Lezers die mijn geschreven teksten doorgaans volgen, zullen merken dat dit artikel uit de toon valt. Nu een keer niet de bestudering van één bepaald tekstgedeelte, maar een blik op zogenaamde online “toetsingsbedieningen”.
Mijn persoonlijke zoektocht
Voor ik hier verder op inga, begin ik bij het begin: mijn eigen zoektocht naar de waarheid en het liefhebben van God en Zijn Woord. Al op de basisschool was ik gefascineerd door Bijbelse geschiedenissen, hoewel wonend in het Katholieke zuiden en zonder enige reformatorische of evangelische invloed. Alleen dat al is één groot wonder van genade. Ik las boekjes in de serie van wat nu de Kijkbijbel is. Hoewel ik nooit getwijfeld heb aan de betrouwbaarheid van deze verhalen, heb ik flink moeten zoeken naar de echte betekenis van het Bijbelse verlossingsplan. Wie op zoek gaat, komt ook op plekken waarvan je achteraf denkt: daar was ik liever niet geweest. Uitglijders heb ik genoeg gekend. Ik dwaalde helaas af – in leer en praktijk. De halfslachtigheid had mij tot halverwege de twintiger jaren in zijn greep en ik was niet doortastend. Noem het gerust ongedisciplineerd.
Van New Age tot Joseph Prince, ik heb het voor een tijd tot mij genomen en gemeend dat dit de waarheid was. New Age betekent in dit verband overigens het werk van Neale Donald Walsch lezen, die zogenaamde “gesprekken met God” heeft gevoerd. Ik kan mij herinneren dat een leraar op de basisschool onder de indruk was geraakt van deze “gesprekken”. De Amerikaanse schrijver beweert persoonlijke gesprekken met God te hebben gevoerd, mede door een pen die uit zichzelf begon te schrijven. De boodschap van de gesprekken is nogal dubieus: een mix van religies is mogelijk, goed en kwaad bestaan eigenlijk niet en zelfs iemand als Hitler is in de hemel.
In mijn puberjaren verscheen de Nieuwe Bijbelvertaling. Bepaalde gedeelten printte ik en begon die te lezen. Eén daarvan was de Bergrede. En toen raakte ik in de knoop. Het einde is nogal schokkend. Zelfs áls je Jezus “Heer, Heer!” noemt – heel doelbewust dus – is het nog geen uitgemaakte zaak of je ook Zijn eeuwige Koninkrijk binnengaat. Ik had nog nooit enige genadeboodschap gehoord en meende dat je Gods wil moest volbrengen om de hemel binnen te gaan; zo staat het immers in Mattheüs 7:21.
Ik zocht verder. Via de website van de EO kwam ik terecht bij Jong & Vrij en kwam in aanraking met de leer van Joseph Prince. “Dát is nog eens een genadeboodschap!”, dacht ik. Een hoop werd duidelijk: de bedoeling van het kruis, vergeving, eeuwig leven en… een portie onderwijs over genezing en voorspoed.
Met dit onderwijs begon ik de opleiding Godsdienst Pastoraal Werk aan de Christelijke Hogeschool in Ede. Maar gedurende het eerste jaar kwam hier verandering in. De preek van de Amerikaanse evangelist Paul Washer voor een groep jongeren uit 2002 opende de deur naar Stichting HeartCry en het gedachtegoed van de Puriteinen.
Op dit punt komen ook de zogenaamde “toetsingsbedieningen” in beeld. Er zijn een aantal websites te vinden die pretenderen dwaalleer en valse profeten of valse predikers te ontmaskeren. En in een aantal gevallen hebben ze ook echt een punt. Ze hebben mij geholpen in het zien van schadelijke invloeden in het charismatische gedachtegoed.
Er is echter ook een keerzijde.
De aanval op het Calvinisme
Wat mij is opgevallen is dat in ieder geval een aantal bekende “toetsingsbedieningen” in het Nederlandse taalgebied – die ook gebruikmaken van Amerikaanse bronnen – het dispensationele gedachtegoed aanhangen. Dispensationeel gedachtegoed betekent dat de persoon in kwestie de theologie van de Bedelingenleer aanhangt en verdedigt. En dan wordt het een gecompliceerd verhaal. Want ben je nu bezig om theologische standpunten en voorgangers door een Bijbels filter te halen, of door een dispensationeel filter?
Enige tijd geleden is de website www.hetcalvinismeendebijbel.nl opgezet, omdat het Nieuwe Calvinisme bezig is aan een opmars en wint aan invloed en populariteit. Onder andere Paul Washer, John Piper en John MacArthur worden hiermee in verband gebracht. Ze worden afgerekend op hun calvinistische denken en er wordt beweerd dat zij “een felle en agressieve aanval doen op de evangelische beweging.” De Stichting Proclaim voelt zich verwant met dit gedachtegoed. Er wordt door tegenstanders beweerd dat het Calvinisme geestelijk gezien een “zeer gevaarlijke stroming is.” Maar hoe kan het dan dat het juist calvinistische theologen zijn geweest, die bekend zijn geworden en de Kerk voortdurend hebben gewezen op de rijkdommen en verlossing in Jezus Christus? John Owen, John Flavel, Thomas Watson, George Whitefield, Jonathan Edwards, Martyn Lloyd-Jones en last, but not least, Charles Spurgeon zijn nog ver ná het betreden van ’s hemels paradijs bekend en geliefd onder christenen, overal ter wereld. Is het Calvinisme werkelijk zo gevaarlijk als wordt beweerd?
Ik zal het maar eerlijk toegeven: ik ben een calvinist. Ik voel mij eveneens verwant met de hierboven genoemde predikers. Toch hoop ik dat tijdens het bestuderen van de Bijbel mijn exegeses zoveel mogelijk gevrijwaard blijven van theologische systemen en vooringenomenheid. Wel zie ik veelal de calvinistische speerpunten bevestigd worden vanuit de exegese.
Niet alles wat bovengenoemde voorgangers verkondigen, moet klakkeloos worden overgenomen. Ik ben ervan overtuigd dat zij oprecht beseffen dat ieder mens feilbaar is en standpunten kan innemen die twijfelachtig zijn. Paul Washer geeft dit ook ronduit toe.
Calvinisme versus Arminianisme: een nimmer gestorven discussie
We zijn niet geholpen met polarisatie en “toetsing” die wordt gekenmerkt door vooringenomenheid. De “toetsers” zullen moeten erkennen dat zij – in ieder geval ten dele – met theologische vooringenomenheid een oordeel vellen over dogma’s en predikanten. En op dit punt moeten we kijken naar beide kanten: de reformatorische en evangelische hoek. Reformatorische christenen hebben de neiging alles te beoordelen door de lens van het Verbondsdenken en dispensationele christenen hebben de neiging alles te beoordelen met de bril van de Bedelingenleer. Dit is begrijpelijk, maar het wordt een probleem wanneer wordt gesteld dat uitsluitend één van beide visies hét Bijbelse uitgangspunt vormt. Het zou eerlijker zijn wanneer mensen dit durven zeggen. Je mag best voor jouw standpunt uitkomen, maar door jezelf op te werpen als “de beschermer van Gods kudde die bedreigd wordt door – bijvoorbeeld – het calvinisme”, terwijl je theologisch helemaal aan de andere kant van het spectrum zit, doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van je boodschap. Het is gewoon niet eerlijk door alleen maar positieve verhalen op te hangen over C.I. Scofield of John Nelson Darby (grondleggers van het dispensationalisme) en negatief te spreken over John Owen of Martyn Lloyd-Jones, omdat zij op bepaalde punten afwijken. Andersom geldt trouwens hetzelfde. Toets alles en behoud het goede, zou ik zeggen – ook al moet je de onprettige ervaring ondergaan degenen gelijk te geven die (theologisch) heel ver van je afstaan.
De zegen van Veritas College
Maar wat is de huidige stand van zaken? Waar sta ik nu? Ben ik zelf als calvinist vooringenomen? Jazeker, dat ben ik (zie nu even denkbeeldig een brede grijns). Toch is er een zegenrijke middenweg: goede, Bijbelse exegese doen. Nauwkeurig de Bijbel overdenken en bestuderen. Dan zal je erachter komen dat zowel reformatorische als evangelische christenen het bos zijn ingestuurd met conclusies die niet terecht zijn. In de tijd dat ik betrokken ben bij Veritas College Nederland heb ik geleerd hoe je heerlijk de tekst tot je kunt nemen, dat God spreekt, Zijn wil en beloften bekend maakt en zo een heerlijker zicht krijgt op Wie Hij is. Wie bij de Bijbeltekst blijft, zijn context bestudeert, de culturele achtergrond kent, kan heerlijk rustig tussen de vloedgolven van de Verbondsleer en het dispensationalisme varen.
En waarom zou je eigenlijk exegese doen? Omdat je wilt begrijpen wat God zegt; omdat je Hem beter wilt leren kennen; omdat je Hem meer wilt gehoorzamen. Dat kan nooit zonder grondige exegese. Het kan wel, maar dan kom je op plekken uit waarvan het nog maar de vraag is óf je daar wilt zijn.
Een praktijkvoorbeeld
Tot slot, alsnog een exegetisch voorbeeld. Neem het “Onze Vader” in Mattheüs 6:9-13. De Bedelingenleer stelt dat het “Onze Vader” niet voor de Kerk van vandaag is, maar voor de tijd van de grote verdrukking (dat is de tijd nadat volgens het dispensationele denken de Kerk van de aarde is weggenomen). Het gebed is voor de Joden, die dan zwaar te lijden zullen hebben in de verdrukking.
Maar wat zegt de context? Tot wie is de Bergrede uitgesproken? En met welk doel? We kunnen in Mattheüs 5:1-2 lezen dat Jezus heel gericht onderwijs geeft aan Zijn discipelen. Dit zijn inderdaad Joden, maar wel volgelingen van Hem! Het onderwijs van de Bergrede is specifiek gericht tot volgelingen van Jezus Christus. Is dit onderwijs dan voor de Kerk of niet? De Bedelingenleer antwoordt hier met twee monden: ja én nee. Lees de volgende bewering:
De Bergrede werd niet aan de Kerk geadresseerd (alhoewel er zeker mensen in het publiek waren die later leden van Christus’ Lichaam zouden worden). De Bergrede behandelt geen specifieke Kerkwaarheid. De onthulling van de Kerkwaarheid en haar geheimenis (Rom. 16:25; Ef. 3:1-12; 5:30-32; Kol. 1:24-27) zou pas later komen, door middel van Paulus als Gods voornaamste instrument in het meedelen van deze onthulling.
Dit klinkt aardig, totdat er gevraagd wordt met welke Bijbeltekst deze stelling kan worden verdedigd. Sinds wanneer is het niet waar dat kerkleden het zout van de aarde zijn? Of het licht van de wereld? En geldt het niet voor mensen die tot de Kerk behoren dat zij een gerechtigheid moeten bezitten, die “overvloediger is dan die van de Schriftgeleerden en Farizeeën”? En het geldt het niet voor christenen dat zij de smalle poort zijn binnengegaan? Vertel mij: welke feiten die Paulus in zijn brieven noemt, zijn niet in overeenstemming met het onderwijs van Christus in de Bergrede?
Zo wordt ook omgegaan met het “Onze Vader”. Neem deze stelling:
De inhoud van het gebed zélf toont aan dat we hier op Joodse bodem staan. Het bevat het verzoek: “En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren” (Matt 6:12).
Dit is niet in overeenstemming met het nieuwe (genade)verbond, want voor christenen geldt:
“Maar zijt jegens elkander goedertieren, barmhartig, vergevende elkander, GELIJK OOK
GOD IN CHRISTUS U VERGEVEN HEEFT” (Ef 4:32).
De grondslag bij dit laatste is niet dat wij vergeven hebben, maar dat Christus ons heeft vergeven. Daarom moeten wij ook anderen vergeven.
Wat hier gebeurt, is niet eerlijk. Hier wordt het onderwijs van de Heere Jezus uitgespeeld tegen dat van Paulus. Maar dit is exact het kenmerkende van dispensationele theologie.
Toen ik exegese deed van het “Onze Vader” (zie afbeelding hieronder) kwam ik erachter dat de Heere Jezus hier een modelgebed voorhoudt met een sterk collectief karakter. In dit licht moet dan ook het verzoek om vergeving gelezen worden. Ik mag vergeving nooit voor mijzelf houden, ik mag het nooit egoïstisch naar mijzelf toetrekken, maar ook op andere mensen betrekken. Dispensationeel denkende mensen beweren dat het verzoek van Mattheüs 6:12 in strijd is met de manier waarop Paulus over vergeving schrijft. Dat is absoluut niet waar. De Heere Jezus is Zich er heel goed van bewust dat alleen God de Zoon (Hijzelf dus) volmacht heeft om zonden te vergeven en dat geen mens vergeving kan verdienen. Te stellen dat het onderwijs van Christus met betrekking tot vergeving een voorwaardelijk karakter heeft en dat van Paulus niet, getuigt van een dubieuze exegese.
Waarom ik dit heb geschreven
Ik hoop en bid dat zij die dit lezen een brandend verlangen krijgen om de Bijbel zelf te gaan lezen en bestuderen en niet langer afhankelijk hoeven zijn van mensen die zogenaamd “Bijbels” toetsen, terwijl er in werkelijkheid een vooringenomen theologische positie achter zit. Zeker, toetsingsbedieningen kunnen nuttig zijn, en bepaalde waarschuwingen zijn zeker terecht. Maar uiteindelijk moet de Heere ons Zelf overtuigen van Zijn waarheid. En die komt uitsluitend door Zijn Woord.
Lees Gods Woord, lees andere boeken en luister naar godvruchtige predikers. En wat je leest of hoort buiten Gods Woord om: toets het en koester dat wat in lijn ligt met Gods openbaring in de Bijbel.
Mooi, Robert!
BeantwoordenVerwijderenToetsingsbedieningen getoetst... Nu ga ik dat op mijn beurt maar weer niet toetsen. :D
Gods zegen!
Dank je wel.
BeantwoordenVerwijderen