SalvationInGod

vrijdag 24 februari 2017

Twee karakters, één Messias

Mag Christus Zichzelf aan jou bewijzen?

In Johannes 1:44-52 lezen we hoe twee personen de Heere Jezus ontmoeten. De één reageert direct enthousiast. Het is Filippus, een inwoner van dezelfde stad als Andreas en Petrus. Jezus ziet hem en zegt resoluut: “Volg Mij.”
Zo resoluut als Christus zegt dat Filippus Hem moet volgen, zo resoluut is Filippus op zijn beurt om dat te doen.

De andere persoon is Nathanaël. Bij hem verloopt de uitnodiging om tot Christus te gaan wat moeizamer, sceptischer. Filippus is helemaal lyrisch; hij heeft zojuist de Messias ontmoet en wil dat aan Nathanaël laten weten, maar die hoort het woord “Nazareth” en heeft meteen zijn bedenkingen:

“Kan uit Nazareth iets goeds komen?”

Die Nathanaël, dat is een rasechte scepticus! Eerst zien, dan geloven. Hij laat zich niet zomaar overtuigen.

Wat zegt Jezus tegen een scepticus?
Filippus geeft op Nathanaëls sceptische reactie een prachtig antwoord: “Kom en zie.” Dit is het enige juiste dat Filippus kon zeggen.
Wij christenen hebben nogal eens de neiging om onze ervaring bij een ander – en zeker bij de sceptici die ons omringen – door de strot te duwen. Dat voelt uiteraard niet prettig, je krijgt het maar moeilijk weggeslikt. Het is niet heel behapbaar. Filippus heeft om de één of andere reden heel goed door dat hij de twijfels van Nathanaël niet weg kan nemen. Er is er maar Eén Die dat doen kan, en dat is Jezus Zelf. Filippus begint niet over zijn eigen ervaring, zijn eigen ontmoeting met Jezus of zijn bijzondere extatische gevoelens te verwoorden. Hij nodigt Nathanaël uit om zelf tot Jezus te gaan.
Nathanaël stemt ermee in. En nog voordat hij goed en wel plaats heeft kunnen nemen op een stoel of bank, zegt Christus:

“Zie, werkelijk een Israëliet, in wie geen bedrog is.”

Het kan haast niet anders, of Nathanaël valt van de ene verbazing in de andere. Hij snapt niets van deze woorden:

“Vanwaar kent U mij?”

Een beetje flauw bedacht zou je in deze woorden van Nathanaël een stuk arrogantie kunnen lezen. Wie valt er nou niet stil bij het horen van een dergelijk compliment? Bijna iedereen, denk ik. Kennelijk herkent Nathanaël zich wel in deze beschrijving. Zonder blikken of blozen vraagt hij aan Jezus hoe Hij dat weet.
Overigens moeten we hier bij het woord “bedrog” denken aan een houding die recht voor zijn raap is. Nathanaël heeft het hart op de tong liggen. Je weet bij hem direct waar je aan toe bent. Hij is niet het type dat gaat zitten liegen om een bepaalde politieke correctheid in stand te houden. Dat heeft Filippus in vers 47 al ondervonden.
Jezus antwoordt in vers 49:

“Voordat Filippus u riep, toen u onder de vijgenboom was, zag Ik u.”

En merk dan, in vers 50, de radicale omslag bij Nathanaël op:

“Rabbi, U bent de Zoon van God, U bent de Koning van Israël.”

Hoe is het mogelijk dat deze Israëliet, in wie geen bedrog is, zó snel van inzicht verandert? Wat heeft Christus hier nu exact gedaan om hem zover te krijgen? Jezus is persoonlijk geworden. Christus brengt hier Zijn alwetendheid naar voren, en juist in die alwetendheid kan Hij zo persoonlijk worden. Hij kent Nathanaël. Hij weet waar hij was, wat hij deed en wat zijn plannen waren. Jezus brengt Zichzelf hier in ontmoeting met Nathanaël en Hij brengt Nathanaël in ontmoeting met Jezus.

Jezus is de Sleutel
We zien Filippus en we zien Nathanaël. Twee verschillende karakters. En toch hebben ze één ding gemeen: de ontmoeting met Jezus heeft hen allebei veranderd.
Bij Filippus zie je de enthousiaste reactie wanneer Jezus zegt: “Volg Mij.” Hoe kan dat? We hebben eerder gezien dat wanneer Jezus ons uitnodigt om Hem te volgen, Hij van ons vraagt dat wij ons leven investeren in Zijn Koninkrijk. Snapt Filippus dit wel? Is hij zich wel bewust van de radicaliteit van Jezus’ oproep?
Ik weet niet in hoeverre Filippus bewust heeft nagedacht over de gevolgen van deze uitnodiging. Wat ik wél weet, is dat Jezus Zelf het verschil heeft gemaakt. Hoe dan? Lees maar eens vers 46, waar Filippus Nathanaël uitnodigt om naar Jezus te gaan:

“Wij hebben Hem gevonden over Wie Mozes in de wet geschreven heeft, en ook de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth.”

Opnieuw vind ik dat hier gerust een uitroepteken mag staan. Je gaat mij niet vertellen dat iemand in al zijn enthousiasme over iets een boodschap op een lauwe manier overbrengt. Filippus heeft de Messias ontmoet!
Het is belangrijk om te zien wat hier gebeurt. Hoe is Filippus in staat om alles achter te laten en met Jezus mee te gaan? Zo’n vraag verraad meteen iets van onze drang naar zekerheid. Wij gaan eerst eens rustig balansen. De balans moet uitgebreid opgemaakt worden. We gaan er eens goed voor zitten: “Jezus volgen, wat kost dat? Dit zijn de voordelen, dat zijn de nadelen.” Je ziet Filippus dit niet doen. Hoe komt dat? Dat komt, doordat Filippus niet bezig is met de opdracht die Jezus hier geeft, maar met de Jezus Die deze opdracht geeft! Hij is enthousiast om Christus Zelf en dan neem je de rest als het ware op de koop toe!
Zijn wij enthousiast om Jezus? Vinden wij het geweldig dat Hij ons roept? Zijn wij onder de indruk van Degene Die ons dit aanbod doet? Of zijn we meer bezig met de opdracht zelf? Als iemand aan jou zou vragen: “Waarom volg jij Jezus?”, wat zou jij dan antwoorden?
“Ik ben zo geweldig blij dat ik Jezus ken! Sindsdien laat ik vis en vlees staan, kleed ik mij anders, gebruik ik andere taal, luister ik andere muziek, besteed ik geen tijd meer aan bepaalde hobby’s en ben ik alleen nog maar bezig met welzijnswerk!”

Je kunt ook zeggen: “Sinds ik Jezus ken, ben ik onder de indruk van het feit dat zo’n grote, genadige, barmhartige God mij, een onwaardige zondaar, roept in de dienst van Zijn Koninkrijk; ik sta er versteld van dat Hij mij rechtvaardigt omwille van het bloed van Zijn Zoon en dat Hij voor mij uit gaat.”

Filippus’ houding valt duidelijk onder categorie 2. Geen woord over de opdracht die Jezus geeft, maar hij is helemaal vol van het feit dat hij Jezus heeft ontmoet!

Jezus schenkt genade op genade
Nathanaël is óók onder de indruk van Christus. Zozeer zelfs, dat hij een geweldige belijdenis uitspreekt: “U bent de Zoon van God, de Koning van Israël!” De scepticus is overtuigd een volgeling van Jezus geworden.
Hier zien we hoe geweldig Jezus omgaat met oprechte zoekers. Er zijn mensen, die niet weten waar ze de waarheid zoeken moeten. Laat ik hier ook zeggen dat er een groot verschil is tussen Nathanaël (een oprechte zoeker naar de waarheid) en een huichelaar die net doet alsof hij de waarheid zoekt, maar zekere deuren al dichtgetimmerd heeft. Voor mensen als Nathanaël biedt Christus hoop. Als je écht op zoek bent naar de waarheid, als je écht op zoek bent naar God, als je écht op zoek bent naar de waarheid over Jezus Christus, dan wil Hij die waarheid ook echt schenken.
Jezus neemt Nathanaël aan de hand en overtuigt hem door een feit over zijn leven te noemen. Maar daar eindigt het niet. Het wordt alleen maar meer en mooier (vers 51-52):

“Jezus antwoordde en zei tegen hem: Omdat ik tegen u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgenboom, gelooft u. U zult grotere dingen zien dan deze. En Hij zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u allen: Van nu af zult u de hemel geopend zien en de engelen van God opklimmen en neerdalen op de Zoon des mensen.”

Jezus wil Zich bewijzen. Hij bewijst Zichzelf hier ten overstaan van een scepticus. En de scepticus verandert in een volgeling vol bewondering en ontzag. En Jezus belooft hier: als jij in ontmoeting met Mij blijft, zal je nog grotere en heerlijkere dingen gaan zien; dit is maar het begin!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief