Van David.
Tot U, HERE, hef ik mijn ziel op;
mijn God, op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden,
laten mijn vijanden niet over mij juichen.
Ja, allen die U verwachten, worden niet beschaamd,
beschaamd worden wie trouweloos handelen zonder oorzaak.
HERE, maak mij uw wegen bekend,
leer mij uw paden,
leid mij in uw waarheid en leer mij,
want Gij zijt de God mijns heils,
U verwacht ik de ganse dag.
Gedenk uw barmhartigheid, HERE,
en uw gunstbewijzen,
want die zijn van eeuwigheid;
gedenk niet de zonden van mijn jeugd, noch mijn overtredingen,
gedenk mijner naar uw goedertierenheid,
om uwer goedheid wil, HERE.
Goed en waarachtig is de HERE;
daarom onderwijst Hij de zondaars aangaande de weg.
Ootmoedigen doet Hij wandelen in het recht,
en Hij leert ootmoedigen zijn weg.
Alle paden des HEREN zijn goedertierenheid en trouw
voor wie zijn verbond en zijn getuigenissen bewaren.
Om uws naams wil, HERE,
vergeef mij mijn ongerechtigheid, want die is groot.
Wie is de man die de HERE vreest?
Hij onderwijst hem aangaande de weg die hij moet kiezen.
Hij zelf zal in voorspoed vertoeven,
en zijn nageslacht zal het land beërven.
Des HEREN vertrouwelijke omgang is met wie Hem vrezen,
en zijn verbond maakt Hij hun bekend.
Mijn ogen zijn bestendig op de HERE,
want Hij voert mijn voeten uit het net.
Wend U tot mij en wees mij genadig,
want eenzaam ben ik en ellendig.
De benauwdheden mijns harten hebben zich uitgebreid,
voer mij uit mijn angsten.
Zie op mijn ellende en mijn moeite,
en vergeef al mijn zonden.
Zie, hoe talrijk zijn mijn vijanden,
en met welk een boosaardige haat haten zij mij.
Bewaar toch mijn ziel en red mij;
laat mij niet beschaamd worden, want bij U schuil ik.
Vroomheid en oprechtheid mogen mij behoeden,
want U verwacht ik.
O God, verlos Israël
uit al zijn benauwdheden. Psalm 25
Het opschrift luidt in de NBG-vertaling Bede om vergiffenis en verlossing. De Psalmen zijn een geweldig medicijn voor de ziel: zelfs de man naar Gods hart, David, had zijn moeiten, zorgen, geestelijke en fysieke verdrukkingen en ongerechtigheden. Luther werd zó bemoedigd door de Psalmen wanneer hij zijn eigen beproevingen doormaakte, dat hij zei: ‘Ik kan nauwelijks begrijpen hoe je een christen kunt zijn zonder dat David een van je beste vrienden is.’
Er zijn een drietal belangrijke patronen te ontdekken in deze Psalm. Deze mogen wij ook leren zien en meenemen voor elke dag.
1. Het verwachten van God Zélf
David gaat tot God en het eerste wat hij doet, is het uitbrengen van een persoonlijke geloofsbelijdenis (vers 2): ‘Mijn God, op U vertrouw ik.’ De christen weet dat God zijn God is, door Zijn Zoon, Jezus Christus. David vervolgt: ‘ja, allen, die U verwachten, worden niet beschaamd.’ Verwachten wij God? Houden wij er rekening mee dat God elk moment van de dag in kan grijpen om de wereldgeschiedenis tot een einde te brengen? Het verwachten van God Zelf is de meest zoete verwachting die een christen maar kan bezitten. Wie God verwacht, kan niet anders dan hoopvol uitkijken naar de toekomst, ondanks dat er in het leven duisternis heerst; duisternis doet het verlangen naar het licht, naar God Zelf, groeien. Christus is ons kostbaarste bezit, Hém verwachten wij; Hij komt spoedig!
2. Het verlangen om onderwezen te worden in Gods Woord en paden
In vers 4 en 5 zegt David: ‘HERE, maak mij uw wegen bekend, leer mij uw paden, leid mij in uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag.’ Ook vandaag mogen wij in genade de Bijbel lezen en ontdekken wat God welgevallig is. Een christen verlangt gaandeweg zijn leven meer en meer naar het rechtvaardig wandelen in Gods paden en hij verlangt er naar om Gods Woord op een rechte, juiste wijze te lezen, interpreteren en toe te passen. Een grote troost voor hen die worstelen met zonden, welke het ook mogen zijn: ‘Goed en waarachtig is de HERE; daarom onderwijst Hij de zondaars aangaande de weg’, ‘ootmoedigen doet Hij wandelen in het recht, en Hij leert ootmoedigen zijn weg’ en ‘des HEREN vertrouwelijke omgang is met wie Hem vrezen, en Zijn verbond maakt Hij hun bekend’. Waarom nu juist zij? Omdat zij weten dat God de God van hun heil is!
3. Het aanroepen van God, bij Hem schuilen en pleiten op Zijn beloften
In het proces van het wandelen in Gods paden maakt iedereen misstappen; geen christen zal volmaakt zijn, tot God hem of haar thuishaalt, in de eeuwigheid. Wanneer een christen in dit proces faalt en in zonde valt, of hij heeft problemen, zorgen, of is gewikkeld in een geestelijke strijd, dan mag hij altijd vrijmoedig tot God komen en Hem aanroepen. Voor de christen is God het Hoogste Goed, en daarom heeft hij geen lust in de zonde en heeft berouw als hij gezondigd heeft, omdat hij door te zondigen zijn Hoogste Goed heeft onteerd. Als God niet het hoogste goed is, dienen wij per definitie een afgod, wie of wat het ook is.
David smeekt in deze Psalm maarliefst drie keer om vergeving van zijn zonden (vers 7, 11 en 18) en om genade (vers 16). Dit doet hij niet op basis van zijn eigen gerechtigheid of verdienste, maar op basis van Wie God is en de beloften die Hij gedaan heeft: ‘gedenk uw barmhartigheid, HERE, en uw gunstbewijzen, want die zijn van eeuwigheid’, ‘gedenk mijner naar uw goedertierenheid, om uwer goedheid wil, HERE’ en ‘om uws Naams wil, HERE, vergeef mij mijn ongerechtigheid, want die is groot’. Kortom: God Zelf maakt dat Zijn beloften zo heerlijk zijn. Wij mogen ons vastklampen aan God Zélf, meer nog: schuilen bij God Zelf (vers 20). Dát is de kern van ons christelijke leven, mooi samengevat in wat David schrijft (verzen 4 en 5):
HERE, maak mij uw wegen bekend,
leer mij uw paden,
leid mij in uw waarheid en leer mij,
want Gij zijt de God mijns heils,
U verwacht ik de ganse dag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.