SalvationInGod

vrijdag 23 september 2016

Read & Apply #23 Gods wil, grootse werken en gerechtigheid

Mattheüs 7:21-23


Wanneer we dit gedeelte goed op ons in laten werken, worden we stil. Er bestaat een grote kans dat je ontzet bent. Wat de Heere Jezus Christus hier zegt, is alarmerend. Tegelijkertijd dienen we te beseffen dat deze woorden geheel in lijn liggen met het gedeelte ervoor, waar Hij spreekt over de valse profeten. Ook hier maakt Christus scheiding tussen echt en nep.

1. De belijdenis dat Jezus Christus Heere is, zegt op zichzelf niets
Vers 21 neemt ons mee naar de Dag van Christus’ wederkomst. Het is de Dag dat ieder mens voor Hem zal verschijnen en de definitieve, rechterlijke uitspraak – voor het oog van de hele wereld – te horen krijgt waar hij of zij de eeuwigheid gaat doorbrengen. Jezus geeft hier een ernstige waarschuwing:

“Niet ieder, die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is.”

We zien hier iets gebeuren wat we al eerder tegenkwamen in Read & Apply #17: er is een verschil tussen praten en doen. Hebben de mensen, die Jezus hier noemt, dan geen uitstekende belijdenis? Christus ís toch Heere? Ja, dat is Hij. Maar er ontbrak iets aan deze belijdenis: vrucht. Een belijdenis op zichzelf zal niemand redden. Denk maar aan de woorden van Jakobus:

“Wat voor nut heeft het, mijn broeders, als iemand zegt dat hij geloof heeft, en hij heeft geen werken? Kan dat geloof hem zalig maken? Als er nu een broeder of zuster zonder kleding zou zijn en gebrek zou hebben aan dagelijks voedsel, en iemand van u zou tegen hen zeggen: Ga heen in vrede, word warm en word verzadigd, en u zou hem niet geven wat het lichaam nodig heeft, wat voor nut heeft dat dan? Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood.”
(Jakobus 2:14-17)

De Heere Jezus stelt, net als Jakobus, dat een hartelijk geloof in Hem vruchten zal voortbrengen. Wat voor vrucht? Het doen van de wil van God de Vader. Dát is de vrucht die Jezus zoekt.
Met andere woorden: wij kunnen de belijdenis “Jezus is Heere!” niet zomaar als toverformule gebruiken om voor eeuwig in de hemel te zijn. Het alleen maar uitroepen werkt niets uit, stelt Jezus. Wij mogen nooit denken dat als we Christus “even” als Heere belijden met onze mond, onze redding een feit is. God zoekt geen “toverbelijdenissen”, Hij zoekt mensen die door het geloof in Jezus oprecht Zijn wil doen!

2. De hemel binnengaan betekent bij God zijn
Er is nog wat aan de hand. Jezus koppelt namelijk heel nadrukkelijk Gods tegenwoordigheid aan Zijn wil. Waarom is dit van belang? Omdat de tegenwoordigheid van iemand bepaalt hoe het er op die plek aan toegaat. En een “toverbelijdenis” denkt hier helemaal niet over na. Daarom schiet ze tekort. Ze faalt simpelweg. Iemand die werkelijk naar de hemel wil gaan, weet op zijn minst twee dingen: (1) Wiens tegenwoordigheid is daar? En (2) Wat is Zijn wil?
Kortom: iedereen die naar de hemel wil, zal liefde voor God moeten hebben én liefde voor de wil van God. Zonder dit essentiële aspect – dat op bovennatuurlijke wijze wordt gewerkt door de Heilige Geest – is het onmogelijk om naar de hemel te gaan. Liefde voor de Persoon van God en liefde voor de wil van God zijn niet van elkaar te scheiden. Wie denkt dat dit wel kan – zoals we in het vorige deel hebben gezien – komt bedrogen uit.

3. De groep mensen die Christus hier in het vizier heeft, zijn de valse profeten mét hun aanhang
In vers 22 lezen we het weerwoord van de mensen tot wie Jezus zal spreken op de Oordeelsdag:

“Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam krachten gedaan?”

Dit is een opvallend weerwoord, in meerdere opzichten. Hier wordt duidelijk dat Christus een hele specifieke groep mensen aanduidt: de valse profeten en hun aanhang. Hoe kunnen we hier zo zeker van zijn?
Ten eerste volgt dit gedeelte na de waarschuwing tegen valse profeten, die pretenderen dat je rustig op de brede weg kunt blijven nadat je door de smalle poort bent gegaan. In vers 21 lezen we een waarschuwing tegen juist deze bewering.
Ten tweede verraadt de inhoud van het weerwoord dat dit niet zomaar normale kerkmensen zijn geweest. Dit zijn mensen die beweren in de bediening van Gods Koninkrijk te hebben gewerkt! Lang niet iedereen profeteert, drijft demonen uit en doet veel krachten. Hier wordt duidelijk zogenaamd werk in Gods wijngaard geclaimd.
Daarom doen we mijns inziens het meeste recht aan dit gedeelte, wanneer we stellen dat Christus hier ten eerste spreekt over valse profeten, maar in het verlengde hiervan ook over alle mensen die hen hebben gevolgd. Is deze waarschuwing dan niet voor iedere belijdende christen bedoeld? Ja, maar we moeten het wel in zijn juiste context zien. Dit gaat over valse profeten met een zogenaamd indrukwekkende bediening en over allen die deze bedieningen uitgedragen en gesteund hebben.

4. Grootse werken zijn niet per definitie Gods wil
Een ander opvallend aspect van het weerwoord dat we in vers 22 kunnen lezen, is dat valse profeten ons gemakkelijk op het verkeerde been kunnen zetten. Heb je nooit gehoord dat mensen zeggen: “Het is Gods wil (let op vers 21!) dat er geweldige dingen geprofeteerd zullen worden! Het is Gods wil dat we mensen bevrijden van demonen! Het is Gods wil dat we grootse en indrukwekkende werken en krachten doen!”
Het kan aan mij liggen, maar ik heb sterk de indruk dat deze roep alsmaar luider wordt. Denk alleen maar aan de afgelopen conferentie van het Evangelisch Werkverband, There is More!. Het Westerse christendom wordt zo langzamerhand de belichaming van alle tendensen die de valse profeten als weerwoord geven! En dat maakt de zaak uiterst gevaarlijk.
De grote waarschuwing die Christus hier wil geven, is dat we ons niet gek moeten laten maken door iedere zogenaamde christen of profeet die steeds weer begint over wonderen en tekenen en krachten en grootste werken. Dit is niet – in tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt – Gods wil! Maar wil God nu niet dat we zullen profeteren, of dat demonen uitgedreven worden, of dat we veel krachten doen? Blijkbaar ligt het accent van Gods wil niet op al dit indrukwekkende gebeuren. Gods wil is dat wij Zijn goedheid weerspiegelen naar andere mensen toe; zo komen we weer uit bij Mattheüs 7:12. Dit is de essentie van de Wet en de Profeten, zegt Jezus daar. Blijkbaar is het voor God van doorslaggevender belang dat we kunnen meehuilen met degenen die verdriet hebben en blij kunnen zijn met degenen die verheugd zijn, in plaats van meteen te gaan roepen dat het Gods wil is dat iedereen geneest.

5. Valse profeten zijn egocentrisch
Een derde, opvallend aspect is de arrogantie van het weerwoord dat de valse profeten en hun aanhang geeft. Let goed op:

“Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam…
hebben wij niet in Uw Naam…
hebben wij niet in Uw Naam…?”

Zij roemen hier in zichzelf, zij hebben het totaal niet over het werk van Christus! Ja, ze zeggen even zijdelings dat de Naam van Jezus hen zogenaamd heeft geholpen, maar het echte succes is toch door henzelf geboekt. “Wij hebben toch dit en dat? Wij hebben ons toch voor U ingespannen? Hoe kunt U ons, die zó veel en krachtige dingen gedaan hebben, nu weigeren in Uw hemel?” Ze doen nota bene alsof ze recht op een plek in de hemel hebben. Iedere wedergeboren christen weet dat een plek in de hemel alles behalve een recht is. Het is genade, alleen genade. Ik verdien het niet. Al zou ik de meest oprechte, God dienende persoon zijn die in de geschiedenis heeft geleefd, dan nog verdien ik er geen plek in de hemel mee. Er moet eerst iets gebeuren, en daar lees je in vers 22 helemaal niets over. Er is geen woord over het lijden, sterven en de opstanding van Jezus Christus. Je leest niets over verzoening tussen God en mens door Christus. Je leest alleen maar hoogdravende pocherij van valse profeten.

6. Het is van levensbelang om de geesten te beproeven
Nu we weten dat het volgen van valse profeten dodelijk is, wordt de oproep van de apostel Johannes nog indringender:

“Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is.”
(1 Johannes 4:1-3)

Deze waarschuwing kan niet vaak genoeg gegeven worden: Pas op, let op, geloof niet alles wat je hoort, geloof niet alles wat je ziet. Al spreekt iemand met de klinkende woorden van engelen, al klinkt het als hemelse muziek in de horen, al klinkt het zo zoet als de tonen van Davids harp: toets, toets, toets! Lang niet alles op het christelijke erf is uit Christus! Laat je alsjeblieft niet meeslepen in een boodschap van alleen maar wonderen en tekenen.
“Ja, maar,” zeggen mensen dan, “jij staat het werk van de Geest tegen. God wil écht grootse werken doen!” Mijn antwoord luidt: het heeft er alle schijn van dat jij het Woord tegenstaat. In dit Bijbelgedeelte klinkt een scherpe, heldere waarschuwing om niet primair bezig te zijn met grootse, indrukwekkende en spectaculaire werken. De Geest werk altijd primair van het Woord en wat er hier gebeurt, is dat het Woord van de Geest wordt losgemaakt. Indrukwekkende wonderen worden belangrijker geacht dan de betekenis en uitleg van de Bijbel. Dit verdient geen andere naam dan ongehoorzaamheid. Christus’ Woord is beslissend, niet wonderbaarlijke werken.
Wanneer de Bijbel met klem oproept om de geesten te beproeven, duidt dit er ook op dat er meerdere geesten binnen de kerk actief kunnen zijn. Dit hoort niet, dat is duidelijk. Alleen Gods Heilige Geest moet binnen de Gemeente van Christus werken. Het is – en dit is een gevoelige stelling, maar vanuit de context wél reëel – goed mogelijk dat andere geesten het werk van de Heilige Geest nabootsen en zo de suggestie wekken dat God werkzaam is. Denk aan het voorbeeld van de magiërs in Egypte in Exodus 7:8-13. Dit is niet bepaald kinderspul, dit moet serieus overdacht worden. Wees hierin absoluut niet naïef!

7. Een echte christen is gericht op het doen van Gods rechtvaardige wil
Nu we weten wat niet Gods primaire wil is, wat is het dan wel? Ik heb het al even aangestipt: lees Mattheüs 7:12 nog eens. Gods wil is dat Zijn goedheid wordt weerspiegeld in ons leven. En dit hoeft heus niet met spectaculaire werken gedaan te worden. Meehuilen, meevieren, een bemoedigend woord spreken, een troostend woord bieden, een vermanend woord brengen – dit alles valt onder Gods wil. Denk na hoe jij door een ander behandeld zou willen worden en handel vervolgens zó naar anderen toe. Dan, zegt Jezus, heb je de kern van het geloof in Hem – en de kern van de Bijbel – voor de praktische levenshouding te pakken.
Als de Heere Jezus in vers 23 spreekt over “wetteloosheid”, dan bedoelt Hij een zelfzuchtig leven, waarin het dienen van jezelf centraal staat. Je dient God niet en je dient mensen niet. Je bent puur met jezelf bezig. Dat heet wetteloosheid. En wat zagen we onder punt 5? Valse profeten zijn alleen maar bezig met de indruk van hun bediening. Zelfzucht. De kern van Gods wil draait om het weerspiegelen van Zijn morele waarden. Keer op keer zien we dit in de brieven terugkomen. Paulus is veel meer bezig met de morele waarden binnen de Gemeente van Christus, dan met genezingswonderen. Sterker nog, over het laatste lees je in de brieven helemaal niets.

Tot slot: wij leven in gevaarlijke tijden
Wanneer we in dit gedeelte een glimp opvangen van de Oordeelsdag, kan ik niets anders constateren dan dat we als christelijke kerk in gevaarlijke tijden leven. We worden overspoeld met charismatische vloeden en winden en mensen die eenzijdig gefocust zijn op wonderen en tekenen. Ik ben bang dat dit absoluut geen teken van een opwekking of herleving is, maar eerder een uiting van groot ongeloof. Want zochten de Joden ook geen teken (zie 1 Kortinthe 1:20-24)? Niet wonderen en tekenen hebben de uiteindelijke macht om mensen tot geloof in Christus te brengen, maar het Woord alleen! Gods Woord, de Bijbel is Gods kracht tot verlossing van zielen.
Ik kan daarom niet genoeg benadrukken hoe gevaarlijk het is om meegesleept te worden in goed een klinkende theologie waarin de ervaring centraal staat. De Bijbel waarschuwt hier niet voor niets tegen, maar wil waarschuwingen gebruiken om te beschermen. Pas goed op jezelf, wees voorzichtig naar wie je luistert. Omwille van jouw verlossing – pas goed op jezelf!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief