SalvationInGod

zaterdag 24 maart 2012

En het licht brak door

Stichtend onderwijs van Martyn Lloyd-Jones

De meest kwellende gedachte die een christen in de greep kan houden, betreft de vraag naar de zonde tegen de Heilige Geest. Niet puur theoretisch, maar praktisch: heb ik, door een specifieke zonde, de Heilige Geest belasterd en de ‘zonde tot de dood’ begaan?

Het kwellende van het hele gebeuren is dat je op den duur ook het hele onderwerp gaat vermijden. Bang om uitsluitsel te krijgen – negatieve wetenschap. ‘Ja, Robert, inderdaad, je hebt de zonde tegen de Heilige Geest begaan. Het spel is over.’ Om de bevestiging van deze wetenschap zoveel mogelijk voor je uit te schuiven, besluit je zo ongeveer alles wat met het onderwerp te maken heeft, te vermijden. Dat gaat een tijdje goed, maar er komt een moment, dat je er niet meer onderuit kunt. Af en toe met medechristenen over dit zwaarbeladen onderwerp praten of gewoonweg je twijfels delen is eigenlijk het minste en tegelijkertijd ook het meeste wat je kunt doen. Proberen samen een analyse van de situatie te maken en om te herstellen of op te bouwen wat een forse deuk heeft opgelopen. Het is werkelijk een bijzonder voorrecht omringd te worden met kinderen Gods die op pastorale wijze trachten de situatie in te schatten en hier een realistisch beeld van te schetsen.

Maar toch. Ook al proberen mensen je de goede richting op te wijzen, de kern van de vraag raakt een veel dieper niveau: heb ik God dermate beledigd en onteerd door mijn gedrag dat Hij genoeg van mij heeft? Is nu het punt bereikt dat ik niet meer aan hoef te komen met een vraag om genade? Mensen kunnen in ontferming allerlei bemoedigingen uitspreken, maar uiteindelijk gaat het om Gods antwoord. Geen beklemmender sfeer is te ervaren dan de sfeer die gecreëerd wordt door de duistere waas van deze diepe vertwijfeling. Het dempt de vreugde. Het dempt een positieve toekomstvisie. Bovenal dempt het een zuivere kijk op God Zelf.

Maar Gode zij dank, Hij heeft de duistere waas weggenomen! En wat een heerlijk licht is doorgebroken! Daartoe gebruikte Hij een dikke pil met verzamelde preken van Martyn Lloyd-Jones over de eerste Johannesbrief, Life in Christ. De bewuste passage betrof 1 Johannes 5:14-17, over ‘zonde niet tot de dood’ en ‘zonde tot de dood’. Johannes schrijft dat voor de eerste categorie zonden door broeders en zusters gebeden mag worden, voor de tweede categorie beveelt hij dit echter niet aan. De cruciale vraag is natuurlijk: hoe weet je nu, dat iemand de zonde tot de dood heeft begaan? Het vers zelf blijft er nogal vaag over. Lloyd-Jones trekt echter de lijn naar eerdere claims van Johannes en komt dan tot de conclusie, dat het hier moet gaan over de antichristen uit hoofdstuk 2:18-23 en 4:3. Zij zijn uit ons midden weggegaan, maar zij waren niet uit ons. Deze personen ontkenden de fundamentele waarheden aangaande Jezus Christus: zij ontkenden dat Hij in het vlees is gekomen en dat Hij de Messias c.q. de Zoon van God is. En dit ontkennen ging alles behalve per ongeluk; ze hadden een zelfvoldane mentaliteit en waren vastbesloten deze gedachten vast te houden. Dit resulteerde uiteindelijk in het verlaten van de christelijke gemeente. Dit, zo schrijft Lloyd-Jones, is in hoofdlijnen de ‘zonde tot de dood’ – het actief blijven ontkennen van en verzetten tegen de waarheid die de Heilige Geest je voorlegt, namelijk: Jezus is in het vlees verschenen en is de Christus met als gevolg dat er een onherstelbare breuk ontstaat tussen persoon en kerkgemeenschap.
Voor Lloyd-Jones is een belangrijke indicatie van iemands persoonlijke geestelijke toestand hoe hij of zij reageert op zonde. Drijft diegene weg van God? Ontstaat er meer en meer verwijdering tussen de persoon en God en de christelijke gemeente? Of blijft die persoon zich juist aan God vastklampen in gebed? En blijft die persoon de gemeenschap met de broederen zoeken? Iemand die Heilige Geest gelasterd heeft, zal dat laatste in ieder geval niet doen.

Het licht dat tijdens het lezen doorbreekt en de last die het van de schouders laat vallen, is immens. Vreugde en vrijmoedigheid worden hersteld. De donkere tunnel wordt achtergelaten.
Gods genade is inderdaad wonderbaarlijk groot – zo groot, dat Hij mij niet heeft losgelaten. Als dat wel zo was, had ik Hem allang losgelaten. Gelukkig is het ook geen tunnel waarin je alleen hoeft rond te dolen – mensen die je omringen lopen met je mee. Dat is iets om dankbaar voor te zijn en om te bewaren als een juweel. Soms heb je immers dat extra zetje nodig. Het is goed om alles uit te spreken naar God toe, maar er zijn situaties waarin het ook goed is er met mensen over te praten. Met God is alles te bespreken. Als dat niet zo is, is er sprake van een hypocriete verhouding. Het is als met een huwelijk tussen twee mensen: als er niet over alles gesproken kan worden, komt het einde snel in zicht. Wees daarom niet bang om alle twijfels, angsten en zorgen bij God en bij mensen te brengen – alleen dít is al een teken dat het je oprecht wat doet en dat je ermee zit. Je hoeft niets te verzwijgen, want je kunt niets verzwijgen. En daarbij: wie voor het aangezicht van de Almachtige verschijnt, heeft Hem de rug niet toegekeerd!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief