SalvationInGod

Posts tonen met het label verzoeking. Alle posts tonen
Posts tonen met het label verzoeking. Alle posts tonen

zondag 26 april 2020

Overwinnende gehoorzaamheid

Christus’ Zoonschap betwist en bewezen

Wanneer predikers de mensen in de kerk willen onderwijzen en bemoedigen in de strijd tegen de verzoekingen van de duivel en zonde, is Mattheüs 4:1-11 misschien wel één van de meest bepreekte gedeelten. Daar lezen we over de verzoeking van Jezus door de satan. Deze geschiedenis wordt vaak behandeld om te laten zien hoe wij verzoekingen kunnen weerstaan. Hoewel het niet onterecht is om dit tekstgedeelte op deze manier te lezen, mist deze benadering wel de hoofdboodschap van het gedeelte.

Het moment van verzoeking is nooit willekeurig
Essentieel voor het begrijpen van de verzoeking waaraan Christus werd blootgesteld, is het getuigenis van God de Vader bij de doop van Jezus. In Mattheüs 3:17 lezen we:

“En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!”

Met deze woorden eindigt hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 begint met de beschrijving van Christus’ verzoeking door satan in de woestijn. Houd het getuigenis van de Vader over de Zoon in 3:17 gedachten bij het lezen van 4:1-11. Het is namelijk geen toeval dat de satan Christus na dit getuigenis verzoekt. En de wijze waarop satan zijn verzoeking vormgeeft zijn ook geen toeval. De Heere Jezus wordt verzocht op het moment dat Hij naar de voorgrond treedt. De Vader heeft van Christus getuigd: “Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!” Het is Gods publieke verklaring, bevestiging dat Jezus Zijn Zoon is. Het is een geweldig startsein voor Christus’ bediening op aarde.
De verzoeking door satan, die volgens de beschrijving van Mattheüs na deze indrukwekkende gebeurtenis plaatsvindt, is als het ware de bevestiging van Gods getuigenis. Veertig dagen en veertig nachten eet Jezus niets. Na die veertig dagen en nachten, als Hij fysiek kwetsbaar is, komt de verzoeker.

Het doel van de verzoeker: Vader en Zoon van elkaar scheiden
Wat opvalt aan de verzoeking, is dat satan onmiddellijk refereert aan het getuigenis van de Vader over de Zoon in Mattheüs 3:17:

Als U Gods Zoon bent, zeg dan dat deze stenen broden worden.”
(Mattheüs 4:3b)

Wat we hier lezen, is een poging om de onverbrekelijke band tussen God de Vader en God de Zoon te verbreken. Satan is erop uit om een wig te drijven tussen de Vader en Christus. Daar waar de Vader heeft getuigd dat Christus Zijn geliefde Zoon is, in Wie Hij Zijn welbehagen heeft, bestrijdt de duivel dit getuigenis juist: “Als U Gods Zoon bent…” Met andere woorden: “Bewijs het maar!” Dit is een hoogst opmerkelijk opdracht: Christus moet bewijzen Gods Zoon te zijn door de duivel te gehoorzamen. Dit is absurd! Iemand bewijst namelijk niet Gods Zoon te zijn door de duivel te gehoorzamen.
Satan betwist het getuigenis van God. Dat doet hij altijd. Christus weerstaat deze verzoeking echter:

“Maar Hij antwoordde en zei: Er staat geschreven: De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt.”
(Mattheüs 4:4)

Het lijkt hier alsof de Heere Jezus de Bijbel als magisch wapen gebruikt in deze geestelijke strijd, deze krachtmeting. In veel preken over dit gedeelte wordt dan ook vooral het accent gelegd op het middel waarmee Christus de satan weerstaat: Gods Woord. Dat is terecht, want Mattheüs wijst ons hier op. Maar vervolgens wordt direct de lijn naar gelovigen in Christus getrokken: Christus heeft de verzoeking weerstaan met behulp van Gods Woord en zo moet jij dat ook doen.
Om de verwarring weg te nemen: ik geloof dat Gods Woord één van de meest krachtige instrumenten is in onze strijd tegen de zonde. Ik ben echter van mening dat dit een te-kort-door-de-bocht-benadering is en dat we ook geen recht doen aan deze geschiedenis op het moment dat wij onzorgvuldig zijn in de hermeneutische stap. Blijf lezen, want ik kom hier op terug.
Mijn ontdekking door het lezen van deze geschiedenis is dat Gods Woord niet het enige middel is waardoor Christus de verzoekingen heeft kunnen weerstaan. Anders gezegd: Gods Woord was niet het enige geheim of de enige sleutel tot overwinning. Wel een zeer belangrijk middel, maar niet het enige. Er zijn nog twee andere zaken die een cruciale rol hebben gespeeld in Christus’ overwinnende gehoorzaamheid in Mattheüs 4:1-11: de onverbrekelijke band met Zijn Vader en van daaruit ook Zijn Godheid.
Wij kunnen elkaar, op grond van dit gedeelte, behoorlijk op het verkeerde been zetten, als wij slechts stimuleren tot Bijbellezen. Gods Woord lezen, zonder een relatie met Hem te hebben, levert geen vruchten op. Je kunt je afvragen waarom Christus de duivel is gaan voeren met Bijbelteksten. Ik geloof niet dat dit enkel en alleen was omdat Jezus wist dat Gods Woord de waarheid is en dus ook de waarheid communiceert. Ik geloof dat Christus de onverbrekelijke band met Zijn Vader zó sterk ervaart, dat Hij deze ook beschermt met het getuigenis van Zijn Vader. Satan betwist Gods getuigenis over de Zoon en Jezus dient hem onmiddellijk van repliek. Hij zegt als het ware: “Ik niet! Er staat geschreven!”
Eén van de meest heerlijke waarheden die deze geschiedenis aan ons wil communiceren, is dat de Vader en de Zoon zo’n ongekend intense eenheid met elkaar ervaren, dat deze door niets en niemand te verwoesten is. En dat is goed nieuws voor ons. Het laat zien dat Jezus werkelijk één met God de Vader is. Het laat zien dat Hij oppermachtig is, ook op momenten van kwetsbaarheid en zwakte.
Het feit dat Jezus Zelf God is, speelt in deze geschiedenis ook een cruciale rol. We moeten niet vergeten dat dit een essentieel verschil is tussen Hem en ons. Als ik wordt verzocht om ongehoorzaam te zijn aan Gods Woord, dan bestaat er een reële mogelijkheid dat ik ook daadwerkelijk zondig. Waarom? Omdat de zonde in mij woont. Als ik verzocht wordt, slaat de zondige begeerte in mij aan op die uitnodiging. Jezus kent dit niet; Hij heeft geen inwonende zonde. Wie dat beweert, lastert Zijn Naam. Jezus is volmaakt – in alles.

Wellicht vragen mensen zich nu af: hoe zie jij de rol van de Bijbel in de strijd tegen zonde en verzoeking? Door de essentie van de beschreven geschiedenis van Mattheüs 4:1-11 te verwoorden, hoop ik antwoord te geven op die vraag.
Laat mij eerst een tegenvraag stellen: geloof jij, als gelovige in Christus, dat Mattheüs 4:1-11 jou iets te zeggen heeft? Natuurlijk zeg je ja.
Dan wil ik de vraag stellen: wat wil Mattheüs 4:1-11 jou zeggen? Laat mij zeggen wat de boodschap in de kern is: Gods getuigenis over Christus door satan betwist, maar bewezen door Christus’ overwinnende gehoorzaamheid aan het getuigenis van God. Misschien frons jij je wenkbrauwen: “Wat heb ik hier als gelovige nu concreet aan?!”
Alles. Laat het mij uitleggen. Mattheüs 4:1-11 wil in beginsel helemaal niet verklaren hoe gelovigen in Christus overwinning over zonde en verzoeking kunnen behalen. Mattheüs 4:1-11 gaat in beginsel niet over christenen, maar over Christus.
Wij zijn als gelovigen in Christus tijdens het Bijbellezen misschien wel teveel gefocust op onszelf: “Wat betekent dit voor mij? Wat kan ik hiermee? Wat moet ik doen?” Die laatste vraag is trouwens herkenbaar eng, want er was één iemand in de Bijbel die de vraag der vragen aan Jezus stelde: “Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?” Menig Bijbelkenner weet hoe deze ontmoeting afliep: hij ging bedroefd weg, want het antwoord was te pijnlijk voor hem (zie Mattheüs 19:22).
Ik ga absoluut niet beweren dat we Bijbelgedeelten niet op ons eigen leven moeten betrekken en toepassen! Ik wil er echter wel voor waarschuwen dat we dit nogal eens te snel (willen en kunnen) doen. En ik denk dat dit bij een Bijbelgedeelte als Mattheüs 4:1-11 ook vaak gebeurt. Het is onbegonnen werk om vanuit een Bijbelgedeelte helder te krijgen wat jouw taak is of wat jij moet doen, als je niet eerst hebt gekeken naar wat het gedeelte over God Zelf communiceert.

De heerlijkheid van Christus’ overwinnende gehoorzaamheid
Het ik-gericht Bijbellezen, of misschien wel het egocentrisch Bijbellezen komt ook vaak tot uiting in de bekrompen of enge blik op Christus’ verlossingswerk: “Dat is voor mij!” zeggen we dan blijmoedig. Opnieuw: ik wil niets afdoen van de waarheid dat Christus Zijn leven gaf als een losprijs voor veel mensen.
Maar staan we er ook wel eens bij stil dat Christus stierf voor God? Er zit een dubbele focus in Christus’ verzoeningswerk aan het kruis: een Godgerichte focus en een mensgerichte focus. En die twee gaan hand in hand. Door Christus’ kruisoffer werd voldaan aan Gods rechtvaardige en heilige eis om de zonde te veroordelen en werd de mens verlost van de schuld en macht van de zonde.

Wanneer Christus door de duivel wordt verzocht in de woestijn, is deze dubbele focus niet anders. Christus’ overwinnende gehoorzaamheid over satan is met het oog op God en met het oog op ons. We hoeven er niet lang over na te denken wat de consequenties voor ons zouden zijn geweest als Christus had gebogen voor de duivel: onze hoop op verlossing zou voor eeuwig verloren zijn.
Maar stellen we ook wel eens de vraag wat de consequenties voor God zouden zijn geweest als Christus voor satan had gebogen? Het is niet gebeurd, en ik geloof ook niet dat het had kunnen gebeuren, maar stel jezelf eens de vraag wat er van God en Zijn getuigenis over zou zijn gebleven als het wél was gebeurd.

Ik geloof dat de focus van Mattheüs 4:1-11 voluit op Christus’ heerlijke triomf over de verzoekingen van satan moet liggen. Een triomf die essentieel is voor zowel God als voor ons. Christus boog niet voor de duivel en bewees daarmee dat het getuigenis van de Vader bij Zijn doop de waarheid en niets dan de waarheid is.
Deze geschiedenis leert ook dat Christus als Plaatsvervanger getriomfeerd heeft over de listen van de duivel en Zijn overwinning als de onze wordt toegerekend als wij door het geloof in Hem worden verbonden met Hem. Met andere woorden: Christus heeft de overwinning voor ons verdiend. En Mattheüs 4:1-11 is een gedeelte dat zo’n cruciaal overwinningsmoment beschrijft.
Een ander belangrijk aspect in deze geschiedenis is dat Christus als Mens fysieke kwetsbaarheid en zwakte heeft gekend, juist ook in verzoekingen. Christus kan werkelijk met ons meevoelen in onze zwakheden (Hebreeën 4:15).
De essentie van Mattheüs 4:1-11 kan worden teruggebracht tot Christus’ toewijding aan God en Gods volk.

Christus de Plaatsvervanger is de Christus de Held
Het lijkt nu net alsof er voor ons geen enkele toepassing uit dit gedeelte te halen valt. Niets is minder waar. Er zitten genoeg toepassingen in, maar misschien niet de toepassingen waarvan wij altijd hebben gedacht dat die eruit te halen zijn. De hierboven beschreven zaken geven genoeg stof tot nadenken. “Maar,” hoor ik iemand nu vragen, “hoe kan ik nu overwinning behalen over de zonde in tijden van verzoeking?”
Mijn belangrijkste advies zou zijn: Kijk naar Jezus. Bedenk dat Hij God is en jij niet. Hij is volmaakt. Jij niet. Hij heeft nooit gezondigd. Jij wel.
Vertrouw op Hem als volkomen Zaligmaker in alles. Als je verzoekingen overwinnend doorstaat, schrijf dit dan niet toe aan jouw eigen kracht en inspanningen; wanneer je in zonde valt, twijfel niet aan Zijn meevoelen in jouw zwakheden.
Ik denk dat we hier bij de kern uitkomen. Het is de kern die we ook kunnen zien in Christus’ overwinnende gehoorzaamheid: de onverbrekelijke verbondenheid met Zijn Vader. Hij is één met Zijn Vader. Tijdens Zijn aardse leven had Hij omgang met Zijn Vader. Daar ligt het geheim. Ons geheim bestaat niet primair uit een door de Heilige Geest geïnspireerd boek, waaruit we even zomaar wat beloften plukken in de strijd tegen de zonde. Ons geheim is dat wij Degene kennen, Die plaatsvervangend voor ons gehoorzaam is geworden aan Zijn Vader – gehoorzaam tot in de dood! Zie Filippenzen 2:8. En niet alleen dat; Hij heeft plaatsvervangend de straf voor onze ongerechtigheid gedragen. Wij geloven in Iemand, wij vertrouwen op Iemand, Die in woord en daad is toegewijd aan het getuigenis van Zijn Vader en aan het welzijn van Gods volk. God heeft Zijn Woord in Christus waargemaakt. Christus heeft vastgehouden aan het getuigenis van Zijn Vader vanuit de verbondenheid met Hem. Zo mogen ook wij, door dit geloof en in dit vertrouwen, met Hem leven – delend in de overwinning die Hij heeft behaald over zonde, dood, satan en hel.
Het kennen van het Woord van God zal ons niet veel voordeel brengen, als wij geen omgang hebben met de God van het Woord. Het één kan niet bestaan zonder het ander. We zullen onszelf moeten toevertrouwen aan de Heere Jezus, Die plaatsvervangend overwonnen heeft door gehoorzaamheid aan Zijn Vader. Als dit vertrouwen ontbreekt, is onze strijd tegen de duivel en de zonde zinloos en zal het leiden tot wanhoop.

Strijden als erfgenamen van Christus’ overwinning
Tot slot wil ik nog een punt van zorg delen. Ik heb een aantal jaren onder vrijzinnige prediking gezeten. Wanneer in vrijzinnige kerken het sterven van Jezus aan het kruis aan bod komt, spreekt men niet vanuit de dubbele focus zoals ik die hierboven heb verwoordt. Men ziet het lijden en sterven van Christus niet als plaatsvervangend, maar als voorbeeld. In de regel kennen vrijzinnige kerkgangers geen verlossende kracht toe aan het verzoeningswerk van Christus. Zijn dood laat vooral zien waartoe liefde in staat is en hoe opofferingsgezind de liefde kan zijn.
Zonder te willen beweren dat orthodoxe, zelfverklaarde Bijbelgetrouwe kerken (in de breedste zin van het woord) tot vrijzinnigheid zijn vervallen, vraag ik mij oprecht af of ook niet daar een verkapte vorm van deze vrijzinnige variant verkondigd wordt. Prediking die Christus vooral wil neerzetten als ons voorbeeld en nauwelijks aandacht besteedt aan het plaatsvervangende verlossingswerk, dreigt wat mij betreft in dit vrijzinnige vaarwater terecht te komen.
Ons geloofsleven is niet gefundeerd op onze gebrekkige inspanning voor Christus, maar op Zijn overwinnende gehoorzaamheid tot in de dood aan het kruis. Ik hoef in mijn geestelijk leven niet te strijden om de overwinning te verdienen, ik mag door het geloof strijden omdat Christus de overwinning voor mij heeft verworven.
Het hart van het christelijk geloof bestaat uit de heerlijke boodschap dat Christus Gods beloften tot onze zaligheid heeft vervuld tot eer van God. Kortom: Christus heeft het waargemaakt. Als deze boodschap wordt verdrongen door de oproep dat wij het moeten waarmaken voor Christus, raken we de essentie van het geloof kwijt. De Heere Jezus is geen levenscoach die je aanmoedigt tot morele superioriteit; Hij is de Verlosser Die geestelijk dode mensen tot leven wekt! Daarom – hij die tot eer van Christus wil leven, dient niet zichzelf, maar Hem alle eer te geven.

woensdag 1 februari 2017

Geestvervulde toewijding

“Jezus, vol van de Heilige Geest, keerde terug van de Jordaan en werd door de Geest naar de woestijn geleid, waar Hij veertig dagen verzocht werd door de duivel. En Hij at niets in die dagen en ten slotte, toen die voorbij waren, kreeg Hij honger. En de duivel zei tegen Hem: Als U Gods Zoon bent, zeg dan tegen deze steen dat hij brood wordt. Maar Jezus antwoordde hem: Er staat geschreven dat de mens van brood alleen niet zal leven, maar van elk woord van God. En daarna bracht de duivel Hem op een hoge berg en liet Hem in een ogenblik tijd al de koninkrijken van de wereld zien. En de duivel zei tegen Hem: Ik zal U al deze macht en de heerlijkheid van deze koninkrijken geven, want die is aan mij overgegeven en ik geef die aan wie ik maar wil; dus, als U mij zult aanbidden, zal het allemaal van U zijn. Maar Jezus antwoordde en zei tegen hem: Ga weg van Mij, satan, want er staat geschreven: U zult de Heere, uw God, aanbidden en Hem alleen dienen. En hij bracht Hem naar Jeruzalem en zette Hem op het hoogste gedeelte van de tempel, en hij zei tegen Hem: Als U de Zoon van God bent, werp U dan vanhier naar beneden, want er staat er staat geschreven dat Hij Zijn engelen voor U bevel zal geven om U te bewaren, en dat zij U op de handen dragen zullen, opdat U Uw voet niet misschien aan een steen stoot. Maar Jezus antwoordde en zei tegen hem: Er is gezegd: U zult de Heere, uw God, niet verzoeken. En toen de duivel elke verzoeking beëindigd had, verliet hij Hem tot een bepaalde tijd.
(Lucas 4:1-13)

Wat is verzoeking? En hoe kunnen wij de verzoeking weerstaan? Die vraag wordt vaak gesteld. Hoe kun je nu als christen actief weerstand bieden aan de zonde en de listen van de duivel?
Veelal wordt de verzoeking van de Heere Jezus erbij gehaald, zoals hierboven beschreven is. We gaan onmiddellijk kijken naar Zijn manier van spreken en handelen en denken dan dat wij dit één op één moeten overnemen. En één van de dingen die je steeds hoort is het volgende: “Weersta de duivel met het Woord! Jezus deed het ook!”
Toch is dit té gemakkelijk. En dat wil ik uitleggen aan de hand van de bredere context.

Christus, vol van de Heilige Geest
We lezen in Lucas 2 over de twaalfjarige Jezus in de tempel. Deze twaalfjarige Jongen doet de Schriftgeleerden versteld staan. Wat een vragen stelt Hij! En wat een wijsheid straalt Hij uit! En bovendien: wat een toewijding! Een twaalfjarige Jongen Die het waagt om in Jeruzalem te blijven, terwijl Zijn ouders alweer op de weg terug naar huis waren. Lucas eindigt dit verslag met de woorden dat “Jezus toenam in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de mensen.” Met andere woorden, Zijn wijsheid werd alleen maar sterker en meer zichtbaar. En dit resulteerde in sympathie van Zijn omgeving.
Na een tussenstuk, hoofdstuk 3:1-20, waar Lucas de bediening van Johannes de Doper beschrijft, volgt het verslag van Jezus’ doop. En daar gebeurt iets bijzonders. Want we lezen in vers 22 dat de hemel geopend werd “en dat de Heilige Geest op Hem neerdaalde in lichamelijke gedaante als een duif. En er kwam een stem uit de hemel die zei: U bent Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen!”
Vervolgens lezen we ná het verslag van Jezus’ doop Zijn geslachtsregister, Zijn afkomst. Lucas wil de lezer laten zien dat Jezus werkelijk de Zoon van God is. Waarschijnlijk plaatst hij daarom het geslachtsregister niet helemaal aan het begin van zijn Evangelie, maar na Gods bevestiging bij de doop. Zo bezien is het een logische overgang. En dan moet je eens letten op het gedeelte erna. Hoe begint dat? Hoofdstuk 3 eindigt met de woorden: “de zoon van God.” En wat lezen we in hoofdstuk 4:3?

“En de duivel zei tegen Hem: Als U Gods Zoon bent, zeg dan tegen deze steen dat hij brood wordt.”

Lucas is nadrukkelijk bezig om Jezus als Zoon van God te portretteren. Jezus is net publiekelijk door God voorgesteld als Zijn geliefde Zoon en daar komt satan om de hoek.
Het bijzondere aan dit verhaal is dat Jezus door de Geest geleid wordt om naar de woestijn te gaan voor deze verzoeking.

Christus, Gods toegewijde Zoon
Wat is nu de gedachte achter deze verzoeking? In totaal lezen we van drie verschillende verzoekingen. Ik zou ze willen onderverdelen in de volgende categorieën:

1. Ten koste van alles willen voorzien in dagelijkse behoeften (vers 3)
2. Leven voor de macht en eer van deze wereld (vers 6 en 7)
3. Foutief Bijbelgebruik of geestelijke manipulatie (vers 9-11)

Wij hebben vaak de neiging te denken dat we naar onze Bijbel moeten grijpen op het moment dat wij verzocht worden. Maar dat is niet waar. Als je het op deze manier aanpakt, ben je te laat. Laten we vooral de voorgaande gedeelten niet vergeten. Jezus bezat al vroeg buitengewone wijsheid en was al op jonge leeftijd toegewijd aan de zaak van Zijn Vader. Hypothetisch gezien was de verzoeking anders afgelopen wanneer het Christus aan deze toewijding ontbrak. En nog een belangrijk element mag niet over het hoofd worden gezien: Hij is vol van de Heilige Geest. Kortweg: satan had geen schijn van kans tegen Gods eigen geliefde en toegewijde Zoon. Dat zie je ook terug in alle antwoorden die de Heere Jezus geeft. In vers 4 zegt Hij: “Er staat geschreven dat de mens van brood alleen niet zal leven, maar van elk woord van God.”
In vers 8 zegt Hij: “Ga weg van Mij, satan, want er staat geschreven: U zult de Heere, uw God, aanbidden en Hem alleen dienen.” En tenslotte, in vers 12, luidt Zijn antwoord: “Er is gezegd: U zult de Heere, uw God, niet verzoeken.”
Wij moeten ons op dit punt niet vergissen: Christus is al ver voor deze verzoeking toegewijd aan God! Het is veel te goedkoop om te beweren dat we gewoon even wat Bijbelteksten moeten proclameren om verzoekingen te weerstaan. “Worstel je met hebzucht? Vind je het moeilijk om de waarheid te vertellen? Ik heb hier nog wel een tekst voor je.” Zo werkt het niet. Er komt iets anders essentieels bij: Geestvervulde toewijding. Jezus is hier het volmaakte Voorbeeld van.

Christus, het Evangelie
Leuk, zal iemand nu zeggen, maar wat betekent dit alles voor ons? Wat moeten christenen met deze geschiedenis? Als Gods Woord proclameren alleen niet genoeg is, wat dan?
Allereerst is het belangrijk om als christen goed te beseffen wie je bent. Wat is jouw positie? En hier wordt de Heere Jezus als Evangelie prachtig zichtbaar! Hij is ons voorgegaan, óók in de verzoekingen. Hij heeft exact hetzelfde ondervonden als wij. Met een cruciaal verschil: Hij heeft nooit gezondigd. Hij is volmaakt, perfect en heilig. Hij gaf Zijn leven vrijwillig als offer voor onze zonde. Gods toorn over onze zonde is op Christus gelegd en als wij in geloof tot Jezus gaan, worden wij op dat moment bekleed met Zijn gerechtigheid. God ziet ons dan niet meer, maar Christus in ons. We zijn rechtvaardig verklaard. Als jij in de Heere Jezus gelooft, is dit jouw positie. Dit is het Evangelie! Je mag de Heere Jezus danken dat Hij deze verzoekingen heeft weerstaan en de satan heeft overwonnen. Nu mag jij delen in Zijn overwinning. Al deze geweldige Bijbelse waarheden vallen jou ten deel, enkel en alleen op grond van Christus’ verdiensten aan het kruis!
Praktisch geeft dit gedeelte minimaal drie aanwijzingen om mee aan de slag te gaan:

1. Wees je bewust van jouw door God gegeven, hemelse positie
Allereerst is het belangrijk nogmaals te benadrukken dat je weet wat Jezus wist: wie je bent. God heeft jou als christen een positie in de hemel gegeven. Door het geloof in Christus ben jij rechtvaardig voor God en bekleed met Christus’ gerechtigheid. Je hoeft dus niet meer verzoekingen te overwinnen om volmaakte gerechtigheid te ontvangen. Met het overwinnen van verzoekingen verdien je niets bij God. Toch is het wel noodzakelijk om verzoeking te weerstaan, omdat je door God nieuw leven in Christus ontvangen hebt. Het is dus van groot belang om bevestiging te krijgen over jouw status voor God. Christus is bij Zijn doop bevestigd als Gods geliefde Zoon. Weet jij uit de Bijbel dat je gerechtvaardigd bent voor God? Dat je Zijn kind bent?

2. Zie verzoekingen als aanslagen op jouw positie in Christus en het Geestvervulde leven
Als je duidelijkheid hebt verkregen over jouw verlossing door het verzoeningswerk van Jezus Christus, en je mag weten door Hem een kind van God te zijn, is het belangrijk te onderkennen dat de verzoeking zijn pijlen richt op deze status. Niet voor niets daagt satan Jezus uit na Zijn doop en alles wat daarbij gebeurde! God maakt jou tot Zijn kind door het geloof in Jezus Christus, schenkt jou Zijn Heilige Geest en wil jou op die manier vormen tot een toegewijd persoon. God zoekt toegewijde mensen!
Wat we in alle verzoekingen zien gebeuren, is het afleiden van deze heilige roeping. Jezus krijgt van satan maar zwakke aanbiedingen. Hij is de Zoon van God, alles behoort Hem toe! En wat krijgt hij aangeboden? Twee stenen, de koninkrijken van de aarde en engelendienst. Maar Christus weet: “Ik bezit iets veel mooiers dan dit alles: Ik ben Gods eigen, geliefde Zoon. Niets, nee niets kan dit overtreffen. Ik ben geroepen door Mijn Hemelse Vader om Zijn wil te volbrengen, vol toewijding. Dat laat Ik mij niet afnemen!” Wat satan in feite doet, is een aantal “belemmeringsfactoren” inbrengen. Dagelijkse behoeften, eer en macht in deze wereld en geestelijke manipulatie proberen onze hemelse positie in Christus te ondermijnen. We worden er voortdurend op aangevallen. Een christen die niet of nauwelijks ervaart dat hij gedwongen wordt keuzes te maken door alles wat op hem af komt, is geestelijk niet gezond. Iedere christen merkt in zijn leven de aantrekkingskracht van macht, eer, succes of hebzucht. Niet altijd even sterk, maar het is er wel. Satan probeert met deze middelen twijfel te zaaien over onze positie als christen.

3. Onderzoek de manier waarop verzoeking werkt
Het is goed om je te realiseren dat tijdens verzoekingen twee zaken tegen elkaar worden uitgespeeld: jouw positie in Christus en de zogenaamde “belemmeringsfactoren” – en daarmee bedoel ik de zaken die satan opwerpt. Voedsel, eer en macht of fout Bijbelgebruik wordt uitgespeeld tegen jouw hemelse positie. Alsof het één zou moeten leiden tot het ander. “Je bent christen, dus… je moet minstens uitzonderlijke geloofsdaden verrichten…” Of je moet het zogenaamd laten zien in spectaculaire dingen. Of je moet in alles met een Bijbeltekst aankomen. En of je die tekst nu verdraait of niet, dat maakt niet uit – als je maar met een tekst aankomt. Onderzoek je eigen leven op welke gebieden jij dit ervaart en wanneer dit het sterkst is.

De diepte van toewijding: in de kracht van Gods Geest en gegrond op Gods Woord
Zoals al eerder gesteld, kunnen we verzoekingen niet slechts overwinnen door op het moment suprême aan te komen met een paar Bijbelteksten. Je bent dan echt te laat. Je probeert dan een gat te vullen op een oppervlakkige manier. Lucas beschrijving van Jezus’ verzoekingen laat een fascinerend beeld zien van een uiterst toegewijd Mens, Iemand Die niet incidenteel bezig is met God en met geluk de ene keer het hoofd boven water weet te houden en de andere keer kopje onder gaat. Wie zonde en verzoeking wil overwinnen, zal al ver van tevoren een plan van toewijding klaar moeten hebben liggen – en dat alles vervuld met de Heilige Geest. Daarbij moet het accent niet liggen op het overwinnen van verzoekingen – alsof je alleen maar bezig bent met toewijding, omdat je niet wilt zondigen – maar op jouw omgang met God. Hoe meer je van Zijn liefde, genade, trouw en gerechtigheid gaat zien in de Heere Jezus Christus, des te dieper zal de toewijding gaan. Zoals John Owen ooit schreef:

“There is no death of sin without the death of Christ.”

maandag 28 november 2016

Zie toe, hoe gij redeneert...

Ons Godsbeeld en verlangen

Wat wij zeggen en hoe wij reageren zegt veel over ons Godsbeeld, of wij ons dat nu bewust zijn of niet. De manier waarop wij over God spreken (en schrijven), kan ook ons verlangen verraden. Op de één of andere manier is iets van dit mechanisme ter ore gekomen bij Jakobus. Ook op dit punt maakt hij zich duidelijk zorgen, want hij probeert een misverstand – of is het toch bewust? – uit de wereld te helpen.

Verzoeking brengt standvastigheid, maar komt niet van God
Wat is er aan de hand? Nadat Jakobus de armen en rijken heeft gesommeerd elkaar als gelijkwaardig in Christus te accepteren, keert hij terug tot het onderwerp van de verzen 2 tot en met 4. En wat lezen we vervolgens in de verzen 12-15?

“Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben. Laat niemand zeggen, als hij verzocht wordt: Ik word door God verzocht. God immers kan niet verzocht worden met het kwade en Hijzelf verzoekt niemand. Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde, en wanneer de zonde volgroeid is, baart ze de dood.”

Hier is iets heel merkwaardigs aan de hand. Op de één of andere manier suggereert Jakobus dat mensen stellen dat God hen heeft aangezet om de zonde te doen die Jakobus aanwijst en bestraft. Er zijn mensen die God voor hun zondige karretje spannen. Waarom? Omdat mensen de zonde willen en voor zichzelf allerlei redenen bedenken om die zonde te tolereren. En sommigen gaan dan zo ver om te stellen dat God het in dit geval niet erg vind; welnee, Hij zet er juist toe aan! En als dát zo is, wie kan hier dan nog wat tegenin brengen? Nou, Jakobus dus. Omdat de zaken toch wat anders liggen.

“Ik wil zondigen, en heb God nodig voor toestemming”
Neem nu de rijken in de gemeente, die de armen achterstellen. Waarom doen zij dit? Is dit een kwestie van “soort zoekt soort”? Door de hele brief heen lees je dat de rijken in die specifieke gemeente hebzuchtig en hoogmoedig zijn. Ze willen alsmaar meer hebben. En ze weten uit het onderwijs van de apostelen dat het bij volgelingen van Jezus volstrekt onbarmhartig is om zo te handelen. Het mag niet voorkomen in de kerk, en áls het voorkomt, moet het weggedaan worden.
Maar nu komt het probleem. Want misschien wil niet iedereen dit. En dan? Dan gaan ze plausibele argumenten bedenken om toch door te kunnen gaan met het vervullen van zondige verlangens. En blijkbaar is één van die argumenten de volgende: “Ja, maar God heeft mij verzocht om dit te doen…!”
Ken je ze? De mannen die overspel plegen, omdat ze zogenaamd hun eerste vrouw zelf hebben uitgekozen, maar de tweede “door God gegeven” is? Of de rijke, die iedereen financieel benadeelt, zogenaamd om “Gods Koninkrijk financieel te helpen opbouwen”? Of die persoon die beweert dat er gevloekt mag worden, want “God weet toch wel hoe ik mij voel.” Ja, ja – geloof je het zelf?
Jakobus gelooft er helemaal niets van. Lees maar in vers 12-13:

“Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben. Laat niemand zeggen, als hij verzocht wordt: Ik word door God verzocht. God immers kan niet verzocht worden met het kwade en Hijzelf verzoekt niemand.”

Eerst begint Jakobus over de noodzaak van het overwinnen van verzoeking. Een christen zal verzoekingen overwinnen, dat wil zeggen: hij zal in zijn leven niet in de modder van de zonde blijven rollebollen. Hij kan nog wel zondigen, en dat doet hij ook, maar het is geen rode draad meer in zijn leven, die overal doorheen loopt. En als beloning ontvangt hij de kroon des levens. Hij ontvangt deze van God Zelf.
Hier hebben we Jakobus’ eerste argument te pakken dat verzoeking niet van God komt. God gaat immers geen beloningen schenken voor iets wat je overwint terwijl je er in mee zou moeten gaan!
Het tweede argument heeft betrekking op de Persoon van God; hier gaat het om Wie Hij is. Jakobus zegt: “Er is geen enkel kwaad in God. Geen spoortje, geen vlekje, geen streepje. Zelfs het kleinste deeltje kwaad is vreemd voor Hem. Hij kent het niet. Hij bezit het niet. En als gevolg hiervan kan God ook niet worden verzocht. Het kwaad is voor Hem totaal geen optie ter overweging. Voor ons betekent dit dat Hij van ons ook nooit zal vragen te zondigen. Haal het dus niet in je hoofd te roepen dat de verdeeldheid en puinhoop in jouw gemeente, veroorzaakt door de zonde, een ingeving of opdracht van Gods eigen Geest is.”

De productie van een Godsbeeld
Er zijn dus twee argumenten vanuit God bezien die duidelijk maken dat de verzoeking die wij ervaren absoluut niet van Hem komt. Maar in vers 14 en 15 gaat Jakobus verder:

“Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde, en wanneer de zonde volgroeid is, baart ze de dood.”

Het probleem is niet dat God ons aanzet om een rommel van ons leven te maken, maar het zijn onze zondige begeerten. Jakobus beschrijft hier het proces van begin tot eind. Het begint met begeerte, en als die bevredigd wordt is daar zonde en wanneer de zonde aanwezig is, brengt ze de dood voort. Die waarschuwing kregen Adam en Eva al te horen in het paradijs, dus dit is totaal geen nieuw concept.
Deze beschrijving van het proces met betrekking tot verzoeking zegt eveneens iets over het Godsbeeld. Denk eens mee met de mensen die hun zonde rechtvaardigen door te zeggen dat God hen in verzoeking heeft gebracht.
God is – oneerbiedig gezegd – de “aanstichter”, Hij is de locomotief die de rest van de trein meeneemt en zo de boel in gang zet. Vervolgens zondigt iemand daadwerkelijk, want God heeft hem zogenaamd verzocht en het zondige verlangen in hem wakker gemaakt. En met dat hij zondigt, volgt de dood.
Wat gaat hier mis? Hier gaat iets heel goed mis! God staat nooit aan het begin van een pad dat eindigt bij de dood. “Zie je nu,” zegt Jakobus als derde argument, “hoe onnadenkend het is te beweren dat God dit proces in gang heeft gezet?”

Mensen kunnen foute dingen over God gaan zeggen; dingen die niet waar zijn. Of dingen die half waar zijn (maar dat is net zo goed helemaal niet waar). Ook binnen kerken – wat schrijf ik? Juist binnen kerken! – kunnen veel verkeerde opvattingen over God leven.
Neem de uitverkiezing. Een prachtige, bemoedigende leer! Sommigen misbruiken deze leer om het komen tot Jezus Christus uit te stellen en leggen de schuld vervolgens bij God: “Hij heeft mij uitverkoren en Hij moet mij dat maar duidelijk maken, anders mag ik niet tot Christus komen.” Vriend, sinds wanneer weerhoudt God jou ervan te komen als Hij jou in Zijn Woord dringend uitnodigt? Is het probleem hier niet dat je eigenlijk gewoon niet tot Jezus wilt gaan?
Andersom kan het trouwens ook. Tijdens een uitzending van Nederland Zingt hoorde ik een tekst voorbij komen die mij ook achter de oren deed krabben. Ook hier gaat het over het komen tot God door Jezus:

“Toe, neem de tijd
Zoek maar rustig en kijk maar om je heen
Ooit zal jij me wel vinden
Want ik laat je nooit alleen
Toe, neem de tijd
En zoek het pad dat liefde heet
Vroeg of laat zal ik je daar ontmoeten
Onvoorwaardelijk,
daar kun je niet omheen

Begrijp me niet verkeerd, ‘k wilde niet wachten
Het liefst zag ik je gist’ren al bij mij
Maar dwingen zou mijn liefde slechts ontkrachten
Juist omdat ik
van je hou laat ik je vrij

Want ik weet dat je ooit hier bij mij uitkomt
Wanneer dat is
dat laat ik echt aan jou
Ik wacht geduldig tot je thuiskomt
Hier op jou”

Dit lied geeft weer woorden aan het andere uiterste: “Kijk eerst maar eens om je heen, je hoeft geen haast te maken om God te vinden, want ooit kom je toch wel bij Hem uit…” Zo’n lied kan gemakkelijk misbruikt worden door mensen die geen afstand willen nemen van de zonde in hun leven: “Ik bepaal toch wanneer ik naar God ga?” Opnieuw: God roept ons dringend op om nu te komen. Dit lied houdt weinig rekening met het feit dat het aardse leven vandaag afgelopen kan zijn. God wordt eigenlijk neergezet als een machteloos iemand, die zo graag wenst dat mensen tot Hem komen, maar hier totaal totaal geen invloed op heeft. In werkelijkheid is het woord “geduldig” niets anders dan lijdelijkheid. Dit weerspreekt de Bijbelse waarheid dat elke bekering het werk van God Zelf is.

Godsbeeld en verlangen: alleen in die volgorde, anders heet het afgoderij
Dit zijn slechts een drietal voorbeelden die laten zien hoe mensen binnen de kerk een verkeerd Godsbeeld communiceren. De vraag moet nu persoonlijk gesteld worden. Waardoor wordt jouw Godsbeeld beheerst en gevormd? Fabriceer jij een god door middel van jouw eigen verlangens? En probeer jij jouw zondige verlangens goed te praten door God voor dit karretje te spannen? Of laat jij jouw verlangens leiden door wat de Bijbel over God zegt? Zeg niet te snel dat je “natuurlijk het laatste doet”, want je bent sneller afgeweken dan je denkt! Wij lopen allemaal het gevaar bepaalde eigenschappen van God te verheffen boven andere en we zijn allemaal geneigd om de gevoelige aspecten van Gods karakter en Woord achter een gordijn te stoppen. Alleen al deze zaken zijn een geweldige verzoeking voor ons beperkte, met zonde besmette verstand.
Wat is het dan prachtig te zien dat God ons beloont wanneer we oprecht en met volharding blijven zoeken naar Wie Hij echt is! Hij beloont degenen die liefhebben wat Hij van Zichzelf laat zien. En wat Hij hier van Zichzelf laat zien, is een vast voornemen om Zijn kinderen te helpen in hun strijd tegen verzoekingen en zonde. Als je wordt gekweld met vragen over zonde in jouw leven, als je ontmoedigd bent en als je twijfelt aan Gods kracht en bereidwilligheid om jouw van je zonde te verlossen, weet dan dat Hij in Jakobus 1:12-15 ontegenzeggelijk belooft degenen te zullen belonen met de kroon des levens, die Hem liefhebben en in Zijn kracht dwars tegen de verzoeking en zonde ingaan. Maar doe één ding niet: God gebruiken als excuus om Hem ongehoorzaam te zijn.

maandag 22 augustus 2016

Read & Apply #8 Geloof en vergeving (1)

Lucas 17:1-10


Hoe moet een gelovige omgaan met de zonde van medechristenen? Hoe gevaarlijk is de zonde voor iemand die tot bekering en geloof in Christus is gekomen? En moet een christen altijd vergeving schenken? Hoe is een christen in staat om anderen te vergeven? Op al deze vragen hopen we een antwoord te vinden aan de hand van Lucas 17:1-10. Dit is het eerste deel en behandelt de verzen 1-5.

1. Twee kanten van verzoeking
De eerste twee verzen schetsen een ronduit schokkend en pijnlijk beeld. In het gedeelte ervoor heeft Jezus gesproken over bekering in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus (16:19-31). Nu richt Hij Zich tot Zijn discipelen en dan zou je verwachten dat Hij daar milde woorden tegen spreekt. Maar… dat gebeurt niet. Hij omschrijft zonde als een dodelijk gif en waarschuwt daarom ook voor verzoeking tot zonde.
Allereerst is het onvermijdelijk dat er verzoekingen tot zonde komen. We leven in een wereld vol zonde en schuld, en ook christenen kunnen zich hier niet van isoleren. Daarbij is er ook inwonende zonde en dat merken we in relaties onderling. Daarom kunnen mensen de zonde in elkaar naar boven halen. Jezus waarschuwt hier voor de gevolgen ervan.

2. Beter géén mens dan een mens die anderen tot zonde verleidt
De zonde is zo ernstig en zo giftig, dat het volgens Christus voor een mens beter is dat hij niet zou bestaan, dan dat hij een ander – een christen – tot zonde verleidt (vers 2). Het zegt niet alleen iets over het gevaar van zonde, maar ook hoezeer Christus Zijn kinderen wil beschermen en hen veilig naar de eeuwige heerlijkheid wil begeleiden.

3. Christus waarschuwt Zijn discipelen voor verzoeking
Je zou verwachten dat een dergelijke waarschuwing voor de discipelen allang een gepasseerd station is. Niets is minder waar: ook voor christenen is de zonde een reëel gevaar. Gods kinderen mogen zich blijkbaar – als we deze tekst nauwkeurig volgen – geen zand in de ogen laten strooien en denken dat, nu Christus voor de zonde betaald heeft, alle gevaar geweken is. Daarbij is het van belang op te merken dat Jezus ons waarschuwt niet zelf een struikelblok te zijn voor een ander (zie vers 3). Hoe moeten we dit zien? Als een broeder tegen mij zondigt, roept dat bij mij irritatie, teleurstelling en boosheid op (terecht). Maar in het ervaren van deze gevoelens, wordt onmiddellijk het vuur van vergelding aangewakkerd en loop ik het risico zelf in zonde vallen. En dan ben ik zelf weer een struikelblok voor anderen. Daarom de waarschuwing: “Pas goed op jezelf!”
Maar hoe zit het dan met de zekerheid dat een christen voor eeuwig gered is? Ook daar gaat de Heere Jezus, zij het op een indirecte wijze, op in.

4. Bij zonde hoort bestraffing
Om te beginnen neemt Hij als uitgangspunt dat een broeder tegen mij heeft gezondigd. Stap 1 is om hem hiermee te confronteren (en in de lijn van Galaten 6:1 dient dit in een geest van zachtmoedigheid te gebeuren, dus scherp, maar vriendelijk). De zonde moet concreet benoemd én bestraft worden, juist omdat het ernstige gevolgen heeft.

5. Bij bekering hoort vergeving
Vervolgens is de reactie van die broeder op de bestraffing belangrijk. Erkent hij zijn fout? Of draait hij eromheen? Liegt hij erover? Praat hij het goed?
In het positieve geval erkent hij zijn fout en op dat moment kan hij oprecht en met berouw om vergeving vragen. Jezus onderwijst dat een christen dit nooit mag weigeren te doen. Als een broeder om vergeving vraagt, dient de ander hem te vergeven (vers 3 en 4). Ook al maakt hij dagelijks tig fouten, wanneer hij met oprecht berouw terugkomt, is het de plicht van een christen om hem te vergeven.

6. Bij vergeving hoort geloof
De apostelen, invoelend dat dit een onmogelijke opdracht is, vragen om meer geloof (vers 5). Geloof om wat? Geloof om anderen steeds weer te kunnen vergeven. En daar is inderdaad echt geloof voor nodig! Hoe vaak denken we niet bij onszelf: “Nu is het klaar! De grens is bereikt!” Onze goedgunstigheid is een keer op. Dan lopen we een keer tegen onze grenzen aan. Wij noemen het redelijkheid, God ziet het als een belemmering. En omdat Hij die belemmering weg wil nemen, schenkt Hij Zijn kinderen door Zijn Heilige Geest het geloof om steeds weer opnieuw te kunnen vergeven.

7. Christus onderwijst expliciet over vergeving binnen Zijn Gemeente
De context laat zien dat Christus duidelijk spreekt over het schenken van vergeving binnen de Gemeente. De vraag of een christen altijd dient te vergeven, is een andere. Sommigen zeggen van wel, omdat je dan als mens verbitterd raakt. Daar ben ik het tot op zekere hoogte mee eens. Maar denk eens de andere kant op: stel dat iemand zich niet wil bekeren en een christen roept bij voorbaat al dat hij die zonde vergeeft, wordt dan vergeving niet goedkoop? En wordt daarmee de ernst van de zonde niet ontzettend zwak voorgesteld of zelfs ontkend? Denk eens aan vers 1 en 2! Er zijn twee andere Bijbelgedeelten die erop wijzen dat in ieder geval de kerk niet verplicht is om altijd iedereen te vergeven (zie Mattheüs 18:15-20 en Johannes 20:19-23). Wat vanuit dit gedeelte wél duidelijk blijkt, is dat christenen onderling elkaar bij berouw en bekering altijd dienen te vergeven, hoe vaak de ander ook zondigt.

zondag 31 mei 2015

Het dodelijke gevaar van verzoeking

Wat gebeurde er in de woestijn, toen Jezus werd verzocht? Ja, natuurlijk – Hij werd verzocht. Maar wát gebeurde er werkelijk in die verzoeking? Waarom was het een verzoeking? En wat was Gods aandeel erin? Welke rol had satan precies? In Discovering Jesus in the New Testament reikt Warrington een aantal inzichten aan, die mijn begrip van deze zaken hebben verhelderd en verscherpt. De slang is listig. En zijn listen zijn dodelijk. En uit het verhaal over Jezus’ verzoeking zijn satans listen op twee manieren dodelijk.

Misbruik maken van het getuigenis: het einde van de missie
Het eerste voorbeeld haakt in op de gebeurtenis bij Jezus’ doop, waar zowel de Vader als de Geest getuigen van Zijn authenticiteit. Satan buigt dit getuigenis om in een vraag. Is Jezus het écht wel? Er wordt wel eens gezegd dat satan hier probeert om Jezus te laten twijfelen aan Zichzelf. Dit is niet waar.
Wat hier werkelijk gebeurt, is dat satan probeert Gods getuigenis over Jezus in twijfel te trekken. Warrington beschrijft dat de boze op deze manier wil proberen Jezus af te houden van Zijn missie. Hij wil niet dat de Zoon van God de taak volbrengt, die God Hem gegeven heeft.
Het sluwe van deze list, is dat Jezus gaat bedenken: “Mm… de Vader en de Geest hebben van Mij getuigd… Ik ben de geliefde Zoon van de Vader... Als dit al een feit is, waarom zou Ik mij dan druk maken over de rest van Mijn missie? Ik ben toch al Gods Zoon?”
Door misbruik te maken van Jezus’ identiteit, hoopt de duivel Hem te laten vallen, zodat Zijn missie niet volbracht kan worden. Satan probeert zaken te scheiden, die God met elkaar verbonden heeft. Zijn getuigenis over Jezus enerzijds en de missie van Jezus anderzijds horen bij elkaar. Het één kan niet zonder het ander. Als de missie faalt, blijft er niets van het getuigenis over en als het getuigenis niet klopt, kan de missie niet succesvol ten einde gebracht worden.
Is het vandaag anders? Vallen wij niet in de verzoeking om identiteit en missie, positie en taak, van elkaar te scheiden? Denken wij ook: “Wat kan mij Gods geboden nou schelen… ik ben toch een kind van Hem?!” Gods geboden zouden jou iets moeten schelen, juist omdat je Zijn kind bent! Hij heeft je niet alleen tot kind aangenomen – door het geloof in Christus alleen – maar als kind heeft Hij je ook een missie, een taak gegeven! Haal dit uit elkaar en het geloof zal schipbreuk lijden. Je valt weg. Het is dodelijk. Ons persoonlijk geloof zal eronder lijden en de kerk zal eronder lijden. Het is de test van het geloofsleven: is het mij te doen om mijn positie? Om mijn identiteit? Om mijn kind-van-God-zijn? Vind ik het wel genoeg als God over mij zegt dat ik “Zijn geliefde zoon” ben? Of neem ik de taak op mij die Hij vanuit de identiteit en positie geeft?
Warrington zegt dat de duivel het volgende aanbiedt aan Jezus: een gemakkelijk leven. Een leven zonder verraad. Zonder verloochening. Zonder een gewelddadige dood aan het kruis. Zonder het worden verlaten door vrienden. De easy way naar glorie en heerlijkheid. Dit is de satanische weg naar Gods Koninkrijk. En als het satanisch is, dan is het dus helemaal geen weg naar Gods Koninkrijk. Hoe velen van ons zouden deze gemakkelijke weg ook niet willen gaan?
“Oh, zeker, ik wil wel naar de hemel, hoor… maar het kruis op mij nemen? Er is al Iemand die dat voor mij gedaan heeft. En sterven aan mijzelf? Ik ken Iemand die al voor mij is gestorven. Ik ga mij niet druk maken om zaken die een Ander al namens mij heeft geregeld…” Daar is-ie. De taal die verraad in de verzoeking te zijn getrapt om positie en taak van elkaar te scheiden. Weg is het krachtige getuigenis. En daarmee ook het Bijbelse, authentieke geloof.

Misbruik maken van Gods Woord: het einde van werkzame kracht
De tweede, dodelijke list van de boze is het hanteren van Gods Woord. Jazeker, Gods Woord kan zó gebruikt worden om mensen te doen struikelen, vallen en verloren te laten gaan.
Niet iedereen die de Bijbel gebruikt, gebruikt hem werkelijk zoals God het bedoelt. Satan hanteert het Woord ook; dat lezen we. Maar niet met het juiste doel. Gods Woord gebruiken om iemand te verleiden zondigen – het is de omgekeerde wereld. Wat is Gods bedoeling met de Bijbel? En waarom gebruikt satan Gods Woord juist op deze manier?
Houd in gedachten wat satans poging hier is: hij wil Jezus’ missie doen mislukken. Hij wil het zien falen. Maar na één verzoeking lukt het niet – en trouwens, ook na drie niet. En hoe komt dat?
Dat komt omdat Jezus de Bron hanteert die Hem kracht geeft om met Zijn missie door te gaan. Hier ligt direct de sleutel voor het leren hanteren van de Bijbel. God wil Zijn dienstknechten door Zijn Woord de kracht schenken om de gegeven taak tot het einde toe te vervullen. Het is altijd Gods bedoeling dat Zijn Woord zorgt voor activiteit in het leven van de gelovige.
Het is dan niet meer moeilijk om te bedenken wat satans bedoeling met Bijbelgebruik is. Gelovigen inactief maken. Luieren. Vooral laten pleiten op prachtige beloften. Steeds weer herinneren dat Jezus alles voor ons volbracht heeft. Telkens weer de positie van de gelovige benadrukken. Maar koste wat het kost ervoor zorgen dat de missie van de gelovige – en als het even kan, de missie van de kerk – doodbloedt. Dat het stopt. Dat het leven eruit gaat. Mensen zover brengen dat zij roepen, belijden leven te hebben, maar in feite spreken over een leven dat niet bewezen wordt door het krachtige en getuigende werk van de Heilige Geest.
Als gelovigen mogen we nooit onderscheid maken tussen Bijbelteksten, alsof je de ene categorie moet belijden om gered te kunnen worden, en een andere hier niet noodzakelijk voor is. Dit is één van de slinkse listen waarop de duivel probeert Gods Woord van zijn kracht te beroven. Johannes 19:30 is even waar en even belangrijk als Mattheüs 5:11-12 en Johannes 8:32. Het is van cruciaal belang dat wij geloof hechten aan élk Bijbelwoord. Niet alleen aan de “volbracht”-teksten, maar ook de “opdracht”-teksten. Niet alleen aandacht schenken aan de “positie”-teksten, maar ook aan de “missie”-teksten.

De oppermacht van Jezus in de verzoeking
Maar de kerk zal niet overweldigd worden door de poorten van de hel. Ze zal overwinnen. Glorieus overwinnen. Dat is Gods belofte (Mattheüs 16:18). God bewaart Zijn Kerk.
Maar waarom ervaren gelovigen nog verzoekingen? Waarom blijven zij in deze gevallen wereld? Waarom neemt God hen niet bij de wedergeboorte weg? Deze vragen kunnen we ook op Jezus toepassen: als Jezus Gods Zoon is, waarom is Hij dan verzocht? En waarom liggen er drie jaar tussen doop en opstanding in? Waarom zit er een driejarige bediening tussen deze twee gebeurtenissen? Als Jezus alleen is gekomen om te sterven en op te staan uit de dood om verzoening te brengen voor onze zonden, waarom dan die intensieve bediening? Waarom zoveel onderwijs en opdrachten? Wonderwerken?
Het antwoord luidt: om te bewijzen dat Gods getuigenis waar is. Was Gods getuigenis dan niet waar als Jezus geen bediening zou hebben gehad? Jawel. Hij zou nog steeds Gods Zoon zijn. Maar in de drie jaren, waarin Hij zo intensief heeft opgetrokken met twaalf leerlingen, kwam de waarheid – die God al had verkondigd bij de doop – publiekelijk tot uiting. De evangelisten, zo stelt Warrington terecht, hebben hun getuigenissen (de evangeliën) geschreven, zodat elke lezer vol vertrouwen tot Christus zou komen.
Maar als wij nu tot Christus gekomen zijn, hoe moeten wij dan omgaan met verzoekingen? Die komen. Elke dag komen ze op ons af. Hoe moeten we hier mee dealen?
Warrington merkt op, dat het God Zelf is geweest, door de Heilige Geest, Die Jezus naar de woestijn heeft geleid, om daar door de boze verzocht te worden. Verzoekingen zijn dus niet “per ongeluk” of per definitie “eigen schuld, dikke bult”; dat bewijst Jezus’ voorbeeld. We zullen onze tegenstander tegenkomen. De vraag is alleen: wát doen we wanneer dit gebeurt? Hóe reageren we? Warrington zegt dat satan geen partij voor Jezus is. Voor ons is hij dat wel, vanwege de inwonende zonde die in ons blijft na onze wedergeboorte. Maar toch stelt Warrington iets heel belangrijks waar wij als gelovigen is geweldigs van kunnen leren.
God is Degene Die Jezus door de Geest naar de woestijn leidt om te worden verzocht. En dat alles met het doel om de oppermacht van Christus te tonen. God houdt in Zijn soevereiniteit als het ware satan in zijn handen en toont hem aan Christus.
Satan trekt een gemeen gezicht. Hij is angstaanjagend – althans, zo probeert hij over te komen. Hij probeert ons te intimideren. Maar wanneer wij door hebben dat God hem in bedwang houdt en satan met een grote glimlach in zijn eigen val kan laten lopen, hoeven we helemaal niet bang te zijn.
We moeten in zekere zin het dualistisch denken tijdens verzoeking afleren. Wanneer ik verzocht word, moet ik niet wanhopig bedenken dat God aan de linkerkant naar mij kijkt, satan aan de rechterkant en dat beide staan af te wachten wiens aanbod ik aantrekkelijker vind. Ik moet mij realiseren dat God tijdens de verzoeking satan in Zijn macht heeft en dat ik door de kracht van de Geest kan zien: “Ah! De boze probeert mij van mijn missie af te houden door mij tot zonde te verleiden en mij zo knock-out te krijgen. Op dat moment mag ik Gods kracht en prachtige glimlach zien, die mij vertelt: “Door de kracht van Mijn Geest kun je staande blijven!” Op deze manier draaien we “die hellehond” (zoals Charles Spurgeon hem noemde) een geweldige loer.
Als wij dit kunnen toepassen, door de kracht van Gods Geest – en áls we het toepassen, dan is dat Zijn bevestigende werk – dan hebben we een belangrijke sleutel voor het overwinnen over zonde en verzoeking. We moeten het belang van Gods roeping voor ons beseffen én Zijn Woord hierin concreet toepassen. Dan zullen verzoekingen geen dodelijke gevolgen hebben en verheerlijken we God, omdat wij door Zijn kracht voortgaan op de weg die Hij ons bevolen heeft.

maandag 7 mei 2012

De heerlijkheid van Christus [1] // Niet zwichten voor de boze

Lezen: Lucas 4:1-13

De woestijngeschiedenissen van mensen in de Bijbel zijn dikwijls niet de meest gemakkelijke. Ze zijn pittig. Ze zijn heftig. Ze vragen om het uiterste in geestelijke nood. Ze vragen een gezonde geestelijke gesteldheid om gericht te blijven op de heerlijkheid van God. Wordt het zicht hierop weggenomen, dan loopt men gevaar zich af te wenden van de levende God en (al dan niet tijdelijk) geobsedeerd te raken door iets wat Gods heerlijkheid bij lange na niet kan evenaren. Zolang God in Zijn trouw voorziet in behoeften van mensen, zijn zij nog in staat Zijn Naam te loven en te prijzen. Maar wat gebeurt er als God Zich lijkt te verbergen of dat ‘vroeger’ er hoopvoller uitziet dan het heden of de toekomst?

Diabolos
Na Zijn doop wordt Jezus door de Heilige Geest naar de woestijn geleid, om daar verzocht te worden door de boze. Het Griekse woord voor satan in deze tekst is diabolos, wat tegenstander betekent. Er wordt wel eens gezegd dat satan het mensdom in het verderf wilde storten omdat de mens de ‘kroon op de schepping’ is. Deze argumentatie plaatst de mens in het centrum. Als we zeggen dat satan de mens wilde onttronen van zijn heerlijke positie als kroon op de schepping, waar blijft God dan? De haat van de duivel is niet in de eerste plaats op mensen gericht, maar op Gods heerlijkheid. En omdat de mens beelddrager van God is, heeft hij, om Gods heerlijkheid geweld aan te doen, de aanval geopend op mensen. Kortom: satan heeft de aanval niet geopend op mensen om de mensen, hij heeft de aanval op mensen geopend om de heerlijkheid van God. Dit moeten we helder krijgen. We zijn geroepen om algenoegzame vreugde en voldoening te vinden in Gods heerlijkheid, dus kan het niet anders dat wij het besef krijgen dat alle aanvallen in ons leven gericht zijn op de ontering van die heerlijkheid, of het nu gaat over zonde of ziekte. Onze tegenstander verafschuwt God, Zijn gehele Wezen, en alle heerlijkheid die hierin gelegen is.

‘Indien Gij Gods Zoon zijt…’
Tot driemaal toe probeert satan Jezus ten val te brengen, door gehoorzaamheid van Hem te eisen. Als je hier goed over nadenkt, is het te krankzinnig voor woorden. De duisternis vraagt aan het licht of het een duistere opdracht wil vervullen om te bewijzen dat het licht werkelijk licht is! Dit is de wereld op zijn kop: het is als een lamp ontsteken en dan zeggen dat het nu donker is. Wat de duivel van Jezus vraagt, komt hierop neer: ‘Indien Gij werkelijk bekleed bent met Goddelijke heerlijkheid en majesteit, doe dan wat ik, iemand die een afschuw heeft van alles wat met die heerlijkheid te maken heeft, u gebied.’ Satan spot hier met de majesteit van Christus. Hij wil helemaal niet de heerlijkheid van Christus aanschouwen met als doel om geopende ogen te krijgen; hij wil dat Christus Zijn heerlijkheid misbruikt om de duisternis gedienstig te zijn. Driemaal probeert hij het.

Primaire levensbehoefte
Als eerste vraagt hij Jezus stenen te veranderen in brood. Als je veertig dagen in de woestijn hebt doorgebracht zonder ook maar één korrel te eten, zul je gegarandeerd honger hebben. Satan heeft Christus geobserveerd en weet dat dáár de kwetsbaarheid het grootst is. Het werkt echter niet. Jezus antwoordt: ‘Er staat geschreven dat de mens van brood alleen niet zal leven, maar van elk woord van God.’ Christus kent Gods heerlijkheid en Hij kent de opdracht die God Hem heeft toevertrouwd te volbrengen. Ook Gods Woord maakt deel uit van Zijn heerlijkheid, omdat het Zijn Karakter en wil openbaart. Als God nooit gesproken zou hebben, zou er helemaal niets geschapen zijn en als God stil zou zijn gebleven na de zondeval, hadden wij nooit of te nimmer hersteld kunnen worden naar het ons verheugen in Zijn majesteit. Zó kostbaar en zo heerlijk is Zijn Woord!

Macht
Valstrik nummer twee speelt handig in op de menselijke eigenschap veel macht te willen bezitten. Alle koninkrijken van de wereld worden aan Jezus getoond. ‘Je kunt dit allemaal in bezit krijgen’, biedt satan aan, ‘als je maar voor mij buigt’. Wat krijgt Jezus als hij op dat moment zou buigen voor satan? De gehele wereld – dictators zouden er jaloers op zijn! Christus zal Zich in mijn optiek gerealiseerd hebben dat deze wereld in het boze ligt en dus alleen maar koninkrijken kan bevatten waar verdorvenheid heerst. Als Hij op dit punt daadwerkelijk voor de duivel gebogen zou hebben, zat Hij dus opgescheept met een niet met God verzoende wereld die lak heeft aan de heerlijkheid van Zijn Hemelse Vader, mits satan dan ook zijn belofte zou hebben ingelost (en dat blijft bij hem altijd de vraag). Daarom zegt Hij: ‘Ga weg van Mij, satan, want er staat geschreven: U zult de Heere, uw God, aanbidden en Hem alleen dienen.’ Opnieuw: Christus kent Gods heerlijkheid en weet dat niets en niemand dat ooit kan overtreffen, ook niet de schatten van de gehele wereld.

Voorzienigheid
Nadat Jezus twee keer weerwoord heeft geboden door Gods Woord effectief toe te passen, moet de satan hebben gedacht: ‘Wat jij kan, kan ik ook!’ Hij gebruikt Psalm 91:11, 12 om Jezus over te halen van het dak van de tempel te springen. Immers, God heeft toch beloofd dat Hij engelen zal bevelen Hem op al Zijn wegen te bewaren? Als Hij van het tempeldak springt, gebeurt Hem niets, want de engelen komen Hem opvangen. Toch? Zo gegarandeerd lijkt Jezus het Zich niet voor te stellen: ‘Er is gezegd: U zult de Heere, Uw God, niet verzoeken.’ Ook hier geldt dat Jezus de heerlijkheid van Zijn Vader in de hemel kent, eert en niet op schandelijke wijze wil verachten. Het kenmerkende van alle replieken die Christus op satan geeft, is dat Hij God centraal stelt in Zijn verdediging. God en Zijn heerlijkheid is Christus te dierbaar om te grabbel te gooien.
Voor dat moment is het even de laatste verzoeking van satan. Een tijdlang zou hij Jezus niet lastigvallen – maar dat was alleen op niet-kritieke momenten. Hoe dichter Christus bij Golgotha kwam, des te meer roerde de boze zich weer; opnieuw op een moment van menselijke kwetsbaarheid.

Christus’ heerlijkheid en ons blikveld
Er valt veel uit deze geschiedenis te leren. De duivel biedt ons, net als Jezus, exact dezelfde dingen aan – soms gehuld in een ander jasje. Wat doen wij als we honger lijden? Maakt het uit hoe wij aan ons brood komen? Zijn alle middelen geoorloofd? Als wij worden verzocht spullen te verkrijgen op een satanische manier (bijvoorbeeld door stelen), is dat dan geoorloofd? En wat moeten wij met zoveel wereldlijke macht en luister, die ten diepste niets anders zijn dan een bij elkaar geraapte zooi verdorvenheid? Zijn wij bereid voor de boze te buigen om deze smeerboel in bezit te krijgen? En hebben wij het ervoor over om Gods Naam schade toe te brengen door mensen, op grond van de Bijbel, beloften te geven die God nooit op die manier heeft laten optekenen? Zolang de wereld in zijn huidige vorm bestaat, zal de boze er alles aan doen onze blik op Gods heerlijkheid naar de achtergrond te drukken - het liefst helemaal uit beeld - en ons een nieuw blikveld voor onze ogen op te zetten. Wat je dan krijgt? Afgoderij, atheïsme, humanisme en allerlei andere varianten van een verwrongen wereldbeeld, die met God niets meer van doen (willen) hebben.

Mensen hebben het moeilijk. Dat valt niet te ontkennen. De satanische adem hijgt ons in de nek. Ook Jezus heeft al voorzegd dat het niet anders dan logisch, zelfs onvermijdelijk is, dat er verzoekingen op ons af zullen komen. Maar – wee degene, door wie de verzoeking komt. De belasting ontduiken, foute bronnen opzoeken om de drang van genotzucht van welke aard dan ook te stillen: de één spreekt er schande van, de ander kent de bittere realiteit om ertegen te vechten. Het is altijd de valse, bedrieglijke, vriendelijke lach waarmee de duivel zijn afval wil lozen in de levens van mensen. Het is de duivel die vorst van deze wereld is en de hele mind-set is gericht op zijn laffe niveau: ‘Mannen, hebt u geen partner en wilt u toch genieten van vrouwelijk schoon? Heden bieden wij u Playboy aan!’ Of: 'Vrouwen, bent u ongewenst zwanger en ziet u de komst van een kind niet zitten? Abortus is mogelijk.' Dít is de manier waarop de wereld winst wil behalen. Jakobus doet er verslag van.

Jezus heeft een heerlijkheid gezien die wij nog nooit hebben gezien – een heerlijkheid die wij zeker zullen aanschouwen. Hij wilde Zich niet wagen aan het met satan in conclaaf gaan om daarmee die heerlijkheid op het spel zetten. Gods plan was machtiger, heerlijker maar ook veel dieper. In tegenstelling tot de oppervlakkige aanbiedingen van de satan bestaat Gods intentie uit alles opofferende genade en liefde. Dít is heerlijkheid: de wereld willen winnen door je eigen leven te verliezen, af te leggen. Christus deed het. Geen overwinning komt tot stand door te buigen voor de vorst der duisternis, maar door te weten welke kracht er schuilgaat in Gods Woord, wetende dat dát de Bron is, waarin wij Hem in Zijn heerlijkheid mogen ontmoeten en leren kennen. Ziende op Hem mogen wij Hem volgen om aan het einde de prijs in ontvangst te nemen: eeuwige vreugde in de heerlijkheid van Hem die ons is voorgegaan in de strijd.



zaterdag 11 februari 2012

De noodzaak van herinneren en gedenken

Bekruipt jou soms ook het gevoel dat er tegenwoordig veel nadruk wordt gelegd op eindtijdscenario's en je blik naar voren werpen? Er zullen ongetwijfeld mensen zijn, die zich fanatiek toeleggen op profetieën en gemaakte beloften in de Bijbel, die nu nog onvervuld zijn. Er wordt ogenschijnlijk met het verleden omgesprongen zoals het woord ook aangeeft: verleden. Het ligt achter ons. Het is geschiedenis. Een gepasseerd station. Zijn er wel eens mensen in jouw omgeving, die zeggen: ‘Kop op, kijk maar vooruit!'? Als men zich bewust is van de diepe sporen van gebrokenheid die het leven doortrekken of hebben doortrokken, willen mensen radicaal breken met het verleden. Iedereen zal zich hier wel in kunnen herkennen. Soms is één bepaald woord genoeg voor iemand om te zeggen: ‘Begin daar alsjeblieft niet over; aan die tijd wil ik niet meer herinnerd worden.’

Ons leven kan zich niet geheel loswrikken van haar verleden. Emotioneel gezien mag iemand aangemoedigd worden om het op een pastorale wijze een plek te geven. Dit gaat niet van de één op de andere dag. Het verleden van een persoon kan immers niet uit diens biografie gewist worden.

Toch vraag ik mij af of de Bijbel niet een prominentere plek geeft aan het gedenken dan wij in eerste instantie zouden vermoeden. Begrijp mij niet verkeerd, ik verbied niemand om vooruit te kijken en vervuld te worden met de hoop van de komende zaligheid. Maar wat is toekomst zonder verleden? Als het verleden inderdaad een gepasseerd station is, lopen wij dan niet het risico onze toekomstverwachting te isoleren? Hoe kun je vooruitkijken zonder te gedenken wat er in het verleden is gebeurd?

Volgens mij laat de Bijbel duidelijk zien, dat er een reëel gevaar bestaat tussen het verzaken van herinneren aan de ene kant en wreedheden aan de andere kant. Herinneren wij ons het begin van het Bijbelboek Exodus? In vers 8 staat, dat op een bepaald moment een Farao aan de macht komt, die Jozef niet gekend had. Het gevolg? De beste man wordt bevreesd door de gedachte dat de Israëlieten machtiger en talrijker zijn dan zijn eigen Egyptische volk en onderdrukt eerstgenoemde bevolkingsgroep met dwangarbeid.

De mens lijkt het maar niet te willen of kunnen leren: oorlog volgt na oorlog, onderdrukking volgt na onderdrukking en gevecht volgt na gevecht. Waarom leren wij het niet? Omdat wij ons verleden niet op juiste waarde kunnen schatten en de zaken zo snel vergeten, doordat wij die niet meer herinneren of gedenken. Het grootste risico dat de geschiedenis zich zal herhalen is als zij niet meer herinnerd wordt. Na Auschwitz riep de wereld ‘Dit nooit meer!’ maar het antisemitisme is vandaag de dag nog net zo springlevend en de machine met anti-Israëlische propaganda is nog niet versleten.

De profeet Daniel prijst God als de God van zijn vaderen (Daniel 2:23), wetend dat hij in een unieke lijn met God en zijn Joodse volk staat. Denkend aan zijn vaderen, kan hij zijn afkomst en geschiedenis niet verloochenen. Als hij denkt aan zijn vaderen, denkt hij terug aan de wonderbaarlijke momenten uit de geschiedenis, waarop God redding bracht. Natuurlijk werd hij er ook aan herinnerd dat zijn vaderen tot een volk behoorden dat vaak ongehoorzaam was, ziende blind en horende doof, maar juist dan zag hij ook de trouw van de Allerhoogste. Geschiedenis mag nooit uitgewist worden: ze heeft ons veel te zeggen.

Ik denk dat er ergens ook een satanisch element is als gaandeweg de geschiedenis zaken vergeten worden of bewust niet meer worden herdacht en die leiden tot catastrofale gevolgen. Reken maar dat de boze maar al te graag zaken uit het geheugen zou willen wissen! Misschien kan het volgende helpen als je verzocht wordt om te zondigen. Wat deed hij bij Adam en Eva? Even simpel gesteld, hadden zij de opdracht om de woorden van God te blijven herinneren en het in geloof te gehoorzamen. Je leest in Genesis 3 dat de slang meteen begint te morrelen aan de woorden die de HEERE God gesproken heeft. Maar hij gaat nog een stap verder: hij biedt een totaal nieuw perspectief aan. Eet nu maar wel van die boom, want dan zul je als God wezen, en bovendien zul je niet sterven. Daarna lezen we ook dat Eva niet meer denkt aan de woorden die God gesproken heeft – zij zijn als het ware verdoofd of op een dusdanige manier gewist dat zij daar blijkbaar geen acht meer op slaat – maar dat nieuwe perspectief aanziet en dan haar hand uitstrekt.

Kennen wij dit niet in onze dagelijkse praktijk? Je worstelt met een boezemzonde en op het moment dat de verzoeking zich aandient lijkt de ratio te worden geïnjecteerd met een verdovend middel: je valt in zonde en daarna herinner jij je opeens haarfijn wat de redenen waren waarom je het juist niet had moeten doen. Is dit niet eigenaardig? Eerst wordt het zicht op de herinnering je ontnomen en vervolgens keert zij terug in de vorm van beschuldigingen en schuldgevoelens – want ja, je wist immers hoe het ook alweer zat!?

Als de verzoeking zich aandient, worden wij geconfronteerd met een doods en nieuw perspectief. Zij probeert ons te allen tijde weg te leiden van de getuigenissen en waarachtige woorden die ooit aan ons zijn overgeleverd. Dan is het een enorme bemoediging om te weten dat achter je, aan de verre voorvaderen, machtige getuigenissen zijn gegeven, waar je zeker van kunt zijn. Wat een enorme kracht heeft de herinnering aan Gods goedheid in zich! En wat een enorme kracht ligt er in de herinnering dat God in en door Christus heeft gezegd: ‘Het is volbracht!’ En wat een enorme kracht ligt er in de zekerheid dat het bloed van Jezus Christus ons reinigt van alle zonde! En wat een enorme kracht ligt er in de belofte dat wij ooit verheerlijkt zullen worden! Dat laatste is toekomstmuziek, zeer zeker, maar het zicht op de zalige toekomst is gegeven in het verleden.

zondag 18 september 2011

De geestelijke dimensie achter de verzoeking

En de vrouw zag dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at. Toen werden hun beider ogen geopend, en zij werden gewaar, dat zij naakt waren; en zij hechtten vijgenboombladeren tezamen en maakten zich schorten. En zij hoorden de stem van den HEERE God, wandelende in den hof, aan den wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den HEERE God in het midden van het geboomte des hofs. En de HEERE God riep Adam en zeide tot hem: Waar zijt gij?
(Genesis 3:6-9, Statenvertaling)

‘Kijk verder dan je neus lang is’, zo luidt een bekend spreekwoord (en voor de pinokkio’s onder ons is dat nog een heel karwei!) Het komt er gewoonweg op neer, dat we, wanneer we bijvoorbeeld een hypotheek afsluiten, de kleine lettertjes niet vergeten en die ook dienen te lezen.

Als de Bijbel spreekt van de zondeval, wil het zeggen dat dát moment het allereerste in de hele geschiedenis is geweest, waarop de mens gefaald heeft te gehoorzamen wat God had bevolen. Maar hoe kon dat ooit gebeuren?

In ieder geval hadden Adam en Eva genoeg kennis om de consequentie van ongehoorzaamheid in te schatten. God heeft niet in het verborgene gesproken en gezegd waar het op stond: indien men zou eten van de boom van kennis van goed en kwaad, zou men sterven. Onwetendheid was het probleem dus niet.

In Genesis 3:6 lezen we de feitelijke aanleiding, die uiteindelijk geresulteerd heeft in de val van het mensdom. We hebben een hekel gekregen aan die verschrikkelijke boom, en we hebben een hekel gekregen aan die ellendige slang. En toch zag die boom er niet slecht uit. Eva zag dat de boom goed was tot spijze, meer nog, een lust voor de ogen, een boom die begeerlijk was om verstandig te maken. De slang heeft het op een hele subtiele wijze voor elkaar gekregen om de vrouw ertoe aan te zetten toch te eten van die boom. Deze subtiele wijze is tweeledig:

a. God voorstellen als een leugenaar
Zijn eerste probleem is dat God de mens het verhaal achter de boom heeft verteld. Hij heeft niet zomaar gezegd: ‘je mag niet van die boom eten, want dat is niet toegestaan’. Nee, Hij heeft aangegeven dat de mens zijn eigen leven zou riskeren, indien hij er toch van zou eten. Kortom: het verhaal omtrent de boom van de kennis van goed en kwaad is reeds bekend bij zowel Adam als Eva. De slang moet dus er allereerst voor zien te zorgen dat de geloofwaardigheid van dit verhaal ernstig in twijfel getrokken wordt. De enige oplossing is niet zozeer de boodschap in diskrediet brengen, maar de Persoon die de boodschap gebracht heeft – want als de Boodschapper niet meer geloofd wordt, zal er ook geen waarde meer gehecht worden aan de boodschap. Hij begint zijn aanval ook met de woorden: ‘Heeft God niet gezegd dat…?’ En hij stelt Eva ‘gerust’ met de gedachte dat ze heus niet zal sterven. ‘Dat zegt God alleen maar, omdat Hij jaloers is en niet wil hebben dat anderen zouden weten wat hij weet…’ De eerste moord in de hele geschiedenis is niet begaan met een bijl, niet met een kapmes en ook niet met een machinegeweer – maar met een leugen.

b. Fixatie op de uiterlijke verschijning
Er staat, dat Eva zag, dat de boom goed was tot spijze en dat het een lust was voor de ogen. Je zou dus kunnen zeggen dat de slang met een geraffineerd staaltje gezichtsbedrog te werk is gegaan. Plotseling lijkt het Eva weinig meer te boeien en te interesseren wat er schuilgaat achter die boom – wat ziet hij er begerig uit! En dan neemt ze een hap. Hier ligt de oorsprong van alle ellende. Het is niet fout gegaan in Griekenland, het is niet fout gegaan in New York, het is niet fout gegaan in Londen en het is ook niet fout gegaan in Amsterdam – het ging mis in Eden.

De dimensie achter elke verzoeking is hetzelfde: de presentatie geeft geen enkel signaal van de dood – en toch ligt ze erachter. Het blindstaren op macht en wellustige genotsmiddelen is altijd de reden dat mensen in de val lopen. Altijd. Nog nooit is een mens beter geworden van een satanische influistering of advies. Satan is meedogenloos en keihard. Om een vergelijking te maken: mocht je de duivel ooit tegenkomen op een doodlopende weg, die je, als je toch door zou rijden, in een ravijn laat storten, dan zou hij steevast beweren: ‘nee meneer, deze weg loopt prima door! Uw routekaart is alleen gedateerd. Die wekt nog de suggestie dat de weg doodloopt, maar onlangs is er een verbinding gemaakt met de overkant.’ Mooi niet dus!

We kunnen stellen dat de satan een moordenaar en een leugenaar is, maar het feit dat zo velen zijn arglistige aanwijzingen volgen, toont toch ook iets van de sluwheid waarmee hij te werk gaat. Omdat niet alle mensen altijd een verzoeking herkennen, is het het beste om uzelf de korte maar hele simpele vraag te stellen: wat betekent het voor mijn ZIEL als ik dit doe? Eva zag dat het goed tot spijs was, maar spijs is voor het LICHAAM! De duivel zorgt nóóit voor je ziel! Hij vermoordt je ziel, door je uit te dagen het lichaam te gebruiken als een werktuig voor de zonde. God waarschuwde Adam en Eva voor de gevolgen van de zonde met betrekking tot hun ziel – naar het lichaam stierven zij niet onmiddellijk.

Denk na over de volgende vragen: Wat gebeurt er met mijn ziel? Welk effect heeft het op mijn ziel, als ik dit of gene doe? Blijft mijn ziel gericht op God, of juist niet? Blijft mijn ziel zich verheugen in de HEERE, of juist niet? Blijft mijn ziel zich verlustigen in het heil des HEEREN, of juist niet? Blijft mijn ziel trouw aan het Woord van God als ik op een bepaalde wijze handel? En een andere vraag: Als mij iets aangeboden wordt, of ik word naar iets toe gelokt, wie of wat zit er achter hetgeen mij aangeboden wordt?

Blogarchief