Een voorstelling van Gods soevereiniteit: almachtige heerschappij, regering over het universum en de geschiedenis
God heerst over alle situaties in de geschiedenis, de natuur en uit de Bijbel weten wij dat Hij de geschiedenis naar een bepaald doel bestuurt. Er kunnen dingen gebeuren in deze wereld die tegen Gods wil ingaan, maar er gebeurt geen ding buiten Gods wil om: als dit wel zo zou zijn, is Hij niet langer de soevereine Almachtige God. Het betekent dat God doet 'al wat Hem behaagt' (Psalm 135:6). Dit maakt dat Zijn soevereiniteit voor ons vaak mysterieus is en het ons verstand te boven gaat. Toch is Zijn soevereiniteit een bron van hoop en troost. Hoewel er ongetwijfeld meer uit te halen valt, heb ik vier punten opgesteld, namelijk:
• Gods soevereine handelen, opdat de mensen Zijn grote werken geopenbaard zien en Zijn Naam geëerd wordt
• Gods soevereine handelen in het leven, lijden, sterven en de opstanding van Christus
• Gods soevereiniteit in het aanstellen en zenden van de Messias
• Gods soevereiniteit in de verkiezing van Zijn dienaren en de wedergeboorte
Laten we allereerst kijken hoe de Psalmist Gods soevereiniteit omschrijft:
Uw troon staat vast van oudsher, van eeuwigheid zijt Gij. – Psalm 93:2
Maar Gij, o HERE, troont voor eeuwig, Uw Naam blijft van geslacht op geslacht. – Psalm 102:13
Gij hebt voormaals de aarde gegrondvest, en de hemel is het werk uwer handen;
die zullen vergaan, maar Gij houdt stand,
zij alle zullen verslijten als een kleed,
Gij verwisselt ze als een gewaad, en zij verdwijnen;
maar Gij blijft dezelfde,
aan uw jaren komt geen einde. – Psalm 102:26-28
De HERE heeft zijn troon in de hemel gevestigd,
zijn koningschap heerst over alles. – Psalm 103:19
Hij heeft de aarde op haar grondslagen gevestigd,
zodat zij nimmermeer wankelt.
De waterdiepte – Gij hebt haar als met een kleed bedekt,
boven de bergen stonden de wateren;
zij vloden voor uw dreigen,
zij haastten zich weg voor de stem van uw donder;
bergen rezen op, dalen zonken neer
op de plaats waar Gij hun grondslag hebt gelegd.
Gij hebt een grens gesteld, die zij niet overschrijden:
zij zullen de aarde niet weer bedekken. – Psalm 104:5-9
1. Gods soevereine handelen, opdat de mensen Zijn grote werken geopenbaard zien en Zijn Naam geëerd wordt
In het Oude Testament zien we dat God actief betrokken is bij Zijn uitverkoren volk. Ezechiël profeteert onder andere tegen de Ammonieten (25:1-7), Moab (25:8-11), Edom (25:12-14), de Filistijnen (25:15-17), Tyrus (26:1-28:19), Sidon (28:20-26) en Egypte (29:1-30:26). En elk van de hiergenoemde hoofdstukken, dat een profetie tegen een volk beschrijft, eindigt met deze zin: ‘zij zullen weten, dat Ik de HERE ben.’ Met Zijn handelen toont God de volken dat Hij de soevereine HERE is, die Zijn eigen volk zal leiden en verlossen. Lees in de Bijbel – met name de Psalmen, Profeten en Evangeliën – en ontdek dat God elke keer verder gaat met Zijn volk. En niet omwille van hén, maar omwille van Hemzelf (Ezechiël 36:22, 32: ‘Daarom, zeg tot het huis Israëls: Zo zegt de Here HERE: niet om uwentwil doe Ik het, o huis Israëls, maar om mijn heilige naam, die gij ontheiligd hebt
onder de volken in wier gebied gij gekomen zijt.’ […] ‘Niet om uwentwil doe Ik het, luidt het woord van de Here HERE; weet dat wel! Schaamt u en wordt schaamrood over uw wandel, huis Israëls.’). Denk aan de oprichting van de staat Israël: Gods soevereine handelen!
Het komt ook in de Bijbel voor dat God op zo’n indringende wijze met mensen handelt, dat in hen Zijn werken geopenbaard moesten worden. Vooral in het Evangelie volgens Johannes zien wij grootse wonderen met deze dieperliggende motivatie. Kijk mee naar wat Jezus doet bij de blindgeborene:
En voorbijgaande zag Hij een man, die sedert zijn geboorte blind was. En zijn discipelen vroegen Hem en zeiden: Rabbi, wie heeft gezondigd, deze of zijn ouders, dat hij blind geboren is? Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd noch zijn ouders, maar de werken Gods moesten in hem openbaar worden. – Johannes 9:1-3
De discipelen vragen naar de reden van de blindheid van de man. Zij denken hierbij meteen aan zonde. ‘Wie heeft gezondigd, deze of zijn ouders, dat hij blind geboren is?’ Jezus stelt niet dat de man zelf niet heeft gezondigd tot zijn blindheid, en zijn ouders evenmin, maar wel: ‘de werken Gods moesten in hem openbaar worden’. God heeft deze man dus uitgekozen om Zijn werken in te openbaren, dat wil zeggen: God heeft deze man op zo’n wijze gebruikt, dat Hij door hem kan tonen, dat Hij geneest en heelt en dat Hij hiermee ook toont dat Jezus de Christus is. Bij het verhaal van Lazarus zien we precies hetzelfde:
Jezus weende. De Joden dan zeiden: Zie, hoe lief Hij hem had! Maar sommigen van hen zeiden: Had Hij, die de ogen van de blinde heeft geopend, niet kunnen maken, dat ook deze niet stierf? Jezus dan, wederom bij Zichzelf verbolgen, ging naar het graf; dit nu was een spelonk en er lag een steen tegenaan. Jezus zeide: Neemt de steen weg! Marta, de zuster van de gestorvene, zeide tot Hem: Here, er is reeds een lijklucht, want het is al de vierde dag. Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat gij, indien gij gelooft, de heerlijkheid Gods zien zult? Zij namen dan de steen weg. En Jezus sloeg de ogen opwaarts en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij verhoord hebt. Zelf wist Ik, dat Gij Mij altijd verhoort, maar ter wille van de schare, die rondom Mij staat, heb Ik gesproken, opdat zij geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. En na dit gezegd te hebben, riep Hij met luider stem: Lazarus, kom naar buiten! De gestorvene kwam naar buiten, de voeten en de handen gebonden met grafdoeken, en er was een zweetdoek om zijn gelaat gebonden. Jezus zeide tot hen: Maakt hem los en laat hem heengaan. – Johannes 11:35-44
Christus krijgt openlijk het verwijt dat Hij te laat naar Lazarus is gekomen. Als Hij eerder gekomen was, zou hij immers niet gestorven zijn, zo redeneren de mensen. Maar in Zijn gebed licht Jezus een tipje van de sluier op: iemand beter maken is één, maar een overledene opwekken is een ander verhaal. Hij spreekt tot Zijn Vader: ‘…ter wille van de schare, die rondom Mij staat, heb Ik gesproken, opdat zij geloven, dat Gij Mij gezonden hebt.’
Dat Christus hier iemand uit de dood opwekt, is voor de mensen een door God gegeven teken dat Hij Zijn Zoon is, want alleen God kan doden opwekken. Lazarus is hier geen proefkonijn, maar een voorbeeld waarin Jezus de soevereiniteit van God op majestueuze wijze toont: de mensen denken dat het te laat is, maar Christus toont dat voor God inderdaad niets onmogelijk is en dat Hij ook op dít punt kan ingrijpen en de macht heeft over de levenden en doden. Zoals we gezien hebben, doet God alles omwille van Zijn eigen Naam. Zijn Naam moet geëerd worden. Dit is ook de reden dat Christus in een twistgesprek met de Joden het volgende over Zijn werken zegt:
Ik ben niet bezeten, maar Ik eer mijn Vader, en gij onteert Mij. Maar Ik zoek niet mijn eer; Eén is er, die haar zoekt en die oordeelt. – Johannes 8:49-50
2. Gods soevereine handelen in het leven, lijden, sterven en de opstanding van Christus
Het leven van onze Heer Jezus Christus toont ons hoe Gods in Zijn soevereiniteit de heilsgeschiedenis bepaald heeft. Naast de gebeurtenissen met anderen (zoals de blindgeborene en Lazarus), zien we ook Gods soevereiniteit over het leven van Jezus Zelf. Denk bijvoorbeeld aan de vlucht van Jozef en Maria naar Egypte, net na de geboorte van Jezus, om te ontsnappen aan de afschuwelijke kindermoord. Het soevereine handelen van de HERE heeft op dat moment het leven van de Messias veiliggesteld en hiermee is ook een Schriftwoord in vervulling gegaan (Hosea 11:1): ‘Uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen.’
Een ander voorbeeld, waarbij ik specifieker inga op de context van het lijden en sterven van Jezus:
Ik ben het, die van Mijzelf getuig, en ook de Vader, die Mij gezonden heeft, getuigt van Mij. Zij dan zeiden tot Hem: Waar is uw Vader? Jezus antwoordde: Noch Mij, noch mijn Vader kent gij: Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader kennen. Deze woorden sprak Jezus bij de schatkamer, lerende in de tempel; en niemand greep Hem, want zijn ure was nog niet gekomen. – Johannes 8:18-20
Dit is een intrigerend stuk, en in de Evangeliën treffen wij er meerdere (Matteüs 26:45; Marcus 14:41; Lucas 22:53; Johannes 2:4; 7:30; 12:23; 12:27; 13:1; 17:1). Wat hier expliciet duidelijk wordt gemaakt, is dat God in Zijn soevereiniteit heeft bepaald wanneer, hoe en waar Christus zou sterven. In Lucas 4:14-29 wordt geschreven over het onderricht van Christus in de synagoge te Nazaret. Het eindigt uiteindelijk met het voorval dat de mensen Hem uit de stad voeren, tot aan de rand van de berg, met als doel om Hem van de steilte te storten. ‘Maar’, zo schrijft Lucas, ‘Hij ging midden tussen hen door en vertrok.’ Kortom: dit was niet het moment, de plek en de wijze waarop Christus moest sterven: Zijn ure was op dat moment nog niet gekomen.
Maar later, wanneer Hij op weg gaat naar Jeruzalem, wordt ook voor Jezus Zelf duidelijk dat ‘de ure’ komt en is gekomen:
Nu is mijn ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure! Maar hiertoe ben Ik in deze ure gekomen. – Johannes 12:27
Terwijl Ik dagelijks bij u was in de tempel, hebt gij geen hand naar Mij uitgestoken. Maar dit is uw ure en de macht der duisternis. – Lucas 22:53
Wat Jezus hier verklaart tegen de overpriesters, de hoofdlieden van de tempel en de oudsten – die Hem op willen pakken – is dat dit moment, deze ure, de tijd is dat de hoeveelheid ruimte, die aan de macht der duisternis wordt gegeven, genoeg is om Christus te kunnen grijpen. En wat te denken van de volgende verklaring?
Jezus antwoordde: Gij zoudt geen macht tegen Mij hebben, indien het u niet van boven gegeven ware: daarom heeft hij, die Mij aan u heeft overgeleverd, groter zonde. – Johannes 19:11
De macht, die Pilatus heeft gekregen om op dat moment te kunnen beslissen dat Christus al dan niet gekruisigd moet worden, komt enkel en alleen omdat God in Zijn soevereiniteit en wijsheid heeft besloten om hem deze macht te geven. God gééft Pilatus de mogelijkheid om hierover te kunnen beslissen. Maar indien het raadsbesluit van de Vader in dit geval anders zou zijn geweest, had Pilatus deze macht nooit gekregen. Dat is wat Jezus hier bedoelt.
Petrus verklaart in zijn toespraken:
Mannen van Israël, hoort deze woorden: Jezus, de Nazoreeër, een man u van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft, zoals gij zelf weet, deze, naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd, hebt gij door de handen van wetteloze mensen aan het kruis genageld en gedood. - Handelingen 2:22-23
Doch gij hebt de Heilige en Rechtvaardige verloochend en begeerd, dat u een man, die een moordenaar was, geschonken zou worden; en de Leidsman ten leven hebt gij gedood, maar God heeft Hem opgewekt uit de doden, waarvan wij getuigen zijn. – Handelingen 3:14-15
Christus is gekruisigd door mensenhanden, maar in de Profeet Jesaja staat geschreven dat God door dit handelen van mensen heen – vooraf bepaald (Jesaja 53:10) – heeft gewerkt om de verzoening tussen Hem en de mens tot stand te brengen. Na drie dagen heeft God Zelf Hem uit de dood opgewekt en Hem verheerlijkt! Vanaf het moment dat Christus in deze wereld gekomen is, tot Zijn hemelvaart, heeft God absolute soevereine macht gehad over het aardse leven van Zijn Zoon.
Echt alles wat Christus heeft gedaan en ondergaan in Zijn leven, komt van de soevereine regering van de Almachtige God. Hij is nooit de regie kwijtgeraakt en zal deze ook nooit kwijtraken. Hij weet precies welke dingen Hij doet en ook waartoe Hij deze dingen doet, ook al zijn Zijn wegen voor ons vaak onbegrijpelijk.
Het getuigenis van de apostelen over de Messias in het boek Handelingen spreekt in deze zelfde lijn. Dit zullen wij zien bij het volgende punt.
3. Gods soevereiniteit in het aanstellen en zenden van de Messias
God heeft Persoonlijk de Messias aangesteld en naar de aarde gezonden voor het heil van de volken. Het is de door Hem geschonken Persoon, die Ene Naam, waardoor wij zalig kunnen worden: Jezus Christus (Handelingen 4:12). God belooft de Messias in Genesis 3, na de zondeval:
Daarop zeide de HERE God tot de slang: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. – Genesis 3:14-15
Petrus vertelt in zijn toespraak (Handelingen 2) hoe God soeverein heeft gehandeld in de heilsgeschiedenis, door Zijn eniggeboren Zoon te zenden:
Dus moet ook het ganse huis Israëls zeker weten, dat God Hem èn tot Here èn tot Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die gij gekruisigd hebt. – Handelingen 2:36
In Handelingen 3 verklaart Petrus dit uitgebreider, en haalt nu ook de Schriften van het Oude Testament aan:
Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren, en Hij de Christus, die voor u tevoren bestemd was, Jezus, zende; Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher. Mozes toch heeft gezegd: De Here God zal u een profeet doen opstaan uit uw broeders, gelijk mij: naar hem zult gij horen in alles wat hij tot u spreken zal; en het zal geschieden, dat alle ziel, die naar deze profeet niet hoort, uit het volk zal worden uitgeroeid. En al de profeten, van Samuël af en vervolgens, zovelen er hebben gesproken, hebben ook deze dagen aangekondigd. Gij zijt de zonen van de profeten en van het verbond, dat God met uw vaderen gemaakt heeft, toen Hij tot Abraham zeide: En in uw nageslacht zullen alle stammen der aarde gezegend worden. God heeft in de eerste plaats voor u zijn Knecht doen opstaan en Hem tot u gezonden, om u te zegenen, door een ieder uwer af te brengen van zijn boosheden. – Handelingen 3:19-26
De apostel Paulus toont ons hoe de vernedering van Christus heeft geresulteerd tot Zijn verhoging. Ook hij wijst in dit verband naar Gods soevereine werk in het heilsplan:
Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader! - Filippenzen 2:5-11
De apostel Petrus schrijft in zijn eerste brief:
Hij was van tevoren gekend, vóór de grondlegging der wereld, doch is bij het einde der tijden geopenbaard ter wille van u, die door Hem gelooft in God, die Hem opgewekt heeft uit de doden en Hem heerlijkheid gegeven heeft, zodat uw geloof tevens hoop is op God. - 1 Petrus 1:20-21
De Hebreeënschrijver schrijft over Christus:
Daarom, heilige broeders, deelgenoten der hemelse roeping, richt uw oog op de apostel en hogepriester onzer belijdenis, Jezus, die getrouw is jegens Hem, die Hem heeft aangesteld, evenals ook Mozes getrouw was in [geheel] zijn huis. – Hebreeën 3:1-2
Later laat hij ons zien wat de Messias zegt bij Zijn komst in de wereld, wanneer het gaat over het volmaakte offer:
Daarom zegt Hij bij zijn komst in de wereld:
Slachtoffer en offergave hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij een lichaam bereid;
in brandoffers en zondoffers hebt Gij geen welbehagen gehad.
Toen zeide Ik – in de Boekrol staat van Mij geschreven – om uw wil, o God, te doen.– Hebreeën 10:5
In het boek Openbaring wordt ons door God, via Johannes, een blik geschonken in de hemel, waarbij hij het volgende beschrijft:
En ik zag in de rechterhand van Hem, die op de troon zat, een boekrol, beschreven van binnen en van buiten, welverzegeld met zeven zegels. En ik zag een sterke engel, die met luider stem uitriep: Wie is waardig de boekrol te openen en haar zegels te verbreken? En niemand in de hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde kon de boekrol openen of haar inzien. En ik weende zeer, omdat niemand waardig was gebleken de boekrol te openen of die in te zien. En een uit de oudsten zeide tot mij: Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen. – Openbaring 5:1-5
In dit gedeelte wordt gesproken over de boekrol, beschreven van binnen en van buiten. De boekrol bevat de raadsbesluiten van God over wat er ‘weldra zal moeten geschieden’ (Openbaring 1:1), dus de eindtijdse geschiedenis. Omdat deze boekrol met zeven zegels verzegeld is, moet er iemand zijn die deze zegels verbreekt. Er is volgens Johannes echter een probleem: niemand is gerechtigd om dit te doen. Maar een uit de oudsten spreekt tot hem, dat er Iemand is, die hier de aangewezen, ja aangestelde Persoon voor is: de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, Hij die heeft overwonnen. Hij draagt de Naam boven alle namen, Jezus Christus, de Messias. Het is werkelijk schitterend om in dit beeld te zien dat God de geschiedenis Zélf in handen heeft. De Messias is HEER en Koning: Hij voert Gods raadsbesluit over de wereld en over alle eeuwen uit. Hierop wordt in de hemel een lofzang gezongen, ter ere van het Lam:
En zij zongen een nieuw gezang, zeggende: Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen; want Gij zijt geslacht en Gij hebt (hen) voor God gekocht met uw bloed, uit elke stam en taal en volk en natie; en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde. – Openbaring 5:9-10
4. Gods soevereiniteit in de verkiezing van Zijn dienaren en de wedergeboorte
God heeft voor de grondlegging der wereld individuen uitverkoren. Deze onvoorwaardelijke uitverkiezing heeft voor felle discussies en twistpunten gezorgd, maar zij is er wel degelijk. Niet omdat invloedrijke theologen het hebben gezegd, niet omdat Spurgeon er met passie over heeft gepreekt, maar omdat God Zelf in Zijn Woord spreekt over de onvoorwaardelijke verkiezing van Zijn dienaren, vóór de grondlegging der wereld. Sla de brieven van Paulus er eens op na en ontdek met welke regelmaat hij schrijft over uitverkiezing.
Er zijn in de Evangeliën twee teksten in dit verband, die essentieel zijn, omdat dit woorden van Christus zijn:
Terzelfder tijd verblijdde Hij Zich door de heilige Geest en zeide: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U. – Lucas 10:21
De Joden dan morden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het brood, dat uit de hemel nedergedaald is, en zij zeiden: Is dit niet Jezus, de zoon van Jozef, wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Hij nu: Ik ben uit de hemel nedergedaald? Jezus antwoordde en zeide tot hen: Mort niet onder elkander. Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage. Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen door God geleerd zijn. Een ieder, die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij. Niet, dat iemand de Vader gezien heeft; alleen die van God komt, die heeft de Vader gezien. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie gelooft, heeft eeuwig leven. – Johannes 6:41-47
In Lucas 10:21 lezen we dat Jezus Zich verblijdt door de Heilige Geest en de Vader dankt dat Hij de dingen van het Koninkrijk, de heerlijkheid van Christus én het Evangelie voor wijzen en verstandigen verborgen heeft gehouden en het de kinderkens heeft geopenbaard. Daarom kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat de soevereine werking van God in mensenlevens ook een rol kan spelen in de verharding van harten en de verblinding die sommigen ten deel valt. Teksten die hierover spreken zijn onder andere: Jesaja 6:9-10; Jesaja 29:10-13; Matteüs 13:13-15; Marcus 4:11-12; Lucas 8:10; Johannes 9:39-41; Johannes 12:39-41; Handelingen 28:24-27; Romeinen 1:18-32; Romeinen 11:7-10; 2 Tessalonicenzen 2:7-12.
En indien iemand zich bekeert tot de HERE, zo verklaart Christus in Johannes 6:44, dan is het God Zelf die de persoon naar Zich toegetrokken heeft. Paulus spreekt in 2 Korintiërs 3 van een bedekking over het hart van mensen als zij bij Mozes blijven en niet tot Christus komen en in vers 16 zegt hij dat ‘telkens als iemand zich tot de HERE bekeerd heeft, de sluier wordt weggenomen’, want ‘de bedekking wordt in Christus weggenomen’ (vers 14). Dus iemand kan pas de heerlijkheid van Christus zien, als God Zelf, door de Heilige Geest, de sluier wegneemt en de heerlijkheid van Zijn Zoon toont aan de zondaar. Daarom zegt Jezus ook in Johannes 6:45 dat een ieder, die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, tot Hem kan komen. Wie zijn dan de uitverkorenen? Christus zegt: Wie gelooft, heeft eeuwig leven (vers 47). Het is dus absoluut niet zo dat op de jongste dag onbekeerde, goddeloze mensen opstaan ten leven, omdat hun namen vóór de grondlegging der wereld opgetekend staan in het Boek des Levens van het Lam, ondanks dat zij hun leven (en wellicht ook dat van anderen) flink geruïneerd hebben, in de zonde hebben geleefd en hierin tot het einde toe volhard hebben. Niemand heeft het recht om te zeggen: ‘Ik weet niet of ik uitverkoren ben’. Christus zegt: ‘Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven.’ De wedergeboorte is het teken van de onvoorwaardelijke verkiezing van God. Kijk maar naar wat God heeft beloofd te zullen doen:
Ik zal rein water over u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinheden en van al uw afgoden zal Ik u reinigen; een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven. Mijn Geest zal Ik in uw binnenste geven en maken, dat gij naar mijn inzettingen wandelt en naarstig mijn verordeningen onderhoudt. – Ezechiël 36:25-27
Ik zal. Het Gods eigen werk en Hij zál het volbrengen (Johannes 10:28; Filippenzen 1:6). Daarom is de soevereine genade in Gods uitverkiezing een troost voor gelovigen. Wat er ook gebeurt, niets kan ons scheiden van de liefde van Christus (Romeinen 8:31-39).
Conclusie
Is het niet geweldig dat dé Schepper er is, die soeverein heerst over alles wat Hij geschapen heeft? God wordt in de Psalmen ook de Rots genoemd. Chrístus wordt de Rots genoemd: een rots is door mensenhanden niet weg te slaan, zelfs niet te bewegen. Zijn troon wankelt nimmer en Hij heerst tot in alle eeuwigheden. De geschiedenis is in Gods hand. Wat er ook gebeurt, Hij heeft alles onder controle. Gods soevereiniteit is Goed Nieuws! Omdát Hij de HERE tot in alle eeuwigheden is, Wiens troon nooit zal wankelen, kunnen wij er zeker van zijn, dat alles wat ons geopenbaard is, betrouwbaar is en zál geschieden. Niet alles wat wij willen dat in dít leven geschiedt, zal hier en nu ook daadwerkelijk geschieden. Maar wees er zeker van, dat God alles zal herstellen in de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Zijn soevereiniteit is zó reëel, dat met één commanderend woord van Zijn troon de natuur Hem zal gehoorzamen (Matteüs 8:23-27; Marcus 4:39; Lucas 8:22-25), het kwaad en de ellende worden uitgedelgd (Openbaring 21:4), satan en zijn demonen hun plek weten en verdwijnen in de poel die brandt van vuur en zwavel (Matteüs 8:29; Marcus 5:7; Openbaring 20:10) en dat Zijn Koningschap niet langer een verwachting van de heiligen is, maar de zichtbare realiteit (Hebreeën 2:7-9; 9:28; Openbaring 11:15-19; 19:6-8). Alle schepselen, die Hij geschapen heeft, kan Hij met gemak gebruiken als speelbal om Zijn doel te bereiken. Satan is niet méér dan een speelbal in Gods hand; hij heeft weliswaar veel macht, toch komt hij geen millimeter verder dan de ruimte die God hem geeft. Gods raadsbesluiten staan vast; er is niets en niemand, die hier iets aan kan veranderen. Ook de vijanden in Openbaring 17, die oorlog willen voeren tegen het Lam, verliezen. Waarom? De Bijbel geeft in vers 14 het hele simpele antwoord: ‘want Hij is de HERE der heren en de Koning der koningen.’ Het komt niet door het materieel aan wapens dat Hij inzet, het komt niet doordat Hij een hele menigte verlosten achter Zich heeft staan, nee: simpelweg, omdat Hij de Almachtige, soevereine HEER IS, overwint Hij.
Eén soevereine handeling, één Koninklijk ingrijpen en Gods glorie zal de hele hemel en aarde vullen!
Aanvullend materiaal over Gods Soevereiniteit
Algemeen
http://www.monergism.com/directory/link_category/Gods-Attributes/The-Sovereignty-of-God/
http://www.ligonier.org/learn/keywords/sovereignty/
http://www.ligonier.org/search/?q=Sovereignty+of+God
http://www.ligonier.org/learn/devotionals/?topic=124
Specifieke onderwerpen
1. Gods soevereine wil
10 Reasons why Believing in the Sovereignty of God matters
http://www.desiringgod.org/ResourceLibrary/TasteAndSee/ByDate/2009/4215_Rebuilding_Some_Basics_of_Bethlehem_10_Reasons_Why_Believing_in_the_Sovereignty_of_God_Matters/
Are there Two Wills in God? Divine Election and God's Desire for All to Be Saved
http://www.desiringgod.org/ResourceLibrary/Articles/ByDate/1995/1580_Are_There_Two_Wills_in_God/
2. Gods Soevereiniteit en het lijden en sterven van Zijn Zoon
Fifty Reasons Why Jesus Came to Die (Engelstalig boek met studiehandleiding, te downloaden in PDF)
http://www.desiringgod.org/ResourceLibrary/OnlineBooks/ByTitle/2289_Fifty_Reasons_Why_Jesus_Came_to_Die/
History's Most Spectacular Sin (Engelstalig boek, te downloaden in PDF)
http://www.desiringgod.org/ResourceLibrary/OnlineBooks/ByTitle/2902_Historys_Most_Spectacular_Sin/
The Suffering of Christ and the Sovereignty of God
http://www.desiringgod.org/ResourceLibrary/ConferenceMessages/ByConference/1/228_The_Suffering_of_Christ_and_the_Sovereignty_of_God/
3. Gods Soevereiniteit en de vraag naar het lijden
Suffering and the Sovereignty of God (Engelstalig boek met studiehandleiding, te downloaden in PDF)
http://www.desiringgod.org/ResourceLibrary/OnlineBooks/ByTitle/2439_Suffering_and_the_Sovereignty_of_God/
Ten Aspects of God's Sovereignty over Suffering and satan's hand in it
http://www.desiringgod.org/ResourceLibrary/ConferenceMessages/ByDate/227_Ten_Aspects_of_Gods_Sovereignty_Over_Suffering_and_Satans_Hand_in_It/
Job, When the Righteous Suffer (deel 1)
Link Desiring God http://www.desiringgod.org/ResourceLibrary/ConferenceMessages/ByDate/2008/3335_Job_When_the_Righteous_Suffer_Part_1/
Link YouTube http://www.youtube.com/watch?v=sqFNPFEvmAk
Job, When the Righteous Suffer (deel 2)
Link Desiring God http://www.desiringgod.org/ResourceLibrary/ConferenceMessages/ByDate/2008/3336_Job_When_the_Righteous_Suffer_Part_2/
Link YouTube http://www.youtube.com/watch?v=evGKcHyzKQU
Job, When the Righteous Suffer (Questions & Answers)
Link Desiring God http://www.desiringgod.org/ResourceLibrary/ConferenceMessages/ByDate/2008/3337_Job_When_the_Righteous_Suffer_Q_and_A/
Link YouTube http://www.youtube.com/results?search_query=Job%2C+When+the+Righteous+Suffer+Q%26A&search_type=&aq=f
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.