Lezen: Lucas 18:35-43
Bartimeüs, een man die door blindheid geslagen niets kan zien, zit al voor een langere periode te bedelen langs een weg die naar Jeruzalem leidt. Geen ontactisch uitgezochte plek; er komen veel pelgrims langs en die zijn in de meeste gevallen wel bereid om wat af te staan. Hoewel zijn naam niet door Lucas wordt vermeld, kunnen we er op grond van de getuigenissen van Matteüs en Marcus vanuit gaan dat hij de naam Bartimeüs draagt.
Op een zekere dag hoort deze Bartimeüs meer rumoer dan normaal. Er komt een stoet langs. Vele mensen passeren hem. Omdat hij zelden tot nooit een langstrekkende stoet van dergelijke omvang of aard meemaakt, vraagt hij aan passanten wat er gaande is. ‘Jezus van Nazaret komt langs!’ Onmiddellijk heeft de bedelaar zijn aandacht er volledig bij. Hij begint te roepen. ‘Jezus, Zoon van David, ontfermt U Zich over mij!’
‘Wees stil!’
Wat er dan gebeurt, lijkt op het schouwspel tussen een baas en diens hond, die hij probeert te muilkorven, in de hoop het blaffen te stoppen. Mensen die in de stoet meelopen, maken Bartimeüs duidelijk dat hij zijn mond dicht moet houden – en dat hij daarmee Jezus dus zomaar door moet laten lopen. Van mijn vader heb ik geleerd dat er mensen zijn die de belofte ‘ik kom eens een keer langs’ wel heel letterlijk opvatten. Zulke mensen komen letterlijk langs je huis, maar komen er nooit binnen. Eigenlijk willen de mensen in de stoet ook van Jezus zo’n persoon maken; iemand die langs komt lopen, maar meer ook niet. Geen aandacht voor andere mensen, alleen maar Zijn weg laten vervolgen. Het lijkt wel, alsof men Bartimeüs als een lastpak beschouwt.
Het is altijd interessant te kijken wat er gebeurd zou zijn als de lezer van een Bijbelgedeelte zelf één van de hoofdpersonen geweest zou zijn. In mijn geval vrees ik dat dit verhaal nooit in de Bijbel zou zijn terechtgekomen. Sowieso vraag ik mij af of ik genoeg moed bij elkaar zou kunnen rapen om een voorbij wandelende Jezus aan te spreken en zomaar publiekelijk te smeken om hulp. Als omstanders dan ook nog duidelijk maken dat ik het niet moet wagen iets te roepen en dat elke poging zal stranden, zijn de spreekwoordelijke zak en as snel gevonden. Mensen simpel afwimpelen heet dat. Je kunt ervoor kiezen om je dat te laten gebeuren, of niet.
Bartimeüs kiest voor het laatste. Hij smeekt een tweede maal. Hoe de omstanders reageren, vermeld de evangelist er niet bij, maar van Jezus staat geschreven dat Hij stopt en anderen sommeert de bedelaar tot Zich te roepen.
Nederige barmhartigheid
Jezus staat een aantal tellen later oog in oog met de blinde Bartimeüs. ‘Wat wilt u dat Ik voor doen zal?’ Deze vraag toont de rijkdom van Zijn nederige barmhartigheid. Dít is God de Zoon, de Schepper, de Heer van de kosmos, Die alles draagt door de kracht van Zijn Woord en Hij voelt Zich niet te groot om aan deze eenvoudige hulpbehoevende voorbij te gaan! We kunnen ons geen voorstelling maken van de grootte van het heelal dat Hij geschapen heeft, maar ondanks die grootheid neemt Hij details in deze wereld onder de loep en verliest deze geen moment uit het oog.
De vraag die Hij aan Bartimeüs stelt, lijkt echter overbodig. Jezus wist ongetwijfeld dat de man blind was (dat kon ook aan zijn manier van lopen afgeleid worden) en toch vraagt Hij welke dienst Hij kan bewijzen. Wil Jezus dat Bartimeüs bewust zijn probleem uitspreekt? Of wil Hij hem over de streep trekken en met Zijn vraag de bedelaar geruststellen voor wat betreft de bereidwilligheid om hem te helpen? Of wil Hij duidelijk maken dat Hij anders is dan de mensen die de blinde zojuist nog de mond hebben geprobeerd te snoeren?
Jezus de deur naar het Koninkrijk
Als dat laatste het geval is, mogen we blij zijn dat we met niemand minder dan Jezus Zelf te doen hebben. Je moet er toch niet aan denken dat een bot, asociaal mens bij de deur van Gods Koninkrijk staat, je eens een goede vijf minuten aankijkt en vervolgens zegt: ‘geen plek voor jou!’ Je hebt niets dan lasten en wilt ze bij God brengen – en een mens weigert je toegang. Jezus bestempelt de Farizeeën en Schriftgeleerden op deze wijze. Zij gooien de deur van het Koninkrijk in het gezicht van mensen dicht (Matteüs 23:13). Hoeveel mensen vandaag de dag ondergaan niet een ondraaglijk juk doordat andere mensen het hen belemmeren tot Christus te komen? Omwille van… ja, wat eigenlijk? Vrijmoedige getuigenissen worden in de kiem gesmoord, want ja, het is nu eenmaal heel evangelisch om te belijden dat je simpelweg in Jezus gelooft en behouden bent en dat kan nooit de bedoeling zijn... Hoe durf jij jezelf tot één van de uitverkorenen te rekenen? Satan beeft als een mensenziel gehoor gaat geven aan de roepstem van Christus. En hij is niet te flauw om mensen als sta-in-de-weg te gebruiken om je van die Koningsstem af te wenden. Hij hoopt dat iemand als Bartimeüs na zijn eerste smeekbede zijn poging zal staken. Mensenzielen zoveel mogelijk van Christus wegleiden, dat is zijn doel. En als Jezus in satans beleving akelig dichtbij een ziel komt, werpt hij er een aantal schreeuwlelijken voor die Christus’ zachtmoedige stem proberen te overstijgen. Bartimeüs’ vrijmoedigheid bewijst dat we dit niet hoeven te pikken. Wie in vrijmoedigheid Christus aanroept, hoe vaak ook, zal uiteindelijk gevraagd worden: ‘wat wilt u dat Ik voor u doen zal?’
Christus anders dan mensen
Hier toont Christus Zijn contrahouding. Geen afwijzing, maar ontferming. Ontvangen in plaats van afwuiven. De reden dat mensen niet wilden dat Bartimeüs Jezus aanriep, wordt niet genoemd, maar door diezelfde mensen te bevelen dat ze de bedelaar bij Hem moeten brengen, geeft Jezus een helder signaal af. Het is alsof Hij wil zeggen: ‘Ik geef er niets om of jullie nu wel of niet iemand tot Mij willen brengen; als Ikzelf dat wil, dan roep Ik diegene. En jullie mogen dat namens Mij doen.’ Hij laat hen doen wat ze eerst weigerden. De woorden uit Johannes 6:37 echoën het na: ‘Eenieder die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen’. Christenen moeten niet proberen om de toegang tot het Koninkrijk zó smal te maken, dat zelfs geen mier er nog binnenkomt. In plaats daarvan wil Jezus dat wij elkaar erheen begeleiden. Breng elkaar tot Christus.
Het is voor mensen wel vaker een probleem gebleken dat de toenadering tot Christus in vrijmoedigheid gezocht mag worden. Kinderen (Lucas 18:15-17) werden verzocht de Heer niet lastig te vallen. Zieken die bij Hem gebracht werden, moesten toezien hoe Schriftgeleerden onder het mom van ‘zuivere godsdienstbetrachting’ betoogden dat Jezus niet op een Shabbat mocht genezen of dat Hij geen volmacht had om zonden te vergeven. Gaat het bij ons anders? Hoeveel ingebouwde kerkordes of systemen zitten ons in de weg om mensen vrijmoedig tot Christus te laten komen? De Joodse religieuze leiders waren erin geslaagd om zulke lasten op mensen te leggen, dat Jezus er geen ander oordeel voor over had dan door het ondraaglijke lasten te noemen. En wij? Hoeveel onzinnige hordes leggen wij op de weg die oprechte mensen tot Christus willen gaan? Hoeveel dingen vragen wij van mensen die God nooit heeft gevraagd?
Bartimeüs wist dat hij bij Jezus moest zijn. Hoe hij dat wist? Ook dat vermeldt Lucas niet. Maar hij wist het. En de kans om Jezus om hulp te vragen liet hij niet liggen. Ook niet nadat mensen hem eerst het zwijgen op wilden leggen. Hoed je voor mensen die Christus vals voorstellen, als zou Hij te druk zijn om naar iemand als jou om te zien, of dat Hij eerst drie kruiken vol tranen wil zien met al het verdriet van je zonden, of dat Hij onmogelijke dingen van je eist voordat je komen mag, of dat Hij eerst van je vraagt of je zeker weet dat je uitverkoren bent. Treurt Bartimeüs? In ieder geval niet om zijn zonden. Geeft Jezus eerst ondoenlijke opdrachten aan hem? Ook niet. Vraagt Jezus eerst of hij weet dat hij tot de uitverkorenen behoort? Niets van dit alles! Bartimeüs komt en Christus prijst hem zalig vanwege zijn geloof!
‘Uw geloof heeft u behouden.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.