SalvationInGod

zondag 26 april 2020

Overwinnende gehoorzaamheid

Christus’ Zoonschap betwist en bewezen

Wanneer predikers de mensen in de kerk willen onderwijzen en bemoedigen in de strijd tegen de verzoekingen van de duivel en zonde, is Mattheüs 4:1-11 misschien wel één van de meest bepreekte gedeelten. Daar lezen we over de verzoeking van Jezus door de satan. Deze geschiedenis wordt vaak behandeld om te laten zien hoe wij verzoekingen kunnen weerstaan. Hoewel het niet onterecht is om dit tekstgedeelte op deze manier te lezen, mist deze benadering wel de hoofdboodschap van het gedeelte.

Het moment van verzoeking is nooit willekeurig
Essentieel voor het begrijpen van de verzoeking waaraan Christus werd blootgesteld, is het getuigenis van God de Vader bij de doop van Jezus. In Mattheüs 3:17 lezen we:

“En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!”

Met deze woorden eindigt hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 begint met de beschrijving van Christus’ verzoeking door satan in de woestijn. Houd het getuigenis van de Vader over de Zoon in 3:17 gedachten bij het lezen van 4:1-11. Het is namelijk geen toeval dat de satan Christus na dit getuigenis verzoekt. En de wijze waarop satan zijn verzoeking vormgeeft zijn ook geen toeval. De Heere Jezus wordt verzocht op het moment dat Hij naar de voorgrond treedt. De Vader heeft van Christus getuigd: “Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!” Het is Gods publieke verklaring, bevestiging dat Jezus Zijn Zoon is. Het is een geweldig startsein voor Christus’ bediening op aarde.
De verzoeking door satan, die volgens de beschrijving van Mattheüs na deze indrukwekkende gebeurtenis plaatsvindt, is als het ware de bevestiging van Gods getuigenis. Veertig dagen en veertig nachten eet Jezus niets. Na die veertig dagen en nachten, als Hij fysiek kwetsbaar is, komt de verzoeker.

Het doel van de verzoeker: Vader en Zoon van elkaar scheiden
Wat opvalt aan de verzoeking, is dat satan onmiddellijk refereert aan het getuigenis van de Vader over de Zoon in Mattheüs 3:17:

Als U Gods Zoon bent, zeg dan dat deze stenen broden worden.”
(Mattheüs 4:3b)

Wat we hier lezen, is een poging om de onverbrekelijke band tussen God de Vader en God de Zoon te verbreken. Satan is erop uit om een wig te drijven tussen de Vader en Christus. Daar waar de Vader heeft getuigd dat Christus Zijn geliefde Zoon is, in Wie Hij Zijn welbehagen heeft, bestrijdt de duivel dit getuigenis juist: “Als U Gods Zoon bent…” Met andere woorden: “Bewijs het maar!” Dit is een hoogst opmerkelijk opdracht: Christus moet bewijzen Gods Zoon te zijn door de duivel te gehoorzamen. Dit is absurd! Iemand bewijst namelijk niet Gods Zoon te zijn door de duivel te gehoorzamen.
Satan betwist het getuigenis van God. Dat doet hij altijd. Christus weerstaat deze verzoeking echter:

“Maar Hij antwoordde en zei: Er staat geschreven: De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt.”
(Mattheüs 4:4)

Het lijkt hier alsof de Heere Jezus de Bijbel als magisch wapen gebruikt in deze geestelijke strijd, deze krachtmeting. In veel preken over dit gedeelte wordt dan ook vooral het accent gelegd op het middel waarmee Christus de satan weerstaat: Gods Woord. Dat is terecht, want Mattheüs wijst ons hier op. Maar vervolgens wordt direct de lijn naar gelovigen in Christus getrokken: Christus heeft de verzoeking weerstaan met behulp van Gods Woord en zo moet jij dat ook doen.
Om de verwarring weg te nemen: ik geloof dat Gods Woord één van de meest krachtige instrumenten is in onze strijd tegen de zonde. Ik ben echter van mening dat dit een te-kort-door-de-bocht-benadering is en dat we ook geen recht doen aan deze geschiedenis op het moment dat wij onzorgvuldig zijn in de hermeneutische stap. Blijf lezen, want ik kom hier op terug.
Mijn ontdekking door het lezen van deze geschiedenis is dat Gods Woord niet het enige middel is waardoor Christus de verzoekingen heeft kunnen weerstaan. Anders gezegd: Gods Woord was niet het enige geheim of de enige sleutel tot overwinning. Wel een zeer belangrijk middel, maar niet het enige. Er zijn nog twee andere zaken die een cruciale rol hebben gespeeld in Christus’ overwinnende gehoorzaamheid in Mattheüs 4:1-11: de onverbrekelijke band met Zijn Vader en van daaruit ook Zijn Godheid.
Wij kunnen elkaar, op grond van dit gedeelte, behoorlijk op het verkeerde been zetten, als wij slechts stimuleren tot Bijbellezen. Gods Woord lezen, zonder een relatie met Hem te hebben, levert geen vruchten op. Je kunt je afvragen waarom Christus de duivel is gaan voeren met Bijbelteksten. Ik geloof niet dat dit enkel en alleen was omdat Jezus wist dat Gods Woord de waarheid is en dus ook de waarheid communiceert. Ik geloof dat Christus de onverbrekelijke band met Zijn Vader zó sterk ervaart, dat Hij deze ook beschermt met het getuigenis van Zijn Vader. Satan betwist Gods getuigenis over de Zoon en Jezus dient hem onmiddellijk van repliek. Hij zegt als het ware: “Ik niet! Er staat geschreven!”
Eén van de meest heerlijke waarheden die deze geschiedenis aan ons wil communiceren, is dat de Vader en de Zoon zo’n ongekend intense eenheid met elkaar ervaren, dat deze door niets en niemand te verwoesten is. En dat is goed nieuws voor ons. Het laat zien dat Jezus werkelijk één met God de Vader is. Het laat zien dat Hij oppermachtig is, ook op momenten van kwetsbaarheid en zwakte.
Het feit dat Jezus Zelf God is, speelt in deze geschiedenis ook een cruciale rol. We moeten niet vergeten dat dit een essentieel verschil is tussen Hem en ons. Als ik wordt verzocht om ongehoorzaam te zijn aan Gods Woord, dan bestaat er een reële mogelijkheid dat ik ook daadwerkelijk zondig. Waarom? Omdat de zonde in mij woont. Als ik verzocht wordt, slaat de zondige begeerte in mij aan op die uitnodiging. Jezus kent dit niet; Hij heeft geen inwonende zonde. Wie dat beweert, lastert Zijn Naam. Jezus is volmaakt – in alles.

Wellicht vragen mensen zich nu af: hoe zie jij de rol van de Bijbel in de strijd tegen zonde en verzoeking? Door de essentie van de beschreven geschiedenis van Mattheüs 4:1-11 te verwoorden, hoop ik antwoord te geven op die vraag.
Laat mij eerst een tegenvraag stellen: geloof jij, als gelovige in Christus, dat Mattheüs 4:1-11 jou iets te zeggen heeft? Natuurlijk zeg je ja.
Dan wil ik de vraag stellen: wat wil Mattheüs 4:1-11 jou zeggen? Laat mij zeggen wat de boodschap in de kern is: Gods getuigenis over Christus door satan betwist, maar bewezen door Christus’ overwinnende gehoorzaamheid aan het getuigenis van God. Misschien frons jij je wenkbrauwen: “Wat heb ik hier als gelovige nu concreet aan?!”
Alles. Laat het mij uitleggen. Mattheüs 4:1-11 wil in beginsel helemaal niet verklaren hoe gelovigen in Christus overwinning over zonde en verzoeking kunnen behalen. Mattheüs 4:1-11 gaat in beginsel niet over christenen, maar over Christus.
Wij zijn als gelovigen in Christus tijdens het Bijbellezen misschien wel teveel gefocust op onszelf: “Wat betekent dit voor mij? Wat kan ik hiermee? Wat moet ik doen?” Die laatste vraag is trouwens herkenbaar eng, want er was één iemand in de Bijbel die de vraag der vragen aan Jezus stelde: “Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?” Menig Bijbelkenner weet hoe deze ontmoeting afliep: hij ging bedroefd weg, want het antwoord was te pijnlijk voor hem (zie Mattheüs 19:22).
Ik ga absoluut niet beweren dat we Bijbelgedeelten niet op ons eigen leven moeten betrekken en toepassen! Ik wil er echter wel voor waarschuwen dat we dit nogal eens te snel (willen en kunnen) doen. En ik denk dat dit bij een Bijbelgedeelte als Mattheüs 4:1-11 ook vaak gebeurt. Het is onbegonnen werk om vanuit een Bijbelgedeelte helder te krijgen wat jouw taak is of wat jij moet doen, als je niet eerst hebt gekeken naar wat het gedeelte over God Zelf communiceert.

De heerlijkheid van Christus’ overwinnende gehoorzaamheid
Het ik-gericht Bijbellezen, of misschien wel het egocentrisch Bijbellezen komt ook vaak tot uiting in de bekrompen of enge blik op Christus’ verlossingswerk: “Dat is voor mij!” zeggen we dan blijmoedig. Opnieuw: ik wil niets afdoen van de waarheid dat Christus Zijn leven gaf als een losprijs voor veel mensen.
Maar staan we er ook wel eens bij stil dat Christus stierf voor God? Er zit een dubbele focus in Christus’ verzoeningswerk aan het kruis: een Godgerichte focus en een mensgerichte focus. En die twee gaan hand in hand. Door Christus’ kruisoffer werd voldaan aan Gods rechtvaardige en heilige eis om de zonde te veroordelen en werd de mens verlost van de schuld en macht van de zonde.

Wanneer Christus door de duivel wordt verzocht in de woestijn, is deze dubbele focus niet anders. Christus’ overwinnende gehoorzaamheid over satan is met het oog op God en met het oog op ons. We hoeven er niet lang over na te denken wat de consequenties voor ons zouden zijn geweest als Christus had gebogen voor de duivel: onze hoop op verlossing zou voor eeuwig verloren zijn.
Maar stellen we ook wel eens de vraag wat de consequenties voor God zouden zijn geweest als Christus voor satan had gebogen? Het is niet gebeurd, en ik geloof ook niet dat het had kunnen gebeuren, maar stel jezelf eens de vraag wat er van God en Zijn getuigenis over zou zijn gebleven als het wél was gebeurd.

Ik geloof dat de focus van Mattheüs 4:1-11 voluit op Christus’ heerlijke triomf over de verzoekingen van satan moet liggen. Een triomf die essentieel is voor zowel God als voor ons. Christus boog niet voor de duivel en bewees daarmee dat het getuigenis van de Vader bij Zijn doop de waarheid en niets dan de waarheid is.
Deze geschiedenis leert ook dat Christus als Plaatsvervanger getriomfeerd heeft over de listen van de duivel en Zijn overwinning als de onze wordt toegerekend als wij door het geloof in Hem worden verbonden met Hem. Met andere woorden: Christus heeft de overwinning voor ons verdiend. En Mattheüs 4:1-11 is een gedeelte dat zo’n cruciaal overwinningsmoment beschrijft.
Een ander belangrijk aspect in deze geschiedenis is dat Christus als Mens fysieke kwetsbaarheid en zwakte heeft gekend, juist ook in verzoekingen. Christus kan werkelijk met ons meevoelen in onze zwakheden (Hebreeën 4:15).
De essentie van Mattheüs 4:1-11 kan worden teruggebracht tot Christus’ toewijding aan God en Gods volk.

Christus de Plaatsvervanger is de Christus de Held
Het lijkt nu net alsof er voor ons geen enkele toepassing uit dit gedeelte te halen valt. Niets is minder waar. Er zitten genoeg toepassingen in, maar misschien niet de toepassingen waarvan wij altijd hebben gedacht dat die eruit te halen zijn. De hierboven beschreven zaken geven genoeg stof tot nadenken. “Maar,” hoor ik iemand nu vragen, “hoe kan ik nu overwinning behalen over de zonde in tijden van verzoeking?”
Mijn belangrijkste advies zou zijn: Kijk naar Jezus. Bedenk dat Hij God is en jij niet. Hij is volmaakt. Jij niet. Hij heeft nooit gezondigd. Jij wel.
Vertrouw op Hem als volkomen Zaligmaker in alles. Als je verzoekingen overwinnend doorstaat, schrijf dit dan niet toe aan jouw eigen kracht en inspanningen; wanneer je in zonde valt, twijfel niet aan Zijn meevoelen in jouw zwakheden.
Ik denk dat we hier bij de kern uitkomen. Het is de kern die we ook kunnen zien in Christus’ overwinnende gehoorzaamheid: de onverbrekelijke verbondenheid met Zijn Vader. Hij is één met Zijn Vader. Tijdens Zijn aardse leven had Hij omgang met Zijn Vader. Daar ligt het geheim. Ons geheim bestaat niet primair uit een door de Heilige Geest geïnspireerd boek, waaruit we even zomaar wat beloften plukken in de strijd tegen de zonde. Ons geheim is dat wij Degene kennen, Die plaatsvervangend voor ons gehoorzaam is geworden aan Zijn Vader – gehoorzaam tot in de dood! Zie Filippenzen 2:8. En niet alleen dat; Hij heeft plaatsvervangend de straf voor onze ongerechtigheid gedragen. Wij geloven in Iemand, wij vertrouwen op Iemand, Die in woord en daad is toegewijd aan het getuigenis van Zijn Vader en aan het welzijn van Gods volk. God heeft Zijn Woord in Christus waargemaakt. Christus heeft vastgehouden aan het getuigenis van Zijn Vader vanuit de verbondenheid met Hem. Zo mogen ook wij, door dit geloof en in dit vertrouwen, met Hem leven – delend in de overwinning die Hij heeft behaald over zonde, dood, satan en hel.
Het kennen van het Woord van God zal ons niet veel voordeel brengen, als wij geen omgang hebben met de God van het Woord. Het één kan niet bestaan zonder het ander. We zullen onszelf moeten toevertrouwen aan de Heere Jezus, Die plaatsvervangend overwonnen heeft door gehoorzaamheid aan Zijn Vader. Als dit vertrouwen ontbreekt, is onze strijd tegen de duivel en de zonde zinloos en zal het leiden tot wanhoop.

Strijden als erfgenamen van Christus’ overwinning
Tot slot wil ik nog een punt van zorg delen. Ik heb een aantal jaren onder vrijzinnige prediking gezeten. Wanneer in vrijzinnige kerken het sterven van Jezus aan het kruis aan bod komt, spreekt men niet vanuit de dubbele focus zoals ik die hierboven heb verwoordt. Men ziet het lijden en sterven van Christus niet als plaatsvervangend, maar als voorbeeld. In de regel kennen vrijzinnige kerkgangers geen verlossende kracht toe aan het verzoeningswerk van Christus. Zijn dood laat vooral zien waartoe liefde in staat is en hoe opofferingsgezind de liefde kan zijn.
Zonder te willen beweren dat orthodoxe, zelfverklaarde Bijbelgetrouwe kerken (in de breedste zin van het woord) tot vrijzinnigheid zijn vervallen, vraag ik mij oprecht af of ook niet daar een verkapte vorm van deze vrijzinnige variant verkondigd wordt. Prediking die Christus vooral wil neerzetten als ons voorbeeld en nauwelijks aandacht besteedt aan het plaatsvervangende verlossingswerk, dreigt wat mij betreft in dit vrijzinnige vaarwater terecht te komen.
Ons geloofsleven is niet gefundeerd op onze gebrekkige inspanning voor Christus, maar op Zijn overwinnende gehoorzaamheid tot in de dood aan het kruis. Ik hoef in mijn geestelijk leven niet te strijden om de overwinning te verdienen, ik mag door het geloof strijden omdat Christus de overwinning voor mij heeft verworven.
Het hart van het christelijk geloof bestaat uit de heerlijke boodschap dat Christus Gods beloften tot onze zaligheid heeft vervuld tot eer van God. Kortom: Christus heeft het waargemaakt. Als deze boodschap wordt verdrongen door de oproep dat wij het moeten waarmaken voor Christus, raken we de essentie van het geloof kwijt. De Heere Jezus is geen levenscoach die je aanmoedigt tot morele superioriteit; Hij is de Verlosser Die geestelijk dode mensen tot leven wekt! Daarom – hij die tot eer van Christus wil leven, dient niet zichzelf, maar Hem alle eer te geven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief