SalvationInGod

vrijdag 30 december 2016

Read & Apply #35 Een Evangelie dat rechtvaardigt

Galaten 2:15-21


Nadat Paulus heeft verteld over de problemen die voorstanders van de besnijdenis zelfs onder de apostelen hebben veroorzaakt (vers 11-14), zien we dat hij vanaf vers 15 zijn blik richt op het geloof en de rechtvaardiging. Vanaf dit moment zet Paulus heel scherp het verschil tussen de Wet en het geloof neer.

1. Er is maar één manier om te worden gerechtvaardigd voor en door God
In vers 15-16 zien we al meteen deze scherpte, waar Paulus zijn lezers als het ware twee mogelijkheden tot rechtvaardiging laat zien, waarvan er in werkelijkheid maar één geldig is:

“Wij, die van nature Joden zijn, en geen zondaars uit de heidenen, weten dat een mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken van de wet, maar door het geloof in Jezus Christus. En ook wij zijn in Christus Jezus gaan geloven opdat wij gerechtvaardigd zouden worden uit het geloof van Christus en niet uit werken van de wet. Immers, uit werken van de wet wordt geen vlees gerechtvaardigd.”

Waarom is rechtvaardiging zo belangrijk? Wat betekent dit? Rechtvaardiging betekent dat God ons kan aannemen als kinderen. Het is een juridische term, die niets met praktische gerechtigheid te maken heeft, maar alles met verklaarde of toegerekende gerechtigheid. In de rechtvaardiging gaat het er niet om dat ik mijzelf als rechtvaardige kan presenteren door mijn werken, maar dat God mij rechtvaardig kan verklaren. En hiermee komen we direct tot de kern van deze verzen. Want Paulus benadrukt exact deze waarheid. Er is géén gerechtigheid door de werken van de Wet te doen. Ware gerechtigheid is alleen te ontvangen door het geloof in Jezus Christus. God heeft ons maar één weg tot gerechtigheid gewezen en dat heeft Hij gedaan in Zijn Zoon, de Heere Jezus.

2.Bij de rechtvaardiging is er géén onderscheid tussen Jood en heiden
Bij het bestuderen van Paulus’ beschrijving van de rechtvaardiging, is het vreemd dat hij benadrukt een Jood te zijn en geen zondaar uit de heidenen. Hij zegt niet dat hij een zondaar uit de Joden is. Toch laat hij direct doorschemeren dat afkomst totaal geen rol speelt bij de rechtvaardiging. Het gaat om het geloof in Jezus Christus, en niet dat je een Jood of heiden bent. God heeft voor alle mensen, alle bevolkingsgroepen één Middelaar, één Verlosser, één Heere gegeven, één Weg tot rechtvaardiging en ware gerechtigheid. Opnieuw wordt hier bevestigd dat de boodschap van het Evangelie één en dezelfde is voor de Jood én voor de heiden (zie ook Read & Apply #33). Iedereen wordt opgeroepen tot geloof in Christus te komen!

3. Zonde betekent Gods middel tot rechtvaardiging verwerpen
In vers 17 en 18 komt Paulus met een tegenwerping. Deze tegenwerping komt voort uit zijn afkomst: hij is een Jood. Wat zegt hij dan?

“Maar als wij, die in Christus verlangen gerechtvaardigd te worden, ook zelf zondaars blijken te zijn, is Christus dan een dienaar van de zonde? Volstrekt niet! Want als ik dat wat ik afgebroken heb, weer opbouw, dan bewijs ik daarmee dat ik zelf een overtreder ben.”

De tegenwerping is hier: “Paulus, jij bent een Jood en jij verlangt er ook naar gerechtvaardigd te worden door het geloof in Christus! Maak je zo dan van Christus geen Persoon die de zonde juist aanmoedigt?”
Zijn reactie is stellig: Christus staat helemaal niet in dienst van de zonde. Juist het verwerpen van Christus is dienstbetoon aan de zonde!
Ik heb zitten worstelen en puzzelen met dit vers, omdat zijn tegenwerping als een donderslag bij heldere hemel lijkt te komen. Ergens kan ik de tegenwerping ook niet goed plaatsen. De oplossing voor het verstaan van vers 17 ligt wat mij betreft in de woorden van vers 18. Hij heeft het daar over het opnieuw opbouwen van wat hij juist heeft afgebroken. Waar doelt hij dan op?
Hij verwijst hier naar het proberen rechtvaardig te worden door de werken van de Wet. Dát is een Joodse gedachte, in ieder geval de gedachte van hen die eisen dat ook gelovigen in Jezus zich laten besnijden. Maar Paulus zegt hier: het kan voor een Jood misschien wel lijken alsof wij onszelf door het geloof in Christus overgeven aan de zonde door voorbij te gaan aan de Wet, maar de échte zonde is om voorbij te gaan aan Christus en bij die Wet te blijven! Vergis je niet: Paulus had vóór zijn bekering een wettische achtergrond. Die achtergrond is door Gods genade volledig afgebroken, zegt hij hier. Door terug te keren naar dat wettische leven zou hij hier weer opnieuw aan beginnen. Maar dat is absoluut niet de bedoeling!

4. Gelovigen zoeken de rechtvaardiging niet meer in de Wet
Waarom is het de bedoeling dat wij onze rechtvaardiging niet meer in dat wettische leven, in de werken van de Wet zoeken? Paulus’ antwoord komt in vers 19:

“Want ik ben door de wet voor de wet gestorven, opdat ik voor God zou leven.”

Heel radicaal gezegd: Paulus is dood voor de Wet. Dood! Met andere woorden: hij zoekt zijn rechtvaardiging niet meer in de Wet, want hij weet dat hij het daar niet vinden zal! De Wet maakt zelf duidelijk – en in het licht hiervan is het schokkend hoe weinig dit begrepen wordt – dat er geen rechtvaardiging uit te halen valt. Er zit geen levendmakende kracht in de Wet. Nou, zegt Paulus, als ik dat weet, waarom zou ik op die plek naar de rechtvaardiging zoeken? Er is maar één plek waar rechtvaardiging te vinden is: in Jezus Christus! Die Wet, als middel om gerechtvaardigd te worden, als middel om levend gemaakt te worden voor God, is hartstikke dood. En op deze manier ben ik dood voor die Wet: ik zoek mijn gerechtigheid niet langer daar.

5. Leven in geloof betekent gerechtvaardigd voor God
Met dit besef moet ook vers 20-21 worden verstaan:

“Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven. Ik doe de genade van God niet teniet; want als er gerechtigheid door de wet zou zijn, dan was Christus tevergeefs gestorven.”

Wanneer we dit vers uit de context halen, kunnen we al snel het idee hebben dat de woorden Christus leeft in mij over de praktische heiligmaking gaan. Maar wanneer we dit gedeelte in zijn context lezen, begrijpen we dat Paulus met dit leven de rechtvaardiging bedoelt. Het geloof in Jezus maakt ons één met Hem, waardoor wij ook deel krijgen aan Zijn gerechtigheid.
Minstens zo opvallend is het dat Paulus niet alleen schrijft over leven uit het geloof (dus het geloof als instrument waardoor wij tot leven komen), maar ook over het leven door geloof. Met andere woorden: we geloven niet eenmalig om daarna terug te keren naar de werken van de Wet. We geloven in de Heere Jezus en blijven in Hem geloven als de Enige Bron voor gerechtigheid. Zo omschrijft Paulus ook zijn geloof hier: het geloof “in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft gegeven.” Het geloof blijft bij Christus en blijft op Christus vertrouwen als Enige Hoop!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief