In het vorige deel hebben we gekeken naar de overgang van heiligmaking door de Heilige Geest naar het lijden in deze gebroken schepping. We hebben toen een aantal contrasten gezien. Deze tegenwoordige tijd wordt tegenover de toekomende wereld gezet, het lijden tegenover de heerlijkheid en de hoop tegenover het zien. Wat we toen ook hebben gezien, is dat zich te midden van al die contrasten één belangrijke overeenkomst bevindt: de schepping zucht, en de christen zucht. Er is een diepe zucht vanwege de pijn en het lijden in deze wereld, een zucht die de snak naar de verlossing uitdrukt.
Wanneer we onze studie vervolgen met Romeinen 8:26-30, ontdekken we hoe Paulus in zijn bespreking van het lijden doordringt in de diepste mysteriën van Gods verlossingswerk. Het is ondoenlijk om te stellen welk gedeelte van Romeinen 8 het mooist is, maar ik denk dat ik niet overdrijf wanneer ik stel dat deze vijf verzen de meest diepzinnige van het hele hoofdstuk zijn. We zien hier de lijnen van heiligmaking en lijden samenkomen. En de bindende factor is het werk van Gods Heilige Geest. Het is de Geest van Jezus Christus Die centraal staat in Romeinen 8. En in dit gedeelte dringen we door in de meest vertroostende, bemoedigende en ontzagwekkende werken van Gods Geest door het lijden heen. In hoofdlijnen communiceert Paulus vier kostbare lessen.
1. Gods Geest komt Gods kinderen te hulp in het lijden (vers 26)
Allereerst zien we in vers 26 een ontzettend diepe les, die moeilijk in woorden uit te drukken is:
“En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp, want wij weten niet hoe wat wij bidden zullen zoals het behoort. De Geest Zelf echter pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.”
Gods Geest komt ons te hulp in het lijden. Ik weet niet hoe vaak jij stilstaat bij deze realiteit en bepaald wordt bij het feit dat Gods Geest in ons lijden te hulp komt, maar ik heb veelal het beeld dat christenen op zichzelf teruggeworpen worden. Hiermee bedoel ik dat er vooral wordt gezegd dat ze “op God moeten vertrouwen”, dat zij moeten “bidden om kracht” en Bijbelteksten moeten memoriseren en daarop dienen te pleiten.
Hoewel geloofsvertrouwen in lijden belangrijk is, staat hier ook iets anders. Hier staat dat de gelovige er in het lijden niet alleen voor staat. De Heilige Geest komt hem te hulp. Hoe dan? Door kracht te verlenen? Door een groot geloof te schenken? Zit God te wachten tot een christen “in groot geloof” biddend tot Hem komt?
Nee. We lezen hier iets ontzagwekkend tegendraads. De Heilige Geest, Die in ons werkzaam is om de werken van het vlees te doden (zie vers 1-17), helpt ons door in ons lijden met ons mee te zuchten. De Geest komt niet als een soort krachtbron het lijden wegnemen – nee, Hij komt niet in overweldigende kracht op de christen om het lijden en de pijn weg te nemen, maar Hij neemt als het ware het onuitsprekelijke gebed van de christen over. Hoe? Door te zuchten. De Heilige Geest van God, Die in staat is mensenlevens zó radicaal te veranderen en vernieuwen, neemt als het ware nederig plaats naast de lijdende gelovige en zucht mee. Zó intens is Gods nabijheid in het lijden van Zijn kinderen! Hier is geen sprake van krachtpatserij, genezingsdrang, strijd tussen kracht en kracht, maar het werk van de Heilige Geest, Die gevoelig is voor het doorleefde lijden van Gods kinderen. Als Gods kinderen door de pijn en het verdriet niet meer weten wat zij zeggen moeten, zucht de Geest mee. Het is een zuchten dat net zomin met woorden te beschrijven is. Het laat zien hoe diep het lijden ook in het leven van gelovigen kan doordringen – zoals we de vorige keer ook al hebben gezien – en dat God hulp schenkt door het zuchten van Zijn Geest. Het geheim van lijden in het christenleven is dat niet wij, maar God Zelf, door Zijn Heilige Geest, de allesbepalende Persoon is; Hij bepaalt dat en hoe wij dat lijden doorstaan. De almachtige God, Die ons door het lijden heen bewaart, komt zo ontzettend nederig dichtbij.
2. Gods Geest is de volmaakte Middelaar tussen de Vader en Zijn lijdende kinderen (vers 27
Dat brengt ons bij een andere, ontzagwekkende waarheid, namelijk dat God Zelf door Zijn Geest de Middelaar is tussen de Vader en Zijn kinderen. Dit zien we in vers 27:
“En Hij Die de harten doorzoekt, weet wat het denken van de Geest is, omdat Hij naar de wil van God voor de heiligen pleit.”
God weet volgens dit gedeelte twee dingen: de harten van mensen en het denken van de Geest. En we zien dat Paulus deze twee bij elkaar brengt in de context van het lijden. Wanneer wij geen woorden meer hebben om tot God te spreken, omdat ons lijden zó diep wordt gevoeld, komt Zijn Geest ons te hulp door voor ons te bidden. Hoe bijzonder is dit! Ons zuchten en het gebed van Gods Geest komen samen en worden voor de Vader gebracht. Er staat dat de Heilige Geest pleit overeenkomstig Gods wil. Hier zien we de Drie-eenheid naar voren komen. Geen enkele Persoon binnen die Drie-eenheid doet iets in onafhankelijkheid. De Heilige Geest zal nooit zeggen: “Nu ga Ik eens op mijn manier te werk.” Als Gods Geest voor de lijdende gelovigen bidt, is dat altijd overeenkomstig de wil van de Vader. Daarom kunnen christenen geen betere Voorbidder hebben dan God de Zoon en God de Heilige Geest (zie ook Hebreeën 7:25 en 1 Johannes 2:1).
De christen die wordt geconfronteerd met de gebrokenheid van dit leven en die geen woorden meer heeft om het leed uit te drukken, mag weten dat God Zelf door Zijn Geest voor hem bidt en pleit. Dit is een ontzettend vertroostende en bemoedigende gedachte, alleen al omdat het een krampachtig activisme breekt. Je staat er in het lijden niet alleen voor, christen! Misschien voel jij je eenzaam, misschien kun je jouw leed niet met woorden beschrijven, misschien is alles wat jij nu kunt doen zuchten – maar Gods Geest zucht in dit alles met jou mee en brengt die zucht bij jouw hemelse Vader!
Met deze wetenschap ben ik ook huiverig voor benaderingen die ons willen doen gelovigen dat een gelovige zelf dit lijden moet overwinnen door middel van allerlei stappen en geestelijke technieken. Ik wil de verantwoordelijkheid van gelovigen op geen enkele manier ter zijde schuiven, maar het lijden kan zó diep gaan, dat “zomaar” even wat Bijbelteksten memoriseren of “groot geloof” tonen in het gebed niet zo eenvoudig zijn. Als zelfs Gods Geest ons te hulp komt en Zelf zucht, wie zijn wij dan – nota bene ook gebroken mensen – die roepen dat een christen zelf niet mag zuchten?
3. Gods Geest laat het lijden van en voor gelovigen meewerken ten goede (vers 28-29)
Zuchten drukt de intensiteit van hopeloosheid en hulpeloosheid uit. Lijden is zwaar. Lijden doet pijn. En steeds weer komt de vraag in ons op: “Wat is de zin hiervan?” Heeft het lijden zin? Het antwoord in dit gedeelte luidt: ja. Kijk maar naar vers 28-29:
“En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zij voornemen geroepen zijn. Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders.”
Ik hoor iemand zich al afvragen: “Maar Robert, denk jij werkelijk dat Paulus in vers 28 het lijden in gedachten heeft?” Ja, dat denk ik. Denk je eens in wat het moet betekenen wanneer hij het lijden hier niet in gedachten heeft! Dan krijg je dit: “En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle goede dingen meewerken ten goede…” Maar dat klinkt zó ontzettend voor de hand liggend! Het zou zo’n open deur zijn, dat die zelfs niet waard is opgeschreven te worden. Dat zou met een lacherig “Natuurlijk!” worden ontvangen. Maar nu Paulus schrijft over het lijden en de hulp van Gods Geest in dit lijden, moeten we zien hoe hij het werk van Gods Geest en de zin van het lijden met elkaar verbindt.
Die verbinding zien we in Gods eeuwige voornemen. Welk voornemen? Het voornemen om Zijn kinderen gelijkvormig te maken naar het beeld van Jezus Christus.
Hier komen we tot de kern van Gods intentie met betrekking tot het verlossingsplan. Waarom verlost God zondaars? Waarom redt Hij mensen die tegen Hem in opstand komen? Heel veel mensen weten hier wel een antwoord op te formuleren, maar lang niet iedereen doet dit op de manier waarop Paulus dat in dit gedeelte doet.
Mensen zijn geneigd te denken dat God zoveel mogelijk mensen in de hemel wil krijgen, of dat Hij Zich anders eenzaam voelt. Maar het is niets van dit alles! Je zult het ongetwijfeld in gebeden terug horen: “Heere, U wilt niet dat er enigen verloren gaan…” Wij willen heel graag dat mensen gered worden. We willen het zelfs zó graag, dat we soms (of vaak?) bereid zijn de boodschap van het Evangelie ervoor aan te passen. Als er maar mensen gered worden – daar gaat het immers om! Is dit zo? Het antwoord is ja en nee. Gods diepste motief om mensen te verlossen is Zijn Zoon. Mensen moeten op Hém gaan lijken. God doel is dat Zijn schepping Hem weerspiegelt en Zijn beeld is ons getoond in Zijn Zoon (zie Hebreeën 1:1-3).
Zo zien we hoe lijden en heiligmaking bij elkaar komen. Door het lijden heen wordt het beeld van Christus in mij gevormd. Is er zin in lijden? Ja, er is zin in lijden. Welke zin? Wat is het “goede” in vers 28? Het is de gelijkvormigheid aan het beeld van Jezus Christus.
De belangrijkste prioriteit van een christen is niet om hier een veilig, vredig, en verzadigend leven te hebben, vol lol en plezier. Als jij een christen bent, als jij verlost bent, dan is de belangrijkste prioriteit dat jij meer op Degene gaat lijken Die jouw heeft verlost door Zijn bloed. Het lijden heeft zin en die zin is absoluut niet goedkoop. Ze gaat dwars door alles heen. Maar de vrucht is het waard. Onderzoek jezelf eens: als het over lijden gaat, ben je dan mopperig? Klaag je veel? Wordt je verbitterd? Probeer je het lijden te omzeilen? Wil je het weghebben? Of zucht je en is het jouw diepste wens meer op Christus te gaan lijken? Ik verzeker je: wanneer jij als christen jouw prioriteiten niet op orde hebt, zal je vroeg of laat problemen krijgen met de gebrokenheid en het lijden in jouw leven. Als Jezus Christus en Zijn verlossingswerk zó dierbaar voor jou zijn, laat je er dan ook door vormen – juist in jouw eigen lijden. Want Christus wordt nergens zó zichtbaar als in het lijden.
4. Gods Geest vervolmaakt de verlossing van Gods kinderen (vers 30)
Vers 30 is de hoop voor gelovigen in lijden:
“En hen die Hij er van tevoren toe bestemd heeft, die heeft Hij ook geroepen, en hen die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd, en hen die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt.”
Het is opvallend dat Paulus hier alles in voltooide tijd beschrijft. Christenen zijn geroepen, zij zijn gerechtvaardigd en zij zijn verheerlijkt. Wanneer we teruggaan naar vers 17, lezen we dat hij schrijft:
“En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.”
Dus in vers 17 is verheerlijkt worden nog toekomst, terwijl dit volgens vers 30 al gebeurd is. Hoe zit dat? De verheerlijking ligt nog in de toekomst, dat is zeker.
Maar hier, in vers 30, wil Paulus de onverbrekelijke hoop en zekerheid overbrengen. De verlossing zal vervolmaakt worden. De Heilige Geest werkt zó krachtig in het leven van gelovigen – ook al zucht Hij met hen mee – dat zij niet meer verloren kunnen gaan. Ook het lijden kan Gods kinderen niet van God Zelf scheiden. Hoe een christen er ook aan toe is, God verzekert hier dat iedereen die de Heilige Geest heeft ontvangen, gerechtvaardigd is en verheerlijkt is. Zij zullen niet veroordeeld worden. Zij zullen opgewekt worden met een vernieuwd lichaam. Een lichaam dat niet meer ziek kan worden en dat niet meer kan sterven. Deze garantie krijg je hier. Hoop op de verlossing die geopenbaard zal worden en dat met alle geduld. Jaag naar het doel van Gods verlossing: gelijkvormig worden aan het beeld van Christus. Óók in het lijden – of misschien wel beter gezegd: juist in het lijden.
Een woord tot mijn Calvinisitische en Arminiaanse broeders
Ik wil afsluiten met een opmerking over Bijbelinterpretatie en de overdracht van een boodschap. Romeinen 8:28 is een vers dat voer is voor discussie over de uitverkiezing. Calvinisten en Arminianen verschillen van inzicht over de orde van het heil. Heeft God eerst gekozen, of heeft Hij eerst voorkennis gehad van het geloof van mensen? Tot hen zou ik willen zeggen: is dit gedeelte het nu waard om hierover te discussiëren, terwijl wij zo’n vertroosting in het lijden mogen ontvangen? Ik geloof met heel mijn hart dat er Bijbelse waarheden zijn waarvoor wij met uiterste inspanning zouden moeten strijden. Maar ik geloof ook met mijn hele hart dat theologische discussies onnodig het pastorale hart van gedeelten kunnen verscheuren. Kijk eens naar de hoop voor christenen in het lijden, kijk eens naar Gods doel met Zijn verlossingswerk, kijk eens naar de vertroostende werking van Gods Heilige Geest! Is het dan niet overtrokken om de discussie over de uitverkiezing helemaal op de spits te drijven en vers 28 te bestuderen zonder het verband te zien met de rest van het gedeelte? Wat jouw standpunt ook is, aan welke kant je ook staat, verlies nooit de totaliteit van de boodschap uit het oog. Onlangs mocht ik spreken over Jesaja 65:17-25 en als ik één ding heb geleerd, dan is het wel dat de meeste zegen komt door de boodschap uit het hele gedeelte te halen en een gedeelte niet te benaderen vanuit een discussie. Wie dat laatste doet, verliest veel kostbare schatten – niet alleen uit het oog, maar ook uit het hart.
By John Piper. © Desiring God Foundation. Source: desiringGod.org
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.