog maar weinig met God, geloof en Kerk. En om dit volk dan direct te confronteren met zonde, dat is voor sommige schijnchristenen doodzonde nummer één van de Kerk. Je kunt het volgens deze mensen niet maken de wereld met een – wat zij noemen – “wijzend, veroordelend vingertje” aan te spreken. Nee, zij weten het beter: begin over liefde. Zachte woorden, een zachte boodschap, geen confrontatie, geen duidelijke scheidslijn. Wat je overhoudt is een halfslachtig en lafhartig christendom dat zijn ziel heeft verkocht om de wereld tot vriend te maken, terwijl zij is geroepen om de wereld op te roepen de vijandschap met God te beëindigen. Weg is je boodschap, weg is je kracht en verloochend is je roeping.
Een andere reden is dat de belijdende kerk verkeerde prioriteiten stelt, die voortkomen uit verkeerde theologie. Christus heeft immers al afgerekend met de zonde, dus dat hoeven wij niet meer te doen. Nee, onze taak is om het Koninkrijk te prediken, en dat “met kracht door de Heilige Geest.” We hebben geen zondebesef nodig – want dat is zogenaamd relevant in de tijd vóór onze bekering – maar wonderen en tekenen. Het spectaculaire christendom. Het christendom van succes, genezing, het christendom dat alle bolwerken slecht en elke muur afbreekt.
Mensen in deze tijd lijken te vergeten dat de staat van geestelijke gezondheid niet is af te meten aan de hoeveelheid wonderen en tekenen die plaatsvinden, of de hoeveelheid bekeerlingen tijdens kerkdiensten. De echte geestelijke gezondheid is af te meten aan de houding ten aanzien van de zonde en gehoorzaamheid aan Gods Woord. Wij dreigen te vergeten dat een gevoelig geweten, gezond zondebesef, berouw over de zonde en het verlangen God gehoorzaam te willen zijn, méér vrucht voor God is dan massabekeringen tijdens een genezingsdienst, zonder dat er zondebesef bij komt kijken. Hoe weet je of iemand een geestelijke vader is? Het is degene die in jouw leven functioneert als medestrijder tegen de zonde. Hij gunt jou een leven in gehoorzaamheid aan Gods Woord. Hij gunt jou dat je het juk en de last van de zonde mag afleggen.

2. Een geestelijke vader wijst op Christus als Voorspraak
Een geestelijke vader is echter ook iemand die realistisch kan zijn. Want hoewel hij het jou ontzettend gunt om niet meer te zondigen, beseft hij ook heel goed dat je in dit gebroken leven nog steeds in staat bent om wél te zondigen. Sterker nog, hij weet dat het ook onvermijdelijk is dat je dit zult doen. En als dit gebeurt, weet hij waar hij je naartoe moet sturen: naar de Heere Jezus, Die de Verzoening voor al jouw zonden is. Een geestelijke vader is dus kennelijk iemand die geweldig evenwichtig is. Iemand die enerzijds aanmoedigt niet te zondigen, maar anderzijds ook in staat is om hoop te bieden en de weg van herstel te gaan als dit wel gebeurd is. Een geestelijke vader is in staat om zijn “lieve kinderen” te omhelzen, omarmen en te bemoedigen door te wijzen op Christus. Ja, hij omhelst iemand die net gezondigd heeft; ja, hij omarmt iemand die ongehoorzaam is geweest aan Gods Woord – maar hij omhelst en omarmd iemand waarvan hij weet dat Jezus Christus deze gerechtvaardigde zondaar met Zijn bloed heeft verzoend en dat nu, op dit moment vergeving en reiniging ontvangen kan worden.

3. Een geestelijke vader wijst op kenmerken van geloofszekerheid
Hier komen we op een terrein waar de Puriteinen zo ontzettend sterk in waren: geestelijke kenmerken kunnen noemen om aan te wijzen of iemand werkelijk door Christus met God is verzoend of niet. Sommige Puriteinen gingen hierin ook wel te ver, zodat het een haast ziekelijk introspectieve houding werd, met depressieve stemmingen tot gevolg. Maar dit neemt niet weg dat geestelijke vaders ook in staat zijn hun “lieve kinderen” te bemoedigen door kenmerken van Gods genade te benoemen. Dit is in onze tijd een vergeten eigenschap van geestelijke leiders. En buiten het feit dat het gezond is om eens in de zoveel tijd de levens van christenen tegen het licht van Gods Woord te houden – om te zien of zij écht wedergeboren zijn – is het ook nog eens een prachtige gelegenheid om God te roemen en prijzen voor Zijn genade in het leven van die ander. Hoe vaak hoor jij iemand persoonlijk tot jou zeggen: “Ik wil tegen je zeggen dat ik Gods werk in jouw leven zie, en dit zijn de kenmerken.” We bewijzen elkaar een geweldige dienst als we dit vaker zouden doen. Maar we doen het bar weinig. Want we zijn in het tijdperk terechtgekomen dat een ander niet meer hoeft te vertellen wat de kenmerken van wedergeboorte zijn. We kunnen zelf onze Bijbel heel goed lezen (denken we) en niemand hoeft ons te helpen bij het bepalen van onze geestelijke staat. Bovendien hebben we onszelf al tot wedergeboren christenen verklaard. Het is een uitgemaakte zaak. En wat Jan, Klaas of Piet ervan vindt, doet er niet toe. Christus heeft mij verzoend. Dat mag ik geloven. Punt. Einde discussie.
Een geestelijke vader is iemand die hier geen punt zet, maar een komma. Johannes zet veel komma’s in zijn brief. En in de eerste twee hoofdstukken zien we hem er minimaal twee zetten: het wegdoen van de zonde en het gehoorzamen van Gods geboden.
Sommige mensen beschuldigen calvinisten ervan dat zij te introspectief zijn, teveel “naar binnen kijken” voor geloofszekerheid. In het hypercalvinisme kom je inderdaad een ongezonde vorm van zelfbeproeving tegen, maar in de basis is het absoluut niet verkeerd om jouw leven onder de loep te nemen om te zien of Gods genade zichtbaar is. Meestal komen deze beschuldigingen van mensen die zelf voortdurend hameren op de objectieve kant van geloofszekerheid (“Je bent behouden, als je maar in Jezus gelooft”). Maar de Bijbel zelf is duidelijk dat geloofszekerheid wordt vormgegeven door de beloften van God in Zijn Woord, op grond van het verlossingswerk van Jezus Christus, én het werk van God door Zijn Woord en Geest.

4. Een geestelijke vader kent en benoemt het radicale verschil tussen een christen en niet-gelovige
Johannes schaamt zich er niet voor de mogelijkheid te opperen dat iemand wellicht niet wedergeboren zou kunnen zijn. Sterker nog, hij maakt een geestelijke som die ronduit stelt: “Als A waar is, ben je wedergeboren; als B waar is, dan ben je niet wedergeboren.” Dat is nog eens duidelijke taal! Je kunt alleen maar aanwijzen wat echt en wat namaak is, als je de kenmerken ervan weet te benoemen.
Opnieuw menen sommigen dat dit alleen maar belemmerend werkt en een negatief effect heeft op de geloofszekerheid van mensen. Maar een geestelijke vader zal zijn bemoediging niet onthouden aan iemand waarvan hij ziet dat de kenmerken van Gods genade in diens leven aanwezig zijn. En dit kan voor mensen echt het verschil maken. Ik zeg niet dat we te pas en te onpas iedereen moeten aanspreken en direct moeten bemoedigen met de woorden: “Wat geweldig om te weten dat jij ook een kind van God bent!” Het moet geen formule worden. Maar ik zeg wel dat er mensen zijn die tobben en worstelen met de geloofszekerheid en die vaak twijfelen over hun geestelijke staat. Dan is het een bevrijding als er iemand is die hen, op grond van wat hij of zij in het leven van die ander ziet, oprecht kan zeggen: “God is Zijn goede werk in jouw begonnen.”
Maar wat voor nut heeft het als we iemand confronteren met het feit dat hij of zij waarschijnlijk niet wedergeboren is? Het nut is dat je zo iemand in alle ernst moet aansporen naar Christus te gaan en de weg naar verlossing kan wijzen. Wat voor winst is het als we géén kenmerken van wedergeboorte in iemands leven kunnen vinden, maar hen tóch wijsmaken dat zij verzoend zijn met God door Jezus Christus? Wat voor nut heeft het om zo iemand te bevestigen in het feit dat hij of zij zogenaamd is wedergeboren, terwijl bij het oordeel blijkt dat dit niet zo is – en dan ook nog eens met de wetenschap dat wij aan de kenmerken van de levenswandel hebben kunnen zien dat deze veroordeling eraan zat te komen? Een geestelijke vader erkent de realiteit van dit gevaar en zoekt naar mogelijkheden om zijn “lieve kinderen” altijd weer op Christus te wijzen.

5. Een geestelijke vader wijst voortdurend op Gods Woord
Een ander belangrijk aspect van Johannes’ manier van schrijven is dat hij alles voortdurend baseert op het onderwijs van Gods Woord. Een geestelijke vader is daarom allereerst ook iemand die de Bijbel kent én die weet hoe hij de Bijbel moet toepassen. Met geestelijk inzicht weet hij steeds weer zijn “lieve kinderen” te wijzen op het onderwijs van Gods Woord en hij is steeds in staat principes uit die Woord door te trekken naar het leven van alledag.
Het is zo ontzettend belangrijk dat iedere christelijke gemeente een aantal geestelijke vaders heeft, die de volgende generatie gelovigen op sleeptouw kan nemen, hen kan onderwijzen in Gods Woord, die weet hebben van wat er speelt in de cultuur van vandaag, die weten wat er momenteel plaatsvindt in jeugdgroepen en die steeds vanuit de Bijbel antwoorden kunnen geven op acute hulpvragen.
Eén van de redenen waarom “internetpredikers” – voorgangers die veel kijkers trekken op YouTube en veelbeluisterd zijn op SermonAudio – vandaag de dag zo populair zijn, zou wel eens te maken kunnen hebben met het gebrek aan deze geestelijke vaders in lokale kerkelijke gemeenten. Ja, er zijn leiders. Uiteraard. Geen kerkelijke gemeente zonder leiders. Maar een kerkelijk leider betekent niet per definitie dat zo iemand ook een geestelijke vader is. Ga het maar eens na voor jezelf: ken jij op dit moment iemand uit jouw kerkelijke gemeente die de rol van geestelijke vader vervult? Wellicht ben jijzelf zo iemand. Ken of ben jij iemand die anderen kan meenemen naar Gods Woord en op een diepgaande en eenvoudige manier de principes ervan kan overbrengen? Het gebrek aan zulke mensen resulteert erin dat gelovigen mensen gaan zoeken – hoogstwaarschijnlijk ook buiten de gemeente om – die deze rol vervullen. En dit is ook logisch. Geestelijke vaders zijn geen mooie bonus, maar fundamentele noodzaak. De Kerk van Jezus Christus heeft nooit, echt nooit een tijd gekend wanneer zij geen geestelijke vaders heeft gehad.

6. Een geestelijke vader handelt vanuit Gods volmaakte liefde
Het laatste kenmerk dat Johannes in 1 Johannes 2:1-6 noemt, is het handelen vanuit Gods volmaakte liefde. Dit herleid ik uit vers 5-6. Het betekent dat een geestelijke vader in staat is om door Gods Geest – waardoor Gods liefde voor Christus in zijn hart is gekomen – de ander lief te hebben met de gezindheid van Christus. Met andere woorden: in alle aspecten kent de geestelijke vader de liefde voor Christus, die tot uiting komt in het weerspiegelen en uitstralen van de gezindheid van Christus. En de aanwezigheid van die gezindheid merk je. Het is een aangename, geduldige, barmhartige, genadige, nederige, rechtvaardige en zachtmoedige gezindheid. Het is een gezindheid die de waarheid in ere houdt en deze kan overbrengen zoals Christus dit deed. Soms op bijzonder vertroostende wijze, op andere momenten scherp. Maar met het geestelijke inzicht dat een geestelijke vader bezit, weet hij heel goed welke toon hij aan moet slaan.
In Johannes hebben we een prachtig voorbeeld. Vol ontferming, en toch scherp. Omdat hij weet dat de waarheid van Gods Woord én de geestelijke gezondheid van Gods kudde op het spel staat.

Bid dat God geeft dat jij zo’n geestelijke vader in jouw leven mag hebben – en vraag Hem of jij er zelf één mag worden voor anderen.

zondag 19 november 2017

De liefde van God

De boodschap van Romeinen 8

In dit laatste deel over Romeinen 8 zullen we kijken naar het karakter van Gods liefde. Er is geen thema zó populair en tegelijkertijd zó uitgehold als de liefde van God.
De vorige keer hebben we gezien dat niets – ook het lijden niet – ons kan scheiden van Gods liefde in Christus. Maar wat betekent dit nu voor ons leven als christen? Wat leert Romeinen 8 inhoudelijk over Gods liefde in Christus?

Gods liefde is niet soft
Het is belangrijk de oppervlakkige benaderingen van Gods liefde te trotseren en om een hele lange, theologische schep te gebruiken bij het lezen en bestuderen van de Bijbel. Hoe dieper je met die schep graaft, hoe rijker en indrukwekkender Gods liefde voor Zijn volk wordt. Zeker wanneer het gaat over lijden, worden sommige christenen toch ongemakkelijk. En het huidige, theologische klimaat in het Westen is dermate belabberd, dat mijn indruk is dat dit alleen maar sterker gaat worden.
Een voorbeeld: een aantal weken geleden heb ik met mijn vrouw de verfilming van het boek “The Shack” (in het Nederlands bekend onder de titel “De Uitnodiging”) van W. Paul Young gekeken. Wat mij betreft is deze film een perfect voorbeeld van de theologische verlegenheid met betrekking tot het lijden in het Westen. De theologische overtuigingen die in deze film worden gecommuniceerd zijn verstrekkend en bovendien gevaarlijk.
De inhoudelijke strekking van het verhaal is dat we eigenlijk te maken hebben met een slappe god, die het lijden in deze wereld niet wil, maar door de vrije wil van de mens evenmin kan ingrijpen. Hij kan wel “willen” in de zin van “verlangen”, maar daadkrachtig optreden gaat toch een brug te ver. Wee ons, als wij zijn overgeleverd aan zo’n beperkte god! Bovendien – en dit is in het licht van Romeinen 8 geheel verwerpelijk – wordt de mens in de film neergezet als slachtoffer van het lijden in plaats van dader. Wat je vervolgens krijgt, is een reeks misdadigers die één voor één begrip krijgen van een zogenaamd “wijsheidsfiguur”, omdat de misdaad die zij gepleegd hebben, is veroorzaakt door de misdaad van een ander tegen hen. Kortom: omdat vader in een dronken bui zijn zoon sloeg en mishandelde, is het risico groot dat zoonlief dergelijk gedrag gaat vertonen naar zijn kinderen toe. Maar omdat hijzelf eerst slachtoffer is van de misdaad van zijn vader, mogen wij hem niet rechtvaardig veroordelen voor zijn eigen misdaad.
Bovendien is de auteur van “De Uitnodiging” openlijk een aanhanger van de alverzoeningsleer. In mijn ogen diskwalificeert hij zichzelf hiermee als geloofwaardige deelnemer aan het gesprek over God, zonde, oordeel en lijden.

Wat is het geheim van Gods liefde?
Het mag duidelijk zijn dat Romeinen 8 twee grote thema’s behandeld: de rode draad is het werk van de Heilige Geest met betrekking tot de zonde en het lijden. Vervolgens zien we hoe Paulus, geïnspireerd door Diezelfde Heilige Geest, deze rode draad gebruikt om een portret van Gods liefde te borduren. Specifieker: Paulus beschrijft Gods liefde vanuit de heiligmaking. De Heilige Geest is de heiligende Geest. Het is Gods bedoeling, zo lezen we in Romeinen 8:28-29, om ons gelijkvormig te maken naar het beeld van Jezus Christus:

“En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zij voornemen geroepen zijn. Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders.”

Deze twee verzen zijn wat mij betreft de kernbeschrijving van Gods liefde in Romeinen 8. Ten diepste is het God erom te doen dat Hij door het tonen van Zijn liefde in Christus onze harten wint en wij Hem liefhebben. Kortom: God schenkt ons liefde, zodat wij Hem liefhebben. Onze liefde voor God is geen vorm van terugbetaling, maar een gevolg van Zijn liefde voor ons. Liefde wekt liefde op. En in dit verband vallen de puzzelstukjes op hun plek. Want als wij God werkelijk liefhebben…

• zullen wij willen afrekenen met de zonde, zoals God in Christus heeft afgerekend met de zonde (vers 1-17)
• zullen wij in het lijden willen blijven hopen op de heerlijkheid die geopenbaard zal worden, zoals God in Christus de hoop op heerlijkheid heeft geschonken (vers 18-25, vgl. Romeinen 5:2)
• zullen wij in het lijden goed blijven spreken over Gods werk om ons te verheerlijken, zoals ook Christus door het lijden heen verheerlijkt is (vers 26-30)
• zullen wij slechts roemen in het sterven, de opstanding, de troonsbestijging en het voorbiddende werk van Jezus Christus, zoals God Christus als enige Hoop en roemen heeft gegeven voor de verlossing van Zijn kinderen én als volmaakte Antwoord om alle vijanden en aanklagers het zwijgen op te leggen (vers 31-39)

Het Evangelie is het Goede Nieuws dat God in Christus heeft afgerekend, bezig is af te rekenen en zal afrekenen met de zonde. God doet in Zijn liefde ons leven als het ware in overeenstemming brengen met Zijn wil. En hier zien we een essentieel verschil met onze tijdgeest. Wij willen Gods liefde ontvangen als gave om goed over onszelf te denken en om onszelf meer lief te hebben, maar dit is niet de boodschap die Paulus in Romeinen 8 communiceert. Gods liefde voor ons wil ons juist brengen tot meer liefde voor Hem.
Onze houding met betrekking tot de zonde doet er werkelijk toe. Het laat zien of wij God liefhebben, Die Zelf de gerechtigheid liefheeft.
Onze houding met betrekking tot het lijden doet er werkelijk toe. Het laat zien of wij God blijven liefhebben, ook wanneer Hij zegeningen van ons afneemt die wij graag willen koesteren.
Onze houding met betrekking tot de zonde en het lijden doet er werkelijk toe. Het laat zien of wij werkelijk veranderd willen worden naar het beeld van Christus.
God schiep deze wereld met een bedoeling: Zijn heerlijkheid bekendmaken. Door de zondeval is deze schepping onderworpen aan de vergankelijkheid en weerspiegelt de mens de heerlijke karaktereigenschappen van God niet meer. Zonde, dood, lijden en geweld zijn onderdeel geworden van een wereld die ooit is geschapen om te bewonen in de gezegende nabijheid van God.
Het Evangelie brengt een radicale ommekeer in deze wereldschokkende gebeurtenis. Door het verlossingswerk van Jezus Christus is de toegang naar eeuwige heerlijkheid – de toegang tot God Zelf – open. Hiertoe heeft Hij ons gemaakt en hiertoe heeft Hij ons verlost. Wij zijn gemaakt voor God! En je zou kunnen zeggen dat God in het Evangelie Zijn liefde laat schitteren, waardoor Hij wil zeggen: “Ik heb alle obstakels, alle belemmeringen, alle factoren die het onmogelijk maken om in Mijn nabijheid te leven, weggenomen.” Daarom is de boodschap van het kruis zo essentieel. Het oordeel over de zonde en het wegnemen van de zonde zijn voor God absoluut noodzakelijk. En omdat Hij wist dat wij dit probleem zelf niet konden overwinnen of oplossen – ook niet door de Wet, zie Romeinen 8:3 – heeft Hij dit werk zelf volbracht in Christus. Wie het probleem van de zonde niet begrijpt, snapt ook de boodschap van het Evangelie niet. De kern van ons mens-zijn staat in het Evangelie op het spel. Óf we worden voor eeuwig hersteld en verlost, naar het beeld van Christus, óf niet.

Welke boodschap over Gods liefde communiceert het Evangelie?
Ik weet dat het niet in alle omstandigheden gemakkelijk is om goed te blijven spreken over God. Ik weet dat het niet altijd liefdevol lijkt als goede dingen ons worden afgenomen. Ik weet dat het niet altijd liefdevol lijkt wanneer we moeten wachten op Gods gaven en niet zelf het heft in handen mogen nemen. Er is maar één krachtig antwoord op deze tegenwerpingen: Gods liefde in het volbrengen van Zijn verlossingswerk in het leven van Zijn kinderen. Gods liefde getuigt van de grootheid van God en niet van de grootheid van de mens. Sterker nog, Romeinen 8 beschrijft de mens als dood, hulpeloos en onrechtvaardig buiten Christus. Op dit punt hebben theologen als Jonathan Edwards en John Piper onze generatie veel te zeggen en kunnen zij een gezonde correctie aanbrengen. Versta mij niet verkeerd: Gods liefde voor Zijn volk gaat diep, heel diep – Hij gaf Zijn eigen Zoon! – maar niet vanwege onze pracht. Het was vanwege onze zonde.
Als wij Gods liefde niet bezien vanuit Jezus Christus, lopen wij het gevaar met alle golven van de omstandigheden meegesleurd te worden. Als alles goed gaat, ervaren we Gods liefde wel, maar als we allerlei beproevingen moeten doorstaan, denken we dat God ons verlaten heeft en niet meer naar ons omziet. Het zicht op het kruis van de Heere Jezus en een goed verstaan van het Evangelie brengen stabiliteit. De wetenschap dat Gods liefde gefundeerd is op het werk van Christus voor jou, mag tot troost en vrede dienen. Niets en niemand kan dat immers verlossingswerk verbreken!

Kan zonde ons scheiden van Gods liefde in Christus?
We moeten nog één vraag behandelen. De vorige keer hebben we gezien dat niets ons kan scheiden van Gods liefde in Christus.
Maar hoe zit dit met de zonde? Kan zonde mij wel scheiden van Gods liefde? Als antwoord zou ik de vraag willen omdraaien: heeft Gods liefde jou al doen scheiden van de zonde? Want dat is ten diepste het onderwijs van Romeinen 8. Op grond van Romeinen 8:28-30 geloof ik niet dat een christen zijn verlossing kan kwijtraken. We moeten echter wel recht doen aan Paulus’ waarschuwing in vers 13, dat wie naar het vlees wandelt zal sterven. En dat betekent in de context “verloren gaan” of “Gods Koninkrijk niet binnengaan”. Als Paulus schrijft dat niets ons kan scheiden van liefde van God in Christus, dan geloof ik ook echt dat hij daar werkelijk niets bedoelt. Ook de zonde is niet in staat ons te scheiden van Gods liefde in Christus. We moeten er echter wel voor zorgen dat wij hier met Bijbelse zorgvuldigheid over spreken. Gods liefde is namelijk nooit een aanmoediging in om de zonde te blijven leven. Wie Gods liefde heeft ontvangen in zijn of haar leven, zal merken dat de houding naar de zonde veranderd is. Gods liefde voor de gerechtigheid is immers zo sterk, dat er maar één gepaste reactie mogelijk is op de begeerten en werken van het vlees: de oorlog verklaren en het doden. Daarom kunnen de auteurs van het Nieuwe Testament overtuigend stellen dat iedereen die de ongerechtigheid liefheeft, Gods liefde nooit werkelijk heeft leren kennen (vgl. 1 Johannes 4:7-8, 19-21). Daarom zou ik niet willen vragen of zonde ons kan scheiden van de liefde van God in Christus, maar wel of Gods liefde in Christus scheiding gebracht heeft tussen jou en de zonde. Het gaat immers niet meer om de macht van de zonde in het leven van de gelovige, maar om de kracht van Gods liefde!

De boodschap van Romeinen 8 is rijk, diep en vertroostend. Tegelijkertijd moet er ook gezegd worden dat deze boodschap alleen maar rijk, diep en vertroostend kan zijn voor degenen die deze liefde van God in Christus werkelijk hebben leren kennen. Ik hoop en bid dat je als lezer geholpen mag zijn op Gods liefdevolle en heiligende werk in jouw leven. En als jij God nog niet in Christus hebt leren kennen, dan hoop ik dat God de studie over dit hoofdstuk gebruikt om jou tot geloof in Christus te brengen.

Romeinen 8 is hoopgevend. Zondaars kunnen gerechtvaardigd worden. Christus kan zondaars verlossen. De zonde kan overwonnen worden. De schepping zal vernieuwd worden. Het lijden is niet zinloos. En niets kan scheiding brengen tussen God en Zijn kinderen. Gods kinderen zullen werkelijk verlost en volkomen gered worden.
Wat een diep ontzag en grote eer en heerlijkheid heeft God verkregen voor Zichzelf door Zijn verlossingswerk in Jezus Christus. Hem komt alle lof en eer toe, tot in alle eeuwigheid! Amen.

Blogarchief