In het boek De opwekking die wij nodig hebben benoemt Oswald J. Smith 23 zonden en stelt hierbij het volgende:
''Laten wij nu onze zonden één voor één bezien en elke overtreding afzonderlijk beschouwen. Laten wij onszelf de volgende vragen stellen. Misschien zijn wij schuldig; misschien wil God tot ons spreken.
1. Hebben wij iedereen vergeven? Is er nog kwaadwilligheid, wrevel, haat of vijandschap in ons hart? Koesteren wij wrok en weigeren wij ons te verzoenen?
2. Worden wij gauw boos? Kookt het soms van binnen? Is het waar, dat wij opvliegend zijn? Heeft de toorn ons van tijd tot tijd te pakken?
3. Zijn wij jaloers? Wanneer anderen bij ons voorgetrokken worden, zijn wij dan afgunstig en voelen wij ons ellendig? Kunnen wij het verdragen, dat een ander beter spreekt en bidt en handelt dan wij?
4. Worden wij gauw ongeduldig en gemakkelijk geïrriteerd? Ergeren en vervelen ons kleine dingen? Of zijn wij onder alle omstandigheden kalm, rustig en onbewogen?
5. Gevoelen wij ons spoedig beledigd? Wanneer de mensen voorbijgaan zonder ons op te merken en ons aan te spreken, doet ons dat pijn? Wanneer anderen de volle aandacht genieten en men let niet op ons, hoe voelen wij ons dan?
6. Is er trots in ons hart? Zijn wij opgeblazen? Denken wij veel van onszelf en van onze prestaties?
7. Zijn wij oneerlijk geweest? Doen wij open en eerlijk zaken? Is voor ons een meter een meter en een kilo een kilo?
8. Roddelen wij over mensen? Zijn wij stroopsmeerders en bemoeials?
9. Kritizeren wij liefdeloos, op een harde en strenge manier? Hebben wij altijd aanmerkingen op anderen en zien wij bij anderen altijd fouten?
10. Beroven wij God? Hebben wij tijd gestolen, die Hem toebehoort? Hebben wij geld achtergehouden?
11. Zijn wij wereldsgezind? Worden wij bekoord door de glans, de praal en de schijn van het leven?
12. Hebben wij gestolen? Hebben wij kleine dingen weggenomen die ons niet toebehoorden?
13. Voeden wij een geest van bitterheid tegenover anderen? Is er haat in ons hart?
14. Is ons leven vol lichtzinnigheid en frivoliteit? Gedragen wij ons, zoals het behoort? Zou de wereld door ons gedrag denken, dat wij haar toebehoren?
15. Hebben wij iemand onrecht aangedaan, zonder het weer goed te maken? Of heeft de geest van Zacheus ons aangegrepen? Hebben wij alles, wat God ons heeft laten zien, in orde gebracht?
16. Zijn wij bezorgd of angstig? Vertrouwen wij God niet voor onze tijdelijke en geestelijke noden? Zien wij steeds moeilijkheden, waar ze niet zijn?
17. Zijn wij schuldig aan onreine gedachten? Veroorloven wij onze fantasie, zich met onreine en onheilige dingen bezig te houden?
18. Zijn wij waar in wat wij zeggen? Of overdrijven wij en geven wij daardoor een verkeerde indruk? Hebben wij gelogen?
19. Zijn wij schuldig aan de zonde van ongeloof? Weigeren wij, ondanks alles wat Hij voor ons gedaan heeft, te geloven in de beloften van Zijn Woord?
20. Zijn wij schuldig aan de zonde van gebedsloosheid? Zijn wij voorbidders? Bidden wij eigenlijk wel? Hoeveel tijd brengen wij door op onze knieën? Of heeft onze arbeid het gebed uit ons leven weggedrongen?
21. Veronachtzamen wij Gods Woord? Hoeveel hoofdstukken lezen wij elke dag? Bestuderen wij de Bijbel? Is de Schrift voor ons de bron van kracht?
22. Zijn wij tekort geschoten in ons openlijk belijden van Christus? Schamen wij ons voor Jezus? Zwijgen wij stil, wanneer wij ons temidden van wereldse mensen bevinden? Getuigen wij elke dag?
23. Hebben wij een last op het hart voor de verlossing van zielen? Hebben wij liefde voor de verlorenen? Hebben wij medelijden voor hen, die verloren gaan?
Dit zijn de dingen, beide positief en negatief, die het werk van God temidden van Zijn volk belemmeren. Laten wij eerlijk zijn en de dingen bij hun juiste naam noemen. ‘ZONDE’ is het woord, dat God gebruikt. En hoe eerder wij toegeven, dat wij gezondigd hebben, hoe eerder wij bereid zijn onze zonde te belijden en te laten, des te eerder wij mogen verwachten, dat God ons zal horen en machtig onder ons zal werken.''
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.