SalvationInGod

woensdag 21 september 2016

Read & Apply #21 De nauwe poort, de smalle weg en dienstbaarheid aan God

Mattheüs 7:12-14


Het laatste deel van de Bergrede is de climax van alles wat daarvoor is gezegd. De Heere Jezus legt nu duidelijk een scheidslijn neer. Dit doet Hij door steeds zwart-wit te spreken over het belang van oprechte dienst aan God in dit leven en consequenties voor de eeuwigheid. Hij begint deze climax met de opdracht om door de juiste poort en op de juiste levensweg te gaan.

1. Het beste zoeken voor anderen is gehoorzaamheid aan Gods Woord
Dit gedeelte kunnen we het beste begrijpen wanneer we de stukken ervoor én erna erbij betrekken. We hebben al in Read & Apply #2 gezien dat het gedeelte vóór 7:12-14 gaat over volhardend bidden, waarbij Jezus de goedheid van God afzet tegen de slechtheid van mensen, maar die ondanks die slechtheid toch goede gaven weten te geven wanneer anderen daar om vragen.
Vers 12 is dus in feite een tweede conclusie naar aanleiding van dat gedeelte, want Jezus zegt dan:

“Alles dan wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo, want dat is de Wet en de Profeten.”

Als jij iets dringend nodig hebt, hoop je dat er mensen zijn die jou direct komen helpen en het benodigde geven. Christus laat ons hier nu andersom denken: “Gun dit de ander ook.” Je weet immers zelf hoe moeilijk een situatie kan zijn waarin je iets niet kunt omdat er belangrijke elementen ontbreken. Eigenlijk zegt Hij hier: “Denk als aan jezelf voor de ander.”
We lezen in hetzelfde vers (7:12) dat dit geen leuke, nieuwe ethiek is, maar de samenvatting van wat God Zijn volk heeft willen leren in het Oude Testament door de Wet en Zijn profeten. In de kern komt een godsdienstig leven, een leven in dienstbaarheid aan God, hierop neer. Wees voortreffelijk in het tonen van goedheid, zoals God Zijn goedheid schenkt! God heeft Zichzelf in Zijn Zoon aan jou gegeven en Hij gebiedt dat wij van die goedheid uitdelen aan de wereld om ons heen.

2. Op de smalle weg is Gods Woord het uitgangspunt
In vers 13 en 14 geeft de Heere Jezus een concrete opdracht:

“Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.”

Wat bedoelt Christus hier met de poorten en wegen? Dit beeld is zwart-wit. Het is óf het één, óf het ander. Er is geen middenweg. Willen we écht leven, dan zullen we door de nauwe poort moeten gaan. Je ziet hier al dat de nauwe poort en de brede weg niets met elkaar te maken hebben – behalve dat het elkaars tegenpolen zijn.
Maar wat is de nauwe poort? Hoe weet je waar je naar binnen moet gaan? Er zijn vanuit de context goede redenen om aan te nemen dat het hier gaat om Gods Woord en gehoorzaamheid daaraan. Jezus heeft het in vers 12 immers over “de Wet en de Profeten” en je zou vers 13 kunnen lezen als vervolg daarop. Als je de lijn verder doortrekt naar wat Hij later zegt – daar komen we een andere keer op terug – is het vrij aannemelijk dat de nauwe poort te maken heeft met dienstbaarheid aan God, door gehoorzaamheid aan Zijn Woord.

3. Maak onderscheid tussen de poort en de weg, maar houd ze wel bij elkaar
Hier stuiten we echter op een probleem. Want als de nauwe poort staat voor dienstbaarheid aan God, wek je de indruk dat een mens éérst zelf goede werken moet doen, om vervolgens op de weg van dienstbaarheid te komen. In feite zeg je dat je op de weg van dienstbaarheid komt door… dienstbaarheid aan God. Zegt Jezus hier nu dat iemand wordt gered op grond van werken?
Voor het beantwoorden van deze vraag is het van belang te zien dat Jezus spreekt over twee poorten en twee wegen. Hij maakt dat onderscheid niet voor niets! De theorie dat iemand op de smalle weg komt door dienstbare werken aan God is onhoudbaar. De mens is van nature helemaal niet dienstbaar aan God en al zou hij op deze manier verlossing moeten verwerven, dan is dat een onmogelijkheid. Er moet eerst iets met een mens gebeuren, wil hij dienstbaar worden aan God. Vanuit de volledige openbaring die God in de Bijbel heeft gegeven, weten we dat de nauwe poort het geloof in de opgewekte en Heere Jezus is. Alleen door de wedergeboorte – door het werk van de Heilige Geest – kan een mens dienstbaar zijn aan God. Dát moet eerst gebeuren. Christus suggereert dus helemaal niet dat je eerst een hoop dienstbare werken mee moet nemen om door de nauwe poort te kunnen. De Bijbel leert juist dat je met lege handen staat wanneer je daar komt! Als je door de nauwe poort wil, moet je de Heere Jezus aanroepen voor verlossing.

4. Verlossing ontvangen kost inspanning, verloren gaan gaat als vanzelf
Toen ik dit gedeelte doornam, viel het mij op dat Christus verschillend spreekt over het binnengaan van de nauwe poort en het terechtkomen op de brede weg:

“…breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.”

De manier waarop Jezus deze zinnen formuleert, doet vermoeden dat verloren gaan als vanzelf gaat, terwijl verlossing ontvangen inspanning vereist. Mensen die verloren gaan lijken hier bijna achteloos door de brede poort te gaan. Ze zoeken niet, ze zijn niet geconcentreerd bezig om daar terecht te komen; het gaat min of meer als vanzelf.
En dan het contrast met degenen die verlossing ontvangen: “Weinigen zijn er die hem [de nauwe poort] vinden.” Vinden! Dat klinkt actief, gericht, geconcentreerd. Je bent actief op zoek naar verlossing. Je wilt niet verloren gaan. Je wilt weten hoe je voor eeuwig bij God wilt zijn. Je wilt Hem dienen. En er is huiswerk en inspanning voor nodig om exact te weten hoe God deze weg van verlossing uitgestippeld heeft en wat daar allemaal bij komt kijken. Wil je verlossing ontvangen? Zoek het dan actief!

5. Veel mensen willen verlossing, maar niet iedereen wil God gehoorzamen
Wanneer je spreekt over verlossing, zal het overgrote deel van de wereldbevolking misschien wel zeggen: “Ja, dat wil ik!” Maar wanneer je zegt dat verlossing betekent dat je dienstbaar wordt aan God door het geloof in Christus, haakt een aanzienlijk deel ook weer net zo snel af. De mens wil wel verlossing, maar alleen volgens zijn eigen voorwaarden en verlangens. Verlossing van ziekte? Prima, wie wil dit nu niet? Verlossing van armoede? Ook geen probleem. Verlossing van oorlog? Uiteraard! Maar verlossing van zonde en ik-gerichtheid? Dan lopen we liever – zelfzuchtig – door. Daarom zegt Christus in vers 14 dat maar “weinigen” de nauwe poort weten te vinden.

6. Pas op dat jij niet met de grote massa meeloopt
De woorden dat maar “weinigen” de nauwe poort weten te vinden, moet ernstig ter harte worden genomen. Lang niet iedereen bevind zich op de smalle weg, al lijkt dat in bepaalde gevallen wél zo. Moet jij je dan maar afzonderen van alles en iedereen? Moeten we ook maar in een klooster gaan zitten? Nee, maar het betekent wel dat we niet automatisch iedereen kunnen vertrouwen. Het is heel verleidelijk om mee te gaan in stromingen en bewegingen die veel mensen aantrekken, maar juist die massahysterie maakt het volgens Christus gevaarlijk. En dit is helaas óók het geval binnen de christelijke wereld.
Vandaag de dag zijn er allerlei stichtingen en organisaties en groepen die met hun eigen stokpaardjes de kerk binnenkomen. “Geestelijke vernieuwing” en het “herontdekken van de Heilige Geest” zijn nu hot items. Velen houden zich hiermee bezig. Het gaat om het spectaculaire, het grootse.
Onlangs werd door het Evangelisch Werkverband een conferentie gehouden (There is More!) en je proeft een soort sfeer waarin uitzonderlijke gebeurtenissen “normaal” zouden moeten worden.
De mens van deze eeuw (en ik vrees niet alleen van deze eeuw, maar vanaf de zondeval) is hoofdzakelijk geïnteresseerd in grootse, indrukwekkende en spectaculaire dingen. Maar hiermee verloochenen zij het principe van punt 1: begin gewoon eens met het uitdelen van Gods goedheid in het kleine. Als iemand gebed nodig heeft, ga bidden. Als iemand bemoediging nodig heeft, spreek dan een passend woord tot hem. Als iemand verdriet heeft, troost hem dan. Dán toon je Gods goedheid. Maar begin niet met allerlei poespas en gedram dat God vandaag de dag meer moet gaan genezen omdat jij dat zo graag wil zien. Wonderen gebeuren, ook vandaag – maar wanneer we wonderen als norm gaan nemen, hebben we de definitie van “wonderen” niet begrepen en worden we een stel verwende rakkers die nog maar moeilijk tevreden kunnen zijn met het kleine. Het uitdelen van Gods goedheid zit hem in alledaagse, kleine dingen. Ga, in gehoorzaamheid, op die weg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief