Het belang van Bijbels ouderschap is ontzettend groot. Salomo schrijft dat zijn zoon het nodig heeft om de instructies van zijn vader en moeder te horen. De essentie van deze woorden, in vers 8, is dat ouders hun kinderen zullen onderwijzen aangaande de Wet van God. Vele mensen verwonderen zich over het gegeven dat er veel goddeloosheid om ons heen te vinden is. De oorzaak is moeilijk aan te wijzen: er is veel goddeloosheid in onze straten omdat ouders hun kinderen niet opvoeden volgens de inzettingen van God! Salomo beschrijft deze inzettingen als een lieflijke krans voor het hoofd en een keten voor de hals. Gods inzettingen, om in heiligheid en godzaligheid te wandelen, je zullen beschermen. Het is de veilige richtsnoer met betrekking tot een christelijke levenswandel. Als je Gods inzettingen in praktijk brengt, zul je Hem niet verliezen.
Ouders dienen godzalige instructies aan hun kinderen te onderwijzen, met een godzalige houding. Denk je eens in dat een vader zijn kind onderwijst aangaande geduld en hij zou zeggen: ‘Jongeman, je dient netjes op je beurt te wachten en geduld te betrachten’. Het is echter voor te stellen dat kinderen hierin wel eens falen om te gehoorzamen – zoals we allemaal wel doen. Het zou dan belachelijk zijn als de vader zijn kind dan meteen een ferme klap verkoopt omdat het één keer niet luistert. We kunnen onmogelijk anderen onderwijzen, als wijzelf niet eerst onderwezen zijn door God Zelf. Hij moet mij leren wat geduld is en dan kan ik het anderen leren. Het gaat niet werken als een vader zijn kinderen op een wrede, goddeloze wijze probeert dingen bij te brengen. Ze zullen het vertrouwen gaan verliezen – en dat is begrijpelijk. Geen mens zou je serieus nemen als je op deze manier bezig bent.
Misschien zouden we wel kunnen stellen dat het onderwijs, dat aangereikt is aan de kinderen, het beste bewijs is dat zij godzalige ouders hebben (of niet). Hoewel we niet al het gedrag van de kinderen onder de verantwoordelijkheid van de ouders kunnen blijven schrijven, is het wel een sterke indicator. Het is niet moeilijk om ontrafelen wat voor soort opvoeding kinderen genoten hebben: heeft u uw kind geleerd dat het koste wat het kost alle gestelde doelen moet halen, ook al betekent dit dat het moet bedriegen of stelen (u kent wel de zogenaamde leugentjes om bestwil)? Heeft u uw kinderen ooit geprobeerd bij te brengen dat aan hun ziel oneindig veel meer belang kleeft dan aan hun maatschappelijke positie?
God is een Vader. God is een heilige God – daarom zouden Zijn kinderen heilig moeten leven. God is een rechtvaardige God – daarom zouden Zijn kinderen rechtvaardig moeten leven. God is een vergevend God – daarom zouden Zijn kinderen anderen moeten vergeven. Echte kinderen van God zullen Zijn karaktereigenschappen (wie Hij is) laten zien door hun levenswandel.
De eerste aanwijzing van Salomo betreft het omgaan met zondaren. Hij schrijft: ‘Indien de zondaars u aanlokken, bewillig niet.’ Zondaren omringen ons overal – er is geen natie of volk op aarde waar géén zondaar leeft. Waarom waarschuwt Salomo zijn zoon tegen de weg van de zondaar?
Misschien ken je een persoon die met machogedrag anderen imponeert; hij is de aanvoerder van een groep jongens die wekelijks bij elkaar komt om jointjes te roken en daarnaast intimideren ze anderen. Dan zou het enorm gek overkomen als hij tegen je zegt: ‘Kom, laten we eens de Bijbel lezen!’ of ‘Kom, laat ons bidden!’ Hij zou eerder je Bijbel uit je handen grissen en hem voor je ogen verscheuren (of verbranden met dezelfde aansteker als waar hij zijn jointjes mee aansteekt…). Hij zou eerder aan je vragen of je ook een jointje komt roken. ‘Doe je lekker met ons mee? Kicke, man!’ Dit nu is het pad van de zondaren. Zij hebben zondigen als levenshouding – ze kunnen niet anders en weten niet beter. Maar kinderen van God – zij weten beter! Behoed je voor de paden van de zondaars!
Lees ook aandachtig hoe Salomo de houding van zondaars omschrijft – het draait allemaal om henzelf: ‘Alle kostelijk goed zullen wij vinden, onze huizen zullen wij met roof vullen. Gij zult uw lot midden onder ons werpen; wij zullen allen een buidel hebben’ (vers 13, 14).
Maar het Woord van God zegt: ‘En deze loeren op hun [eigen] bloed, en versteken zich tegen hun zielen.’
Zondaars zijn aan het vechten tegen hun eigen ziel. De persoon die rebelleert tegen God, vecht tegelijkertijd tegen zijn eigen ziel. Dat is waarom de herinnering aan zonden pijnlijk is. Ook ik heb in het verleden vreselijke zonden begaan. Maar zondigen is niemand tot enig nut.
Merk ook op dat zondaars vechten vóór iets. Iedereen vecht voor iets. Voor gerechtigheid, rijkdom, welvaart, roem of macht. Het maakt niet uit of er nu honderden gevechten zijn of duizenden – er is maar één strijd dat je de garantie van overwinning biedt: de strijd des geloofs (1 Timoteus 6:12).
Je broeder in Christus,
Robert
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.