We zijn aangekomen bij het laatste gedeelte van het Bijbelboek Maleachi. God heeft de aanklachten en het geklaag van Israël beantwoord op drie manieren: Hij heeft de ongerechtigheid van Israël zelf aangewezen, Hij heeft het oordeel aangezegd aan allen die leven in ongerechtigheid én Hij heeft de belofte van herstel gegeven. Dit herstel zal plaatsvinden door Gods eigen Heere, Zijn eigen Messias, de Heere Jezus Christus.
We zijn toegekomen aan een conclusie, een afronding van dit Bijbelboek. Wat zijn de laatste woorden van “Gods boodschapper” aan Zijn verbondsvolk?
We vinden deze laatste woorden in Maleachi 4:1-6; sommige vertalingen geven deze verzen weer als 3:19-24. We kunnen vanuit dit gedeelte minstens een viertal zaken voor het voetlicht brengen.
1. Gods aankondiging: definitief oordeel over de goddelozen (vers 1)
We ontkomen er niet aan om vanuit dit gedeelte stil te staan bij de afschrikwekkende realiteit van de hel. Het leerstuk over de hel is in onze tijd ernstig onder druk komen te staan en niet in de laatste plaats door toedoen van invloedrijke voorgangers en theologen die de realiteit ervan betwijfelen of het ronduit ontkennen. In Maleachi 4:1 worden we meteen met onze neus op de feiten gedrukt en uit de droom geholpen:
“Want zie, die dag komt, brandend als een oven. Dan zullen alle hoogmoedigen en allen die goddeloosheid doen, stoppels worden. En de dag die komt, zal ze in vlam zetten, zegt de HEERE van de legermachten, Die van hen wortel noch tak zal overlaten.”
God heeft duidelijk gesproken: er zal niets overblijven van degenen die Zijn Naam ontheiligen en Zijn wetten overtreden. Mensen die zich verheffen tegen God en geen verzoening met Hem willen zoeken, zullen door het vuur van Gods toorn verdelgd worden. Het staat er. We kunnen de uitleg van dit gedeelte niet gemakkelijker maken. Zelfs al zou het beeldspraak zijn, dan nog betekent dit een ingrijpend en definitief oordeel.
De hypocrisie van de wereld en de gerechtigheid van God
We moeten hier dieper op ingaan. Gods Woord kent kostbare beloften, maar ook ontzagwekkende en huiveringwekkende aankondigingen van oordeel. De wereld kan hier niet mee omgaan. Zeker in onze tijd, waarin de morele waarden tot een steeds bedenkelijker niveau afglijden, wordt dit zichtbaar. De wereld is ronduit hypocriet. Ze schreeuwt om gerechtigheid, maar durft tegelijkertijd niet in eigen vlees te snijden. De schreeuw om gerechtigheid die uit de wereld komt, houdt altijd in dat de wereld zelf het slachtoffer is en dat de schreeuw om gerechtigheid per definitie altijd is gericht op de straf en ondergang van haar vijanden. De wereld zal echter nooit zeggen dat zijzelf onderdeel van het probleem is. Los van alle goed bedoelde pogingen om deze wereld “tot een betere plek te maken”, moeten we tot de conclusie komen dat zij niet bereid is werkelijke offers te brengen voor ware gerechtigheid. En dat wordt in één aspect direct zichtbaar: de verwerping van Gods verlossingsplan in Jezus Christus.
God krijgt de schuld, God had moeten ingrijpen en Hij deed niets. Het komt dichtbij de verwijten van Gods eigen verbondsvolk Israël (Maleachi 1:2; 3:14-15).
Het meest duidelijk wordt de hypocrisie van de wereld op het moment dat Christus zal terugkomen om de wereld te oordelen. Mensen zullen de bergen en rotsen aanroepen, om te kunnen ontsnappen aan de toorn van Gods Zoon (Lucas 23:30; Openbaring 6:16). Zo wordt de huichelachtigheid van de wereld zichtbaar: de schreeuwt altijd om gerechtigheid en ze verwijt God dat Hij er niets aan doet, maar op het moment dat Hij het wél gaat doen, dan vindt de wereld Zijn oordeel “buitenproportioneel” – te zwaar, te hard, te onredelijk. Maar als er één ding uit al Gods profetieën duidelijk naar voren komt, dan is het wel één ding: de wereld heeft het er zelf naar gemaakt. Zij heeft dit alles zelf over zich afgeroepen.
Met huiveringwekkend realisme moeten we tot de conclusie komen dat Gods toorn over deze wereld komen zal, om alle zonde en zondaars te verdelgen. Hij laat niets van hen over. Als wij niet begrijpen wat zonde betekent en als wij niet leren zien hoe schitterend Gods heerlijkheid is, zullen nooit de ernst van de hel onderkennen. De hel is de plaats waar Gods toorn wordt uitgegoten over allen die Zijn glorieuze Naam veracht hebben en nooit op het punt zijn gekomen in ontzag en aanbidding voor Hem te buigen. Vandaag de dag hebben nog maar schrikbarend weinig mensen een toekomstvisie die verder reikt dan de horizon van deze wereld. We leven hier en nu en dat is het. Dat klinkt gemakkelijk. Doe wat je wil, geniet van het leven, sterf wanneer je wilt en leg geen verantwoording af van wat je hebt gedaan. Het is schokkend dat deze wereld, die grote dictators veroordeeld wil zien worden, een wereldbeeld heeft omarmd waarin totaal geen uitzicht is op genoegdoening en gerechtigheid.
2. Gods eerste belofte: genezing voor Zijn volk (vers 2-3)
Gerechtigheid zal komen. Er zal rechtgedaan worden. Daar lezen we over in vers 2:
“Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn; en u zult naar buiten gaan en dartelen als kalveren uit de stal. U zult de goddelozen vertrappen. Voorzeker, stof zullen zij worden onder uw voetzolen op die dag die Ik bereiden zal, zegt de HEERE van de legermachten.”
Tegenover het huiveringwekkende oordeel over de goddelozen staat Gods troostrijke belofte van genezing voor Zijn volk. En hier zien we het karakter van Gods genade in Christus. Daar waar de goddelozen zelf het oordeel moeten ondergaan, belooft God Zijn volk genezing door een Ander. Gods volk kan onmogelijk genezen worden door iets van of uit haarzelf. Geen mens kan zichzelf oplappen en geestelijk levend maken. Geen mens is in staat zelf een geestelijk geneesmiddel uit te vinden en toe te passen om God met een oprecht hart te dienen. Als Jezus Christus zal komen om de goddelozen te straffen met het eeuwige oordeel, zal Hij Zijn volk ten volle genezing brengen; zij zullen naar buiten gaan als dartelende kalveren uit een stal – vrolijk de vrijheid binnengaan.
Ik zeg dat Christus bij Zijn wederkomst Zijn volk ten volle genezing zal schenken. Ik geloof namelijk dat er een dubbele laag in deze belofte zit. Ik geloof – juist ook vanwege de context van Maleachi – dat het herstel nu al ingezet is. Met dit herstel bedoel ik de heiligmaking. Het Nieuwe Testament getuigt ervan dat gelovigen Zijn gestorven met Christus (Romeinen 6:1-4; Galaten 2:17-21) en daarmee ook aan het oude leven in ongerechtigheid (1 Petrus 2:24-25). Wie Jezus Christus heeft ontvangen als Gods Belofte voor het verkrijgen van Gods gerechtigheid, wordt op dit moment genezen. Hoe? Door te groeien in heiligmaking en door steeds meer te leren wandelen in waarheid en gerechtigheid. We hebben dit al gezien in Maleachi 3:1-5.
Hier zien we een voor toen verborgen schittering van het Evangelie. Wij mogen in Christus zien op de vervulling. Is het geen geweldige hoop en troost dat God niet van ons vraagt dat wij onszelf moeten genezen, maar dat wij – schuilend onder de genadevleugels van Christus, veilig beschermd tegen Gods toorn – door Hem genezen worden? Dat Hij Degene is, Die door Zijn Geest ons reinigt en heiligt? Het is Zijn werk voor ons en in ons. Hier zien we het als een belofte, en in het Nieuwe Testament is het de uitnodigende oproep: “Laat u genezen door Christus!” Bij Hem is genezing, bij Hem is herstel, bij Hem zijn Gods geneesmiddelen tegen de zonde. Bij Hem is vergeving, bij Hem is genade, bij Hem is barmhartigheid en Zijn Geest mogen wij door het geloof ontvangen.
Dan zullen wij gaandeweg leren wat het is om met blijdschap in vrijheid te leven. Want vrijheid, dat is doen wat God wil. En niet alleen dat – het is met blijdschap doen wat God wil. Het is de slogan van het christelijk hedonisme: “God is wordt het meest in ons verheerlijkt, wanneer wij onze diepste vreugde in Hem vinden.”
Gods genade schittert in de Persoon en het werk van de Heere Jezus. Hij is de Middelaar tussen God en Zijn volk. Gods volk beschermt zichzelf niet, zij wordt beschermd.
De goddelozen worden niet beschermd tegen Gods oordeel. Op de Dag dat Christus terugkomt, hebben zij de genade en hoop op verzoening met God definitief aan zich voorbij laten gaan en zullen zij zelf het oordeel moeten ondergaan.
Alle roem voor Gods volk is uitgesloten. Zij wordt nederig gemaakt in het besef dat zij zichzelf niet verlost of beschermd, maar dat Christus haar Verlosser en Beschermer is. Christus zet Zich ook vandaag in voor de bescherming, reiniging en verlossing van Zijn volk. Hij is de Zon der gerechtigheid. Door de toegerekende gerechtigheid van Zijn volmaakte leven zijn wij beschermd tegen Gods toorn over onze ongerechtigheid en onder Zijn genezende vleugels is onze heiligmaking gegarandeerd.
3. Gods opdracht: “Gedenk de Wet die Ik aan Mozes heb gegeven” (vers 4)
Juist het belang van deze praktische heiligmaking wordt zichtbaar in vers 4:
“Denk aan de wet van Mozes, Mijn dienaar, die Ik hem geboden heb op de Horeb voor heel Israël, aan de verordeningen en bepalingen.”
Deze oproep van God vindt oppervlakkig gezien misschien op een onlogisch moment plaats. Maar bij nader inzien sluit deze juist naadloos aan op de aankondiging van Gods oordeel en de belofte van genezing in Christus. Willen wij werkelijk aan Gods oordeel ontsnappen, willen wij werkelijk beschermd zijn tegen Zijn toorn als Hij verschijnt bij de openbaring van Jezus Christus, dan zullen wij ons met Hem verzoend moeten hebben. Wij zullen ons moeten laten genezen met het doel om in de gerechtigheid te wandelen. En op welke manier leren wij de weg van gerechtigheid kennen? Door Gods openbaring in de Wet, die Hij aan Mozes heeft gegeven.
Laat mij hier direct duidelijk stellen dat ik de gedachte verwerp dat een christen onder de Wet is in Oud Testamentische zin. Dat is hij niet. Wij moeten als christenen niet zijn gericht op de Wet, maar op Christus.
Daarentegen is het wel van belang in te zien dat God Zijn karakter, en hieraan gekoppeld Zijn morele waarden, heeft laten zien in de wetgeving. En als wij erkennen dat Christus ons geneest door ons van de weg van zonde en ongerechtigheid te bevrijden, dan moeten wij ook erkennen dat wij op de weg van gerechtigheid zullen wandelen, die gekend kan worden door de Wet.
De vraag of de Wet heeft afgedaan, beantwoord ik daarom met ja en nee. Ja in de zin dat gehoorzaamheid eraan niet zal leiden tot verlossing, en nee in de zin dat wanneer wij Christus als Geneesheer ontvangen hebben, wij de Wet door Zijn Heilige Geest zullen vervullen (zie Galaten 5:23).
Het mag voor christenen misschien vreemd overkomen dat wij Gods inzettingen en bepalingen serieus moeten nemen met het oog op de wederkomst van Christus, omdat wij juist door Christus zijn verlost en gestorven aan de Wet. Maar de schrijvers van het Nieuwe Testament laten er geen twijfel over bestaan dat de wederkomstverwachting onlosmakelijk verbonden is met het onderhouden van Gods geboden. Neem bijvoorbeeld de woorden van de apostel Johannes:
“En hierdoor weten wij dat wij Hem kennen, namelijk als wij Zijn geboden in acht nemen. Wie zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet in acht neemt, is een leugenaar en in hem is de waarheid niet. Maar ieder die Zijn woord in acht neemt, in hem is werkelijk de liefde van God volmaakt geworden. Hierdoor weten wij dat wij in Hem zijn. Wie zegt in Hem te blijven, moet ook zelf zo wandelen als Hij gewandeld heeft.”
(1 Johannes 2:3-6)
Christenen zouden moeten overstromen van het verlangen meer en meer te gaan lijken op Degene Die hen verlost: Jezus Christus. Dit is de essentie van heiligmaking. Juist de wederkomstverwachting zou tot vastberadenheid en goede moed moeten leiden in het christenleven. Gehoorzaamheid en toekomstverwachting gaan hand in hand. Gebruik je talenten, je gaven, handel verstandig, want spoedig komt de hemelse Koning!
4. Gods tweede belofte: genade vóór het oordeel (vers 5-6)
Net zagen we Gods belofte met betrekking tot Christus als de “Zon der gerechtigheid”. In vers 5-6 lezen we van Gods belofte met betrekking tot Elia. Hiermee worden we opnieuw bepaald bij Gods belofte in 3:1-5, waar de wegbereider van de Messias en de Messias Zelf worden aangekondigd:
“Zie, Ik zend tot u de profeet Elia, voordat de dag van de HEERE komt, die grote en ontzagwekkende dag. Hij zal het hart van de vaders tot de kinderen terugbrengen, en het hart van de kinderen tot hun vaders, opdat Ik niet zal komen en de aarde met de ban zal slaan.”
Er is veel discussie over de vraag wie deze Elia precies is. Sommigen geloven dat de Oud Testamentische profeet Elia opnieuw zal komen, met andere woorden: hij zal uit de dood opstaan en opnieuw optreden.
Vanuit het Nieuwe Testament weten we dat deze Elia betrokken wordt op de persoon en bediening van Johannes de Doper. De Heere Jezus zegt in Mattheüs 11:14 over Johannes:
“En als u het wilt aannemen: hij is Elia, die komen zou.”
Het is onwaarschijnlijk dat Maleachi de Oud Testamentische profeet Elia bedoelt. Want in Mattheüs 17:10-12 lezen we:
“En Zijn discipelen vroegen Hem: Waarom zeggen de schriftgeleerden dan dat Elia eerst moet komen? Jezus antwoordde en zei tegen hen: Elia zal wel eerst komen en alles herstellen. Ik zeg u echter dat Elia al gekomen is, en ze hebben hem niet erkend, maar ze hebben met hem gedaan alles wat ze wilden; zo zal ook de Zoon des mensen door hen lijden.”
Elia is volgens Christus dus al gekomen en door Zijn getuigenis weten wij dat dit over Johannes de Doper moet gaan. Omdat de Joodse religieuze leiders hem niet als zodanig erkend en geaccepteerd hebben, leeft tot op de dag van vandaag nog steeds de verwachting dat de Oud Testamentische profeet Elia in de toekomst zal verschijnen. Wanneer wij als christenen deze opvatting huldigen en ermee instemmen, ondermijnen we dus het getuigenis dat Gods Woord zelf geeft met betrekking tot Johannes.
Oordeel, wederkomstverwachting en bekering
Wat was het doel van Johannes’ bediening? We lezen in Maleachi 4:6 dat hij “het hart van de vaders tot de kinderen zal terugbrengen en het hart van de kinderen tot hun vaders.” Het Nieuw Testamentische verslag laat zien dat Johannes bekering preekte, met het oog op de naderende Oordeelsdag (zie Mattheüs 3:1-12 en Lucas 3:1-17). Ook hier zien we nauw de relatie is tussen de aankondiging van de Oordeelsdag, de wederkomstverwachting en de oproep tot bekering. Wie één van deze elementen weglaat uit de verkondiging van het Evangelie, brengt geen Bijbelse boodschap.
De uitdrukking dat “het hart van de vaders teruggebracht zal worden tot de kinderen en het hart van de kinderen tot de vaders” klinkt in dit opzicht niet logisch. Wanneer we echter kijken naar de vrucht van bekering – en dat is wat Johannes predikte – dan is verzoening van generaties een onderdeel ervan. Houd in gedachten dat Gods verbondsvolk ten tijde van Maleachi niet alleen ontrouw was naar God toe, maar ook naar elkaar. Mensen pleegden overspel en scheidden van elkaar. De belofte van Maleachi 4:6 is een heenwijzing naar het herstel dat zal plaatsvinden wanneer het trouwe overblijfsel van Gods verbondsvolk zich zal bekeren en het verbond met God zal onderhouden. En hiermee ook het huwelijksverbond. Natuurlijk blijft de betekenis hiervan niet beperkt tot het huwelijk en het gezin, maar het is onmiskenbaar dat het volk Israël ten tijde van Maleachi sociale problemen kende.
Ook zien we in de laatste vers van dit Bijbelboek Gods genade schitteren. Hij zal het oordeel niet voltrekken voordat Johannes de Doper en Zijn Heere, Zijn Messias, Zijn Christus zijn verschenen. Als Christus nooit gekomen zou zijn, was de hele wereld verloren en kon niemand gered worden. De hele wereld zou verdelgd worden en iedereen zou voor eeuwig Gods toorn moeten ervaren in de hel.
Maar God zij geloofd – Christus is verschenen! Het oordeel zal voltrokken worden, maar God heeft in Zijn wijsheid en barmhartigheid besloten dit niet te zullen doen voordat Zijn genade in Jezus Christus is geopenbaard (zie Titus 2:11-14).
Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de bespreking over de boodschap van de profeet Maleachi. Indringende vragen moeten beantwoord worden. Hoe staat het ervoor met ons? Wat is onze toekomstverwachting? Waarvan moeten wij ons bekeren? Hoe leven wij toe naar de Oordeelsdag? Hebben wij bescherming en genezing gezocht en gevonden bij Jezus Christus?
De boodschap van Maleachi is ontzagwekkend, huiveringwekkend en tegelijkertijd een actuele oproep waarin wij de woorden van Paulus horen doorklinken:
“God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd. Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.”
(2 Korinthe 5:19-20)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.