SalvationInGod

Posts tonen met het label Overpeinzingen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Overpeinzingen. Alle posts tonen

zondag 4 mei 2014

God is mijn Geluk

Overdenking van Psalm 1

Wat betekent om als mens gelukkig te zijn? Waaruit bestaat geluk?
Psalm 1 begint met dit woord. “Gelukkig…!” Het geeft ons een fundamenteel en intrigerend antwoord op deze belangrijke vraag. Is het verkeerd om gelukkig willen zijn? Nee. Als dit wel zo was, begon Psalm 1 zo niet.
Wat we echter wél uit de Psalm leren, is dat geluk niet afgemeten moet worden aan de definities die wij eraan geven.

Gods geluk versus ons geluk
Psalm 1 bestaat uit zes verzen. Elke keer zijn er twee verzen samengevoegd, omdat deze bij elkaar horen. Het belangrijkste dat we leren zien, is dat hier een contrast wordt geschilderd tussen de gelovige en goddeloze.
Vers 1 begint met zowel een positieve als negatieve formulering van het karakter van de gelovige. Positief geformuleerd is hij “gelukkig” en negatief geformuleerd “wandelt hij niet in de raad van de goddeloze.” Maar wat is het geheim van dit geluk? Wat zit hier achter?
Vers 2 geeft het antwoord: hij vindt zijn zielsgenot, zijn vreugde in de Wet van de Heere, oftewel: het Woord van God. Hij leest het, bij dag en bij nacht. Hij leest het niet alleen, hij overdenkt het. Hij bestudeert het. Wat zegt God hier nu?

Tegenwerping 1: Gods Woord zorgt toch alleen maar voor beperkingen in je geluk? Je wordt toch niet gelukkig als je dingen niet mag doen die je graag wílt doen?

Dit is een grote en tragische misvatting. Uit deze gedachtegang blijkt hoe corrupt en onzuiver onze gedachten zijn. Het grote geheim van het leven is niet dat ik zelf bepaal hoe ik gelukkig wordt, maar Degene Die mij geschapen heeft. Vrijheid is iets heel anders dan wetteloosheid. Vrijheid is niet dat we ongeremd alles kunnen doen waar wij zin in hebben.
Paulus legt dit helder uit in Galaten 5. Hij definieert het woord “vrijheid” op twee manieren.
1. Vrijheid is de vrijheid in de Heere Jezus. In Hem zijn wij vrij – op geen enkele andere wijze! – en dit betekent dat ik geen enkele “toevoegingen” nodig heb om volledig vrijheid te bezitten. Ironisch genoeg is het juist is het juist de eis van deze toevoegingen dat ik mijn vrijheid verlies. Over welke eisen gaat het hier? De eis dat ik zelf, vanuit mijn vlees, gehoorzaam moet zijn aan bepaalde inzettingen om rechtvaardig verklaard te worden door God. In Christus is eens en voor altijd duidelijk geworden dat ik dit niet kán en dat ik dit ook niet hoef. Zijn gerechtigheid is genoeg voor mij en doordat ik in geloof met Hem ben verenigd wordt Zijn gerechtigheid aan mij toegerekend.
2. Vrijheid is het wandelen in de Geest. Wetticisme is het ene gevaar, maar wetteloosheid is het andere uiterste. Paulus waarschuwt dat beide groepen het Koninkrijk van God niet binnen zullen gaan. Wil jij met eigen gerechtigheid voor God verschijnen? Vergeet het! Zet het uit je hoofd! Maar wil je Christus’ gerechtigheid misbruiken om de werken van het vlees te volbrengen? Ook dan kun je het vergeten! Dat is de boodschap van Paulus in Galaten 5.
Dat ik zelf, vanuit mijn eigen vlees, geen gerechtigheid voor God kan verkrijgen, is duidelijk. Maar nu ik met Christus ben verbonden door het geloof, is het een automatisch gevolg dat ik wandel door de Geest.

Tegenwerping 2: Gelovigen zien er niet zo gelukkig uit, dus de Psalm verkondigt meer dan Gods Woord bieden kan.

Of het nu een goedkoop excuus is om niet te gaan geloven, of dat er inderdaad gelovigen zijn die treurig overkomen, feit blijft dat ook dit niet Bijbels is. Ik zou haast willen zeggen, dat een structureel ongelukkige christen een contradictio in terminis is. Wij mogen nooit het beeld schetsen, dat God dienen ons een uitgestreken, somber gezicht bezorgt. Zijn er aanvechtingen? Oh, zeker! Zijn er momenten van zwakheid en falen? Ook die zijn er. Maar is het de bedoeling dat we alle dagen van ons leven terneergeslagen rondlopen, tot we als vermoeide pelgrims thuiskomen in het Koninkrijk? Absoluut niet!
Het feit dat (belijdende) christenen terneergeslagen rondlopen wil niet zeggen dat God een terneergeslagen volk voor Zichzelf verzamelt. Sterker nog, het doet volstrekt afbreuk aan Gods bedoeling met de gelovige!
Psalm 1 is het bewijs. Onder andere Psalm 1, kan ik beter zeggen. God wil dat wij gelukkig zijn. Echt. Hij wil écht dat wij gelukkig zijn! Maar wel op Zijn voorwaarden.

Wie dit begrijpt, gaat de essentie zien van Psalm 1. Als God wil dat ik gelukkig ben, en God heeft mij aanwijzingen en concrete voorschriften gegeven om dit geluk te verkrijgen, dan zou ik mijn eigen ellende bezegelen door Gods aanwijzingen te verwerpen. En dit is nu exact wat velen doen.

Wat Bijbels geluk is
Wie God verwerpt, verwerpt zijn eigen geluk. Dat is de stelling van Psalm 1. Wie God niet als fundament van zijn leven wil hebben, bouwt op zichzelf. Maar het probleem is dat Gods Woord zegt dat juist deze mensen ongelukkig zijn; het is dít contrast dat wordt neergezet! Immers, “gelukkig is de mens die niet wandelt in de raad van de goddelozen…” Gelukkig is hij die niet voor zichzelf leeft en zijn eigen gedachten en begeerten volgt.
Maar hoe ziet het geluk eruit dat God voor ons heeft ontworpen? Hoe wil Hij dat wij dit geluk verkrijgen?
Door vurige vreugde. Door zuiver zielsgenot. In God. En Zijn Woord.
Hoe werkt dit? Niet voor niets staat er dat de gelukkige mens Gods Woord overdenkt, dag en nacht. Hij kan niet zonder. Hij wil niet zonder. In Gods Woord ziet Hij Gods Wezen, Zijn heerlijke Persoon, Zijn wil – maar ook wie hijzelf is. En hij komt tot de conclusie dat zijn verlangens niet hetzelfde zijn als Gods verlangen, zijn wil niet dezelfde is als die van God en zijn gedachten niet hetzelfde als die van God. Dus enerzijds ziet hij zichzelf strijden tégen God, en anderzijds denkt hij juist in deze strijd het geluk te vinden.
Niets is minder waar. Juist de strijd tegen God is de strijd tegen je eigen welzijn en eigen geluk. Wie zo leeft, is nog steeds “dood door zijn overtredingen en zonden” (Efeze 2:1). Goddelozen bewijzen dat zij tegen God strijden door de bedenkingen die ze hebben. Ze zeggen het niet; ze strooien niet altijd rijkelijk met deze boodschap, maar uit alles blijkt dat ze er wél mee bezig zijn.
Zij hebben niet het verlangen en niet de wil om hun eigen raad in te wisselen voor die van God. Daarom verwerpen ze de Bijbel. Ze vinden het wel best hoe het nu gaat.
Tot God genadig Zijn leven in de ziel van een mens schenkt. Dat is de wedergeboorte. Het is de radicale verandering die het contrast van Psalm 1:1-2 treffend weergeeft. Het geluk wordt geschonken en is gevonden!
Wie dit geluk geschonken wordt, zal ontdekken dat de schatten van dit geluk opgesloten liggen in God alleen. En dat deze schatten alleen opgegraven kunnen worden door te graven in Gods Woord. Hij overdenkt het. Hoe meer hij het overdenkt, des te meer schatten van geluk komt hij tegen. De zaligheid van zijn ziel, zijn geluk wordt vormgegeven.

Vruchten en zekerheid van de zaligheid
Het overdenken van Gods Woord kan in het leven van Gods kind niet vruchteloos blijven. Als Gods leven in de gelovige aanwezig is, door de Heilige Geest, zal de Heilige Geest het Woord toepassen op het hart en vervullen in het leven. De letters van de Schrift zullen door de Heilige Geest tot tastbare werken gemaakt worden.
De Psalmist gebruikt hier in vers 3 een beeld voor: een boom, geplant aan waterstromen. Hij geeft zijn vruchten op zijn tijd.
Geluk dat God geschonken heeft, wordt zichtbaar. Het is simpelweg iets dat ik niet voor mijzelf kán houden. God is volmaakt wijs door het geluk dat Hij aan mensenzielen schenkt, te tonen aan de wereld door goede werken en woorden. Zoals de vruchten van een boom zichtbaar is, zo zijn de vruchten van Gods leven in Zijn kinderen zichtbaar. God Zelf is een rotsvast fundament. Als wij bouwen op Zijn Woord – het lezen, overdenken en bestuderen – zal dit een levensreddend fundament zijn.

Nu, wees opmerkzaam op de logica van de Psalmist. De heilszekerheid van de gelovige wordt gevormd door het geluk dat hij van God ontvangt en wordt gevormd door Zijn Woord. Dit betekent dus dat het “beschouwend pleiten” op beloften ontoereikend is. Zijn Gods beloften waar? Ja. Zijn Gods beloften heerlijk? Ja. Zal God Zijn beloften vervullen? Ja.
Maar ik mag nooit op een afstandje blijven kijken naar deze beloften. Ik moet ze in het geloof omhelzen, in Christus alleen. Met andere woorden: ik kan beweren het geluk te hebben ontvangen dat God mij schenkt, maar als ik in mijn woorden en daden laat zien dat dit geluk op geen enkele wijze aanwezig is, dan lieg ik. Als geluk alleen te vinden is in God, en als ik zeg dat God alleen mijn Geluk is, dan zal ik leven op de manier die God heeft ontworpen om geluk te ontvangen en uit te dragen. En dat is door mij te verheugen in Zijn Woord. Het geluk van Gods kind wordt ontvangen door het Woord, en uitgestraald door het te gehoorzamen.

Fundament bij het oordeel
Niet bij de goddeloze. Hij is geen boom. Hij is slechts kaf. Net zoals Jezus waarschuwt voor een boom met slechte vruchten, zo waarschuwt Johannes de Doper dat Jezus het kaf zal verbranden (zie Mattheüs 3:1-12). Dit beeld gebruikt Hij met betrekking tot het oordeel over allen die Hem niet gehoorzaam zijn geweest. Zij worden in het “eeuwige vuur” geworpen (Mattheüs 25:31-46).
De goddeloze, die meende te kunnen leven zonder God, die zijn geluk vond in zaken die God niet zijn, zal dan voor Hem verschijnen en tot zijn verbijstering te horen krijgen dat Christus hem “vervloekt” noemt en naar het eeuwige vuur verwijst. Waarom? Omdat Hij bij het oordeel geen enkel fundament heeft om op te staan. Zijn geluk draaide om hemzelf; niet om God.
In het oordeel heeft hij geen enkele grond om waardig voor Hem te verschijnen. Hij genoot het meest van zichzelf, de dingen die hij bedacht, de manieren die hijzelf uitvond om voorspoedig te worden en door de tijdelijke schatten te verzamelen. De echte schat heeft hij verworpen. Hij komt voor de Schat te staan Die hij heeft verworpen. En dan zal de Schat hem verwerpen.
De psalmist is er helder over in de verzen 5-6. Hij zal niet staan in het gericht. Hij heeft geen schijn van kans.

Tegenwerping: Is dit geen behoudenis door werken?

Deze vraag zal altijd gesteld blijven worden, zolang het begrip “genade” niet geheel juist begrepen wordt. Genade is niet alleen “onverdiende gunst”. Jazeker, dat is het óók – maar het is meer. Genade is Gods onmetelijke kracht waarmee Hij werkt in gelovigen.
Het is opvallend dat de psalmist juist heel praktisch is wanneer het oordeel ter sprake komt. Hij vergelijkt twee levensstijlen op grond van het fundament en de vruchten ervan. En zijn conclusie is: als het fundament fout is, komen er ook slechte vruchten. Met andere woorden: Psalm 1 ligt geheel in lijn met de leer van de Bijbel en (dus ook) het Nieuwe Testament, namelijk dat de zaligheid geheel uit genade is, door het geloof. En daar waar écht geloof aanwezig is, daar werkt het.
Deze Psalm verwoord wie zalig is; niet hoe iemand zalig wordt. Het beschrijft de uitwerking van Gods onmetelijke kracht, door genade.

Levensstijl en gemeenschap
De conclusie is dat onze daden en woorden verraden waar wij ons geluk op baseren. En als we vers 5b lezen, komt de gemeente van Christus ter sprake: de kerk. Alle wedergeboren christenen herkennen zich stuk voor stuk in de beschrijving dat alleen God het ware geluk schenkt – ja, het ware geluk is. Maar dan staat er nog iets. De psalmist zegt dat de goddeloze niet in de gemeenschap van de rechtvaardigen blijft.
Als een goddeloze en godvruchtige persoon elkaar ontmoeten, dan botst dat! Zij kunnen elkaar niet verdragen. Zij voelen zich totaal niet thuis in de gemeenschap van de ander.
Hier komt een belangrijk aspect van de gemeente van Christus ter sprake: haar zuiverheid en handhaving daarvan. Hoe is het gesteld met toezicht op elkaars levensstijl? Is de prediking ontmaskerend? Worden onrechtvaardigen ongemakkelijk van de prediking? Van de uitstraling die Gods kinderen hebben? Het mag niet anders en het kan niet anders – als het tenminste goed functioneert.
Er zijn twee soorten “gevaarlijke” prediking. De ene soort is prediking die redt. De andere is prediking die goddelozen gemakkelijk in hun onrechtvaardige staat laat zitten. Volgens de Bijbel móet er een conflict bestaan tussen deze twee groepen mensen.

Tegenwerping: Moet de kerk dan niet aantrekkelijk zijn voor buitenstaanders om hen binnen te krijgen?

Als met deze vraag bedoelt wordt: moet God in al Zijn heerlijkheid verkondigd worden, dan zeg ik: “ja!” Maar ik vrees dat deze vraag vaak gesteld wordt met een andere gezindheid. De gezindheid van “laagdrempeligheid” en “tolerantie” en “liefde.”
Als we denken dat laagdrempeligheid en tolerantie de sleutel vormen tot het krijgen van vollere kerken, dan zijn we niet eerlijk bezig.
Deze conclusie trek ik op grond van het verband tussen vers 5a en 5b. Juist omdat de goddeloze niet staande zal blijven in het gericht, heeft het geen enkele zin de norm en de standaard van het christelijke leven en de christelijke gemeenschap te verlagen tot het niveau dat de goddeloze het ook prettig gaat vinden. Het zou een grove vergissing zijn. Niet de mensen bepalen de normen voor de gemeenschap, maar God. En wij kunnen de normen of drempels zogenaamd “verlagen” en “verleggen” maar God zal dit niet doen. Daar waar wij zeggen: “Kom binnen en blijf binnen, wie je ook bent en wat je ook doet!” zegt God: “Ga weg van Mij, gij vervloekten!”

De roeping van de kerk is groots. Ontzagwekkend groot. Zij heeft de normen van Gods heerschappij ontvangen om hier op aarde te handhaven en zo Zijn heerlijkheid te weerspiegelen. Aan Zijn Wezen valt niet te sleutelen; Hij verandert niet om “aantrekkelijker” te worden voor ons. Dat zou godslastering zijn! Het zou betekenen dat Hij nu niet volmaakt is, of heilig, of rechtvaardig, of goed. Hij is gans begeerlijk. Alleen niet voor goddelozen. En daarom houden zij het niet uit in de gemeente van Christus.
Laat de gemeente daarom een duidelijk en waarschuwend signaal afgeven: “We vinden het geweldig als je wilt toetreden tot het huisgezin van God, maar als jij je niet wilt bekeren en je eigen geluk niet wilt baseren op Gods Woord, Hem niet wil dienen en je eigen denkwijze wilt blijven volgen, dan ben je hier aan het verkeerde adres. Nu geven wij, als gemeente die God dient, deze waarschuwing. Maar als je deze verwerpt, zal je ook uit Zijn mond dezelfde boodschap horen.”
Dit klinkt hard, maar bedenk: het heeft geen zin mensen te tolereren in de gemeente waarvan wij weten dat God ze ook niet zal toelaten tot Zijn eeuwige heerlijkheid. Immers, Hij “kent de weg van de rechtvaardige, maar de weg van de goddeloze zal vergaan.”

donderdag 9 februari 2012

Geloofsbrief - Clownsact en openheid

Niets is zo vervelender als meegaandheid die op een bepaald moment niet meer verantwoord is. Wie kent het niet? Uit beleefdheid vriendelijk knikken en instemmen met opvattingen van anderen, omdat zij verbaal enorme druk uitoefenen en sterke taal gebruiken waar het geweten haast nauwelijks tegen bestand is. Er klinkt een vastberadenheid in door, die waarschijnlijk de grootste twijfelaar nog doet twijfelen aan zijn eigen twijfel. Je moet echter wel weten wanneer je hiermee moet ophouden. In sommige situaties is het niet langer geoorloofd. Het kan je leven negatief beïnvloeden.

Ik heb momenten in mijn leven gekend, dat ik uit beleefdheid dingen heb beaamd waar ik eigenlijk niet van overtuigd ben en waar ik zelfs geheel anders over denk. Om de ander gunstig te stemmen. Stel je voor, dat die ander enorm verontwaardigd zou reageren en je een weerwoord zou hebben? Nee, dan maar liever de goede vrede bewaren – voor zover je kunt spreken van de goede vrede. Feitelijk ben je bezig met een clownsact. Je hebt je verkleed als kameleon. Bij persoon A belijd je iets, terwijl je bij persoon B sterke twijfel uitspreekt over exact hetzelfde (of het zelfs ontkent). Ben ik dan hypocriet? Heb ik dan werkelijk de ruggengraat van een paardenbloem?

Lange tijd was ik vatbaar voor stevige en harde taal. Als iemand zich verbaal zo zelfverzekerd uitdrukt, waar zou ik dan nog aan twijfelen? Hoe zou je zo iemand nog tegen durven te spreken? Zeker als iemand met de ‘goddelijke argumentatie’ aan de haal gaat, wordt het helemaal stil. ‘God wil dit! Dit is Zijn weg voor jou!’

Een andere vraag: hoe ver moet je gaan in het belijden van falen? Ik denk aan het voorbeeld in het boekje Morgen doe ik het beter van Herman Selderhuis. Hij beschrijft hoe een vrouw een aantal jaren van haar huwelijk in ontrouw heeft geleefd, iets waar haar man geen weet van had. Omdat ze er echt mee zat en met de hele situatie worstelde, besloot ze dat zij dit beter kon belijden aan haar echtgenoot. Elke keer als de vrouw nu een vorm van kritiek heeft op haar man, werpt hij haar ontrouw voor de voeten – elke keer! Selderhuis verwoordt de problematiek kort en krachtig: de vrouw zat eerst gevangen in een onbeleden zonde, nu in een beleden zonde. Wie herkent dit niet?

Zonden belijden doe je niet voor de lol. Je doet het, omdat je er mee zit, omdat het je dwarszit. Denk je nu werkelijk dat het een favoriete bezigheid van mensen is om hun falen openlijk te kennen te geven? Dat ze er een hobby van willen maken om op een vrijdagmiddag bij een goede vertrouwenspersoon of vriend drie uur lang te delen tegen welke zwakheden hij of zij te strijden heeft? Mensen die in alle openheid en kwetsbaarheid hun gebreken, falen en worstelingen delen zijn degenen die zonde het meest ernstig nemen. Want als iemand zich niet druk maakt over zonde, waarom zou diegene er dan met iemand in vertrouwen over willen praten? Zulke mensen doen dat niet. Alleen zij die vechten en tijdens dit gevecht ook nederlagen lijden, zullen bij een ander aankloppen.

‘Je hoort dat niet te doen!’ Nee, dat weet ik. En toch doe ik het. Later dreunt het in mijn geweten na en wordt het overladen met schuld en jammert het: ‘waarom heb je dit nu gedaan? Je wist beter!’ Met momenten is de zonde in staat je te overrulen. Want weet je, uiteindelijk ben ik ook gewoon een mens van vlees en bloed. Niet te hanteren als dooddoener, maar om teleurstellingen bij anderen te voorkomen. ‘Breng je zonde in het licht’ mag never nooit betekenen dat je getroffen wordt als door het licht van de bliksem, om vervolgens voor dood achter te blijven. In het licht van Christus is herstel. Hij kan je weliswaar pijnlijk ontdekken aan je zonde, maar zal je nooit als verworpene voor dood laten liggen.

donderdag 16 september 2010

Den overdenkingen des levens

Roer de uitverkiezing niet aan voordat Christus aan de mensen voorgesteld is.

Genesis 1, 2 en 3 zorgen voor de grootste vragen die de mensheid doorworstelt, zonder ook maar een glimp van een geheel deugdelijk antwoord te krijgen.

Er bestaat maar één waarachtig doel van ons bestaan. Wij kennen er twee. Eén is waar, de ander is vals. Genesis 11:1-9 verhaalt van de torenbouw van Babel, waarbij de mens een naam voor zichzelf wil maken. Sinds de zondeval menen wij dat het doel van ons bestaan niets meer en niets minder inhoudt, dan het maken van naam en faam. Het is om van te schrikken hoeveel zaken in deze gevallen wereld gangbaar zijn en geen werkelijkheid zouden zijn geworden als de zondeval nooit zou hebben plaatsgevonden. Wij zijn ten leven geschapen om Gods Naam te verheerlijken, nooit om onze eigen naam glans te geven. Dit is ons probleem. Wilt u weten waarom de wereld een puinhoop is, waar ongerechtigheid woont en de leugen regeert? Hierom! Het zal van kwaad tot erger worden. Geen politiek dossier kan ervoor zorgen dat de wereldproblematiek opgelost zal worden. De mens zal in moeten zien dat hij niet omwille van zichzelf hier op deze planeet is geplaatst, maar omwille van Hem Die het Leven Zelf ís. Wat deze wereld nodig heeft, zijn mensen die niets meer voor zichzelf willen nastreven en die hun naam uitsluitend willen verbinden aan die van Jezus Christus.

Voor de zondeval hadden Adam en Eva in de Hof van Eden geen besef van het verschil tussen goed en kwaad. Zij hadden kennis van God en dat was genoeg.

Veel mensen stellen de 'waarom-vraag' naar het lijden in de wereld, maar hoeveel mensen stellen de 'waarom-vraag' naar het lijden van Christus? (Mat. 27:46)

Ik zou mensen graag ertoe bewegen om het boek Job te lezen. De in Gods ogen vrome man lijdt verlies van bezit en wordt fysiek gekweld. God antwoordt Job, maar gaat niet in op de achtergrond van diens lijden. Ik ben ervan overtuigd dat God in Zijn antwoord laat zien: Ik ben dé IK BEN, Ik ben God; buiten Mij is geen ander. Job moet zijn hand voor de mond slaan en de antwoorden schuldig blijven. In de essentie komt hierop neer: met Zijn antwoord wil God aan Job tonen dat Hij God ís, dat er één Iemand is, Wiens raadsbesluit uitgevoerd zal worden, en om dat te erkennen. Dit is géén berustingstheologie, maar een waarlijk vertrouwen dat God over alles regeert.

Pieker niet over de vraag of Christus wel of niet voor JOU gestorven is. Als de Bijbel met klem gebiedt: 'Geloof in de Here Jezus Christus en gij zult zalig worden', gehoorzaam dan!

Christus is gekomen om een volk voor Zichzelf te verzamelen, dat God verheerlijkt; het was nooit Zijn intentie om een sociaal-maatschappelijk programma voor wereldvrede op te zetten.

Het wordt gevaarlijk als we de ratio en empirie betrouwbaarder achten dan Gods getuigenis.

Volhardende onwil zal altijd leiden tot onmacht. Structureel niet willen geloven zal leiden tot het niet kunnen geloven.

Ik zit niet te wachten op een Jezus in de rol van Boeddha; ik zit niet te wachten op een mediterende Jezus bovenop een berg; ik zit niet te wachten op een Jezus die Zichzelf probeert leeg te maken en Zich wil onthechten aan zaken die in dit leven aan Hem kleven; ik zit niet te wachten op een Jezus die op de mensen afstapt en zegt: 'Het is al goed met u'. Geef mij de Christus die God bekend heeft gemaakt, aan het kruis is gestorven voor de zonden der wereld en die radicale bekering en navolging vraagt, dan zal ik met vreugde en vertrouwen door de poorten van het Nieuwe Jeruzalem gaan!

'Ik weet niet of Jezus de Zoon van God is...' Ga uw binnenkamer in, lees de Schriften, bid, maak aantekeningen, doordenk, doorleef en pak de deurklink niet eerder vast dan het moment dat God door Zijn Heilige Geest uw twijfel heeft weggenomen!

Mensen zijn meesters in het creëren van afgoden; daarmee verlagen zij zich. Ze buigen voor zelfgemaakt goud en zilver. Onze generatie buigt zich neder voor de economie. We hebben het beeld groter gemaakt, opgepoetst, aangekleed, vormgegeven en uiteindelijk op een levensgroot sokkel geplaatst, waarvan hij nu dreigt te vallen en schade zal lijden. Alles wat de mens nu doet, is het krampachtig proberen het beeld overeind te houden en te kijken welke mogelijkheden er zijn om het systeem draaiende te houden. Kijk goed: als het met de afgod slecht gaat en niet meer op kan brengen wat de mens van hem verlangt, gaat het eveneens slecht met de hen die zich daar honderd procent afhankelijk van hebben gemaakt.

Wie in zonde geboren is, zal eenmaal sterven; wie in zonde sterft zal voor eeuwig deel hebben aan de tweede dood.

De term 'christen' behoeft dringend een herdefiniëring op twee vlakken: de leerstellige en de praktische. Het is ronduit belachelijk te zeggen dat de christenen uit de eerste eeuw niet geloofden dat Jezus de Messias is. Iemand die dit niet gelooft - je kan hem veel titels toeschrijven, maar een christen is het zeker níet. En praktisch gezien is het onmogelijk dat iemand, die bewust in een levensstijl van zonde blijft leven, het etiket 'christen' opgedrukt krijgt. Je bent of een afgodendienaar, of een Godsdienaar, maar niet allebei.

Lees Jesaja 4 en zie de Christus voor u; Hij die bloedt om uw zonden te bedekken. Hij, die het gericht Gods over de zonde droeg; Hij die de zonde uitdelgt. Andere religies kunnen niet overweg met deze onvoorstelbare belofte van verlossing. Moslims zeggen dat Mohammed de 'grootste profeet' is. Mensenkinderen, hoort! Waarom spreken wij in de christelijke theologie van de moederbelofte bij het lezen van Genesis 3:14 en 15? Een profeet is niet genoeg, hoe groot hij ook kan zijn. Een profeet is niet in staat noch gemachtigd verlossing te bewerkstelligen. God wist het: de Messias móést komen, de Zaligmaker; Iemand, die bereid is de toorn over zonde te dragen en verzoening te brengen tussen God en de mens. Zie hier, de Christus, het heilige Lam Gods. Hij kocht met Zijn bloed ons eeuwig leven en daarom is niemand groter dan HIJ!

Het christelijk geloof is geen religie, maar een levensstijl die gegrond is op het geloof in Jezus Christus. Christen zijn betekent Christus volgen.

Het leven van de christen speelt zich af in het hier en nu, gericht op het dáár en dán. Wij leven in deze eeuw, de eeuw der vergankelijkheid, en zijn op weg naar het Nieuwe Jeruzalem, daar waar we eeuwig met Hem zullen zijn. Vergeet nooit dat deze eeuw de pelgrimstocht van de christen is. Heb altijd, bij alles wat u doet, bij alles wat u zegt, bij alles wat u denkt en bij alles wat u doormaakt, dat beeld voor ogen. Zie in een vergezicht het Koninkrijk Gods en aanschouw in het centrum Hem, uw Heer, Die u door alle omstandigheden, er veilig heen zal leiden.

Er is een verschil tussen het uitzien naar de dood en het uitzien naar Christus. Voor een christen is de dood geen vriend die omhelsd moet worden, maar een overwonnen vijand. Dankzij het werk van Jezus Christus op Golgotha is de dood voor de gelovige niet de deur naar de eeuwige duisternis, maar het moment dat hij Degene zal aanschouwen Die het eeuwige heil verworven heeft.

Ik geloof honderd procent in de absolute soevereiniteit van God. Er zullen vele worstelingen zijn met kwaad en lijden, maar het is kostbaar te weten dat de HEERE over alles heerst. Daarom koester ik het boek Openbaring. Alles wat plaatsvindt, gebeurt onder de regering en de macht van Gods eeuwige raadsbesluiten.

Er is een perfecte tijd voor het leven onder de zon. God stelt de grenzen; mijn geboortedag en mijn sterfdag. Alles wat de christen - vanaf de wedergeboorte - tussen deze twee momenten onderneemt, zal gericht zijn op Gods eer. Hoe zit dat dan met een goddeloos persoon? Wat met diens tijd van leven onder de zon? Het kan enkel bestempeld worden als een verspild leven.

Er zijn twee lijnen in de verlossing: Gods lijn en de lijn van een persoon. Enerzijds is daar de Christus, Die betaalt voor de zonden der gehele wereld - anderzijds is er het wonder van de wedergeboorte, waarbij de mens afstand doet van diens zonden en afgoden, om zich tot God te keren. Zo is ín Christus het heil tot stand gebracht, en wordt het heil in de persoon door de wedergeboorte uitgewerkt.

De mens zal nooit in staat zijn zelf volmaakte vrede, gerechtigheid en schoonheid op deze planeet te realiseren. Er rust een vloek op deze aardbodem - ze is door Gods bevel overgeleverd aan de vergankelijkheid. Het moet voor ons genoeg zijn te weten dat de Bijbel zegt dat het Nieuwe Jeruzalem zal nederdalen, bij God Zelf vandaan. Geen mensenhand is hiertoe in staat.

Rampspoed en onheil dragen altijd Gods roepstem in zich: 'Bekeert u, keert u weder tot Mij, anders zult gij evenzo vergaan!'

We mogen nooit de gedachte koesteren dat de zonde na het volbrachte heilswerk van Christus gemakkelijker benaderd kan worden. Gedenk dat de openbaring van Christus de meest verheven openbaring in de wereldgeschiedenis is geweest; wie tegen deze majestueuze heerlijkheid blijft zondigen, zal geen enkel excuus hebben.

Wat is het altijd toch weer vreemd om mensen een eigenaardige vorm van Bijbelgebruik te zien hanteren. Lezen ze een stuk over de beheersing van de tong, dan is die tekst voor ome Piet, bij de vermaning 'gaat heen en zondigt niet meer' denkt men aan tante Annette en wanneer Judas voorbijkomt, wordt al snel naar broer Karel gewezen. Aan welke eisen moet een Bijbeltekst voldoen om het op uzelf toe te kunnen passen?!

Verwacht God!

De beloning van het eeuwige leven is God Zelf.

God Zélf is ons Hoogste Goed.

Op de Oordeelsdag is de vraag niet of je in dit leven status hebt, maar of je de Zoon hebt.

Lees na Genesis 3 Openbaring 12.

Blogarchief