SalvationInGod

dinsdag 7 april 2015

Gods eer en de onze

Wanneer wij schuilen bij God


Nog niet eerder had ik Psalm 91 bestudeerd. Eerlijk gezegd kon ik er ook niet echt mee uit te voeten. Oppervlakkig beschouwd kwam het over als een verzameling van zestien verzen die lijken te suggereren dat de gelovige op zodanige wijze kon rekenen op Gods bescherming, dat hij geen enkele vorm van kwaad te vrezen heeft. Behoedzaamheid is hier dus belangrijk. Enerzijds wil ik de schittering van de beloften niet verduisteren, en aan de andere kant wil ik de beloften niet zó uitleggen, dat zij ons de volmaaktheid in dit gebroken bestaan voorhouden.
Ja, de Psalm leert dat er een vorm van kwaad is die de gelovige niet definitief ten val kan brengen. En nee, de Psalm belooft niet dat gelovigen in dit leven volmaakt vrij zijn van alle vormen van kwaad.
De rode draad van de Psalm maakt duidelijk dat er een innige relatie bestaat tussen God en de rechtvaardige. De beloften die hier worden gegeven, zijn niet gering; ze zijn diepgaand en onvoorstelbaar rijk.
Willen we de aanwijzing met betrekking tot Gods belofte goed kunnen duiden, dan zullen we moeten inzien dat er een voorwaarde aan verbonden wordt.
Voor sommigen zal het wellicht een verrassing zijn dat de belofte gepaard gaat met een voorwaarde. Een voorwaarde roept immers de sfeer op van verdienste. Genade is juist krijgen waar je geen recht op hebt. Hoe kan het dan dat hier een voorwaardelijke belofte wordt gegeven? Want dat is het.
Het antwoord op deze vraag heeft alles te maken met Gods eer en de onze.

Satanisch Bijbelgebruik
Voordat ik de sleutel geef voor het ontdekken en doorzien van de onvoorstelbare, rijke schat die God hier aanbiedt, wil ik eerst verhelderen waarom het voorwaardelijke verband van de belofte essentieel is.
Psalm 91 is namelijk de Psalm die satan gebruikt om de Heere Jezus te verzoeken in de woestijn (Mattheüs 4:1-11; Lucas 4:1-13). En zijn “Bijbelgebruik” is niet bepaald zuiver; de zaak stinkt.
Met opzet. De oplettende lezer zal namelijk zien dat hij subtiel een regel uit de originele tekst ongenoemd laat. Dit is de oorspronkelijke tekst:

“Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven
dat zij u bewaren op al uw wegen.
Zij zullen u op de handen dragen,
zodat u uw voet aan geen steen stoot.”

Hier is de versie van de duivel:

“Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven,
en dat zij U op de handen zullen dragen, opdat U Uw voet niet misschien aan een steen stoot.”

Buiten het feit dat de boze voor het gemak het woord “misschien” tevoorschijn haalt, zien we dat hij de regel “dat zij u bewaren op uw pad” hier niet noemt. En het is juist deze zin die ons goed zicht geeft op de belofte van God! Hij heeft hier de link tussen belofte en voorwaarde op geniepige wijze weggenomen. En de vraag die zich opdringt, is de volgende: worden wij ook niet verzocht om beloften van God klakkeloos, vaak, oppervlakkig en half toe te eigenen? Is het niet zo dat satan ons te grazen kan nemen met teksten als Titus 2:11? Als ik zondige gevoelens bemerk en zondige gedachten beginnen binnen te druppelen, dan kan hij op deze tekst wijzen en zeggen: “Wat doe je moeilijk? Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen… Punt!” Als ik hierin meega, kan ik denken: “Ja, inderdaad. Wat doe ik moeilijk? Jezus is in de wereld gekomen, is gestorven en opgestaan, stierf voor mijn zonden… Waarom zou ik mij druk maken om de zondige gevoelens en gedachten?” Waarom zou ik mij druk maken?
Ik zou ertegenin gaan vanwege vers 12, 13 en 14:

“…en [Gods genade] leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven, terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus. Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.”

Wanneer satan alleen de belofte voorhoudt, zonder het kader waarin de deze wordt gedaan, moeten er alarmbellen gaan rinkelen. Op grond van Titus 2:11 hoef ik mij niet druk te maken om mijn zonde, maar de verzen 12 tot en met 14 stellen mij het doel van de genade voor ogen en dan liggen de zaken anders. Als satan op grond van vers 11 zegt: “Waar maak jij je druk om? De genade is verschenen…” dan kan ik met Gods Woord antwoorden: “Juist omdat de genade is verschenen, maak ik mij druk om de zonde, want Gods genade leert mij de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven!” Hier leggen we de verbinding tussen belofte en voorwaarde. De betekenis en reikwijdte van de belofte komen nu volledig in beeld. Er valt slechts eer te behalen wanneer wij werkelijk naar God toegaan voor de genade die wij nodig hebben. Hij wil dat wij de rijkdom van Zijn beloften onderzoeken, overdenken, toe-eigenen en koesteren. Dit gaat verder dan het aanleren of verdedigen van dogma’s.
Geloven in God en ons leven in aanbidding toewijden aan Hem gaat véél verder dan het maken van een juiste geloofsleer en dit op een briefje meegeven aan mede –of ongelovigen.
Wat maakt iemand tot een christen? Wanneer ontdek je wie christen is en wie niet? Het antwoord is: degene die God werkelijk aanbidt. Die bij Hem schuilt voor kracht en genade. Degene die wandelt met God. Het hoeft niet altijd degene te zijn met de juiste leer. Wat koop je daarvoor?
Ik geloof dat satan op dit punt een wapen in handen heeft, waarmee hij de Geest van Christus en ware aanbidding kan tegenwerken. En het is een gevaarlijker wapen dan mensen zich misschien beseffen. Ik wil de tactiek van satan proberen te ontmaskeren en verwoorden.
Zoals we hebben gezien bij de verzoeking van Jezus, probeert de duivel Gods Woord dusdanig te verdraaien, dat Gods Zoon het verkeerde gaat aanbidden en dienen.
De Bijbel is Gods Voedingsboek voor de ziel; het is de Openbaring tot heilzame aanbidding. En als satan mensen tegen elkaar op kan zetten vanwege meningsverschillen (al dan niet terecht), dan zal hij deze kans beslist niet onbenut laten.
De Bijbel is geen boek om meningen en visies te vormen, maar om op een oprechte wijze te aanbidden.

Persoonlijk weet ik wat het is om overtuigd te zijn van de juiste leer, zonder werkelijk te aanbidden. En dat is een hele gemene, sluwe streek, waarbij het zondige vlees en satan op een zekere manier samenwerken. De vraag naar het reddende geloof wordt op deze wijze cruciaal. Niets is erger dan de juiste leer aan te hangen… en onbekeerd zijn. Ik heb een tijdlang geworsteld met clichés over de verlossing. Het probleem? We kunnen praten over datgene wat we moeten doen en we kunnen ervan overtuigd zijn dat we het juiste zeggen, zonder het goede te doen. Iemand die zegt te vertrouwen op Christus, moet je die zomaar op zijn woord geloven? Naar de leer gesproken verkondigt hij de waarheid, maar hoe kun je er zeker van zijn dat hij het werkelijk doet? Dit is het hart van aanbidding. Iemand die Christus werkelijk aanbidt als “Degene die werkelijk alles is wat hij nodig heeft,” zal in woord en daad laten blijken dat hij afhankelijk van Hem is.
We kunnen praten over het “vertrouwen op Christus,” zonder het te doen. Dat is tragisch.
Het leven van Gods kinderen wordt gekenmerkt door hartelijke toewijding aan Hem. Het is een zaak van het hart.
Waartoe dient dan de leer? De leer is voeding. De leer maakt bekend Wie God is, wat Hij wil, wie wij zijn en hoe wij behoren te leven in gemeenschap met Hem.
Ik ontken het belang van dogma’s dus op geen enkele manier; ik zie alleen het gevaar wanneer we de leer losmaken van aanbidding. Kunnen we nog genieten van Gods openbaring? Of is de Bijbel een middel geworden om anderen de mond mee te snoeren?
Hoe gaan wij om met Gods beloften? Zijn het slechts teksten om ons gelijk mee te onderstrepen? Of zoeken we werkelijk voor Gods aangezicht, en in de kracht van Zijn Geest, de vervulling ervan in ons hart en leven? Juist in het vervullen van de belofte ligt een geweldige rijkdom, niet slechts in het belijden!

Verlossing: wonen bij God en scheiden van zondig kwaad
Het karakter van Psalm 91 onderstreept dit volgens mij. Het gaat over praktische verlossing en het leven met God. Ik geloof dat Gods belofte van Psalm 91 betrekking heeft op de verlossing van het kwaad dat “zonde” heet. Een aanwijzing hiervoor vind ik in vers 7 en 8:

Al zullen er duizend vallen aan uw zijde
en tienduizend aan uw rechterhand –
bij u zal het onheil niet komen.
Slechts met uw ogen zult u het aanschouwen,
u zult de vergelding aan de goddelozen zien.

Vers 8 maakt duidelijk dat hier sprake is van een val die uitsluitend wordt beperkt tot goddelozen. En dat terwijl ze veel dingen gemeen lijken te hebben met gelovigen: allebei lijden ze aan ziekte, allebei zullen ze eens sterven, allebei kennen ze armoede, allebei kunnen ze gebukt gaan onder leed dat hen wordt aangedaan. Er is echter één cruciaal verschil: de rechtvaardige wordt verlost. Van zonde.
Hier is geen sprake van een welvaartsevangelie – een boodschap van onophoudelijke, voortdurende voorspoed in materieel, geestelijk en financieel opzicht.
Het mag echter duidelijk zijn dat deze verzen slechts betrekking hebben op hen die God liefhebben en vanuit die liefde het kwade haten.
Het verschil tussen de goddeloze en rechtvaardige wordt hier zo ontzettend scherp meegedeeld, omdat de scheiding gewoonweg scherp is. Wij leren ontdekken hoe God met Zijn beloften omgaat. Hij schenkt ze, maar vervult ze ook. In het schenken wordt zichtbaar wat God kan doen in het leven van eenieder die Hem liefheeft, terwijl de vervulling het bewijs is dat God daadwerkelijk heeft gehandeld. In het vervullen van de beloften maakt God zichtbaar wie Hem toebehoren en wie niet. Het is niet de zelfverklaarde christen die werkelijk veilig en gered is; het is degene die nederig en in afhankelijkheid schuilt bij de Almachtige. Het is door de vervulling van beloften, dat God aan de wereld toont, wie werkelijk een kind van Hem is. Wij zouden daarom acht moeten slaan op het vervullen van Gods beloften in het leven van mensen.

De rijkdom van het leven als rechtvaardige
Het is nu tijd om de schat open te maken. Hoe gaat Gods voorwaardelijke belofte hier nu precies in vervulling? Gods belofte wordt vervuld wanneer de rechtvaardige voldoet aan de voorwaarde die wordt gegeven. Enkele typeringen van de voorwaarde zijn de volgende:

Want U, HEERE, bent mijn toevlucht.
De Allerhoogste hebt u tot uw woning gemaakt.
Geen onheil zal u overkomen,
geen plaag zal uw tent naderen.
(vers 9 en 10, cursivering door mij)

Omdat hij liefde voor Mij opgevat heeft, zegt God, zal Ik hem bevrijden;
Ik zal hem in een veilige vesting zetten, want hij kent Mijn Naam.
Hij zal Mij aanroepen en Ik zal hem verhoren,
in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn,
Ik zal hem eruit helpen en hem verheerlijken.
(vers 14 en 15, cursivering door mij)

Wonen bij God, liefde tot God en het aanroepen van God zijn hier de voorwaardelijke kaders waarin Hij Zijn beloften vervult. Schuilen bij God is geen abstracte, feitelijke zaak. Het is concreet; het is praktisch. Wie schuilt bij God, erkent de gevaarlijke situatie waarin hij zich bevindt. En dat niet één keer op een dag, maar voortdurend. Elk moment ligt de zonde op de loer om toe te slaan. Samengevat is dit de belofte die God hier geeft:

“Ik zal mijn engelen gebieden de wegen te bewaren van allen die bij Mij wonen en schuilen, zodat zij het kwaad onder hun voet zullen vertrappen.”

Met andere woorden: God belooft hier dat Hij Zijn kinderen zal verlossen, wanneer zij strijden tegen het kwaad van de zonde. Het is geen vage verlossing die hier wordt aangeboden. Het is een belofte die betrouwbaar is (vers 4), omdat God bescherming zál bieden aan allen die bij Hem komen schuilen.
Nu komen we bij het punt van de eer. Volgens vers 15 zal God de rechtvaardige eren, omdat hij tot God gaat voor verlossing. Om wat voor eer gaat het hier? En waarom geeft God eer?
Allereerst is het eer aan God, wanneer wij erkennen dat alleen Hij ons kan verlossen. Dat is Zijn eer. Wanneer wij onszelf volledig toevertrouwen aan Hem, geeft dit Hem eer. En wanneer Hij Zijn belofte vervult – dat is: wanneer Hij Zijn kinderen verlost – is dit de beloning voor het zoeken van de verlossing bij God alleen. De eer die God bewijst is dus de beloofde verlossing.

Wat de ware eer is
Deze eer is het centrum van alle redding die God schenkt. Er is maar één ware eer; de eer die alleen God geven kan. Ik heb dit leren zien, juist door mijn zonde. Als ik boos word, of jaloers, of teleurgesteld, bijt ik mij vast in het rechtvaardigheidsgevoel. Wat ik graag wil zien gebeuren, moet gebeuren. Juist dan is het zicht op de eer van God – zowel het schenken als het ontvangen – van cruciaal belang.
Door het begrip van deze ware eer, heeft de gelovige een belangrijk wapen in handen om ervoor te zorgen dat het rechtvaardigheidsgevoel niet overgaat in verbittering. Hoe? Door de gevoelens van boosheid, teleurstelling, jaloezie, en andere lasten bij God te brengen, het bij Hem te laten en te bidden om verlossing – in de wetenschap dat dit Hem én mij meer eer brengt dan wanneer ik koppig aan mijn beeld van rechtvaardigheid vasthoud.
Schuilen bij God betekent dat ik mijn rechtvaardigheidsgevoel bij Hem breng. Als iemand tegen mij zondigt, heb ik Gods genade en de kracht van Zijn Geest nodig om niet verbitterd te raken en om vergeving te kunnen schenken. Met andere woorden: ik geef God op deze manier de eer door te zeggen: “Heere, deze broeder of zuster heeft tegen mij gezondigd en ik ben teleurgesteld door zijn of haar gedrag; het maakt mij boos. Maar ik breng het bij U, want U bent de rechtvaardige Rechter over allen. Ik bid U om genade en kracht vergeving te schenken en hem of haar te zegenen.”
En God zal deze houding, dit gebed, beantwoorden met de vervulling van Zijn belofte: “Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven” (Mattheüs 6:14-15).
Deze woorden van de Heere Jezus volgen onmiddellijk na het Onze Vader. De vraag is: waarom? Hij zegt dit direct na het gebed, en gaat alleen maar in op vergeving. Hij gaat helemaal niet in op alle andere aspecten. Waarom doet Hij dit zo? Het antwoord is dat in het Onze Vader maar één verantwoordelijkheid bij ons wordt neergelegd, en dat is het vergeven van andere mensen. “Uw Naam worde geheiligd” is Gods verantwoordelijkheid; “Uw Koninkrijk kome” is Gods werk; “Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde” ligt in Gods macht; “Geef ons heden ons dagelijks brood” is Gods voorzienigheid; “Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze” is Gods verlossende werk. Maar in de woorden “vergeef ons onze zonden” laat Jezus zien dat wij onze verantwoordelijkheid niet hebben genomen. Het doen van de zonde ligt op ons bord, niet op dat van God.
In ware aanbidding zit dus ook werkelijk ware eer. Gehoorzaamheid aan God laat zien dat wij Hem werkelijk beschouwen als Degene die alles kan schenken wat wij nodig hebben; het laat zien dat het werkelijk de glorieuze God is die oproept tot hartelijke aanbidding. En het laat zien dat deze heerlijke God vertrouwende geloofsgehoorzaamheid zal belonen met de rijkelijke toegang tot Hemzelf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief