SalvationInGod

maandag 25 juli 2011

Jezus Christus, de Vreugdevolle Getuige

De HEERE bezat Mij [in het] beginsel Zijns wegs, voor Zijn werken, van toen aan.
Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan.
Ik was geboren, als de afgronden nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar van water;
Aleer de bergen ingevest waren, voor de heuvelen was Ik geboren.
Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch de aanvang van de stofjes der wereld.
Toen Hij de hemelen bereidde, was Ik daar; toen Hij een cirkel over het vlakke des afgronds beschreef;
Toen Hij de opperwolken van boven vestigde; toen Hij de fonteinen des afgronds vastmaakte;
Toen Hij der zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel niet zouden overtreden; toen Hij de grondvesten der aarde stelde;
Toen was Ik een voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks [Zijn] vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende;
Spelende in de wereld Zijns aardrijks, en Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen.
Nu dan, kinderen! hoort naar Mij; want welgelukzalig zijn zij, [die] Mijn wegen bewaren.
Hoort de tucht, en wordt wijs, en verwerpt [die] niet.
Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner deuren.
Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van den HEERE.
Maar die [tegen] Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief.

(Spreuken 8:22-36, Statenvertaling)


De Wijsheid waar wij in Spreuken 8 van lezen is niemand minder dan Jezus Christus Zelf. In dit gedeelte word Zijn eeuwige Zoonschap geproclameerd. Hij was erbij, toen God begon aan Zijn scheppingswerk; Hij zag hoe aan de wateren hun grenzen werden gesteld, de bergen geformeerd werden; Hij was getuige van het begin van de wolken des hemels; Hij zag met vreugde hoe God de mens schiep. Hijzelf is de vreugde van God; Hij verheugt Zich voor Gods aangezicht over alles wat Hij schept. Over alles wat de Vader doet, verheugt de Zoon Zich met een helder en eeuwig Amen.

Niets anders dan verwondering blijft over voor wie nadenken over Zijn leven op aarde. Slechts 33 jaar was Hij onder ons; Hij, die Zich in het begin heeft verheugd over het werk van Zijn Vader. Wat een wonder, om Hem in ons midden te hebben, één van vlees en bloed – om in Zijn gelaat Waarheid, gerechtigheid en genade te aanschouwen.
Wat zou Híj gedacht en gevoeld hebben, toen Hij onder de mensenkinderen was? Hoe zou Hij van binnen gereageerd hebben toen Hij ziekte en dood aantrof op de plek, waar Hij eens Zijn vreugde over had? Wat zou Hij doorworsteld hebben, toen Hij mensen tegenkwam – mensen, waar Hij Zich eens zo over verheugde, toen Zijn Vader hen geschapen had? Wat zou Hij in gebed gedeeld hebben met Zijn Vader, in die stille ochtenden? Hij heeft de ellende overzien, Hij heeft het aanschouwd, en – meer nog: Hij heeft er deel aan gehad. Hij is werkelijk één van ons geworden in lijden en in dood.

In het begin aanschouwde Hij vol vreugde de wereld, die perfect was geformeerd – God zei dat het zeer goed was. Eén echter, vond dat het nog aan iets ontbrak; het perfecte was blijkbaar niet goed genoeg. Een daad van opstand, ongehoorzaamheid, recht in het hart van Gods scheppingswerk. De vloek deed zijn intrede in de wereld en het perfecte was geruïneerd. Het was een dolksteek, recht in het vreugdehart van de Zoon.

Sindsdien bestaat de mensheid uit twee groepen: zij die Hem liefhebben en zoeken en zij die Hem haten; wat zou er gebeurd zijn met Zijn algehele vreugde over de totale mensheid? Zou hij vóór het kruis ook waarom? hebben gevraagd aan Zijn Vader? Hij kreeg een persoonlijke boekrol, met daarin het vaste besluit van God over Zijn bestaan. Hij zou persoonlijk één van ons worden – Hij zou Zijn hemelse heerlijkheid verlaten en de dorre plek opzoeken, waarover Hij ooit Zijn vreugde had uitgesproken. Hij zou de scherven aantreffen op de plek, die ooit één volmaakt geheel was; Hij zou taferelen meemaken, waar Hij nooit Zijn vreugde over heeft uitgesproken – Hij zou Zich buigen over verlamden, melaatsen, kreupelen, blinden en overledenen. Hij zou volmaakt de scheuren en barsten herstellen, die in de schepping gekomen zijn.

Want de Zoon wil Zich weer kunnen verheugen in dat wat ooit door Zijn Vader geschapen is. Hij wil Zich weer kunnen verheugen in een wereld zonder leed, zonder ziekte en zonder dood. Hij heeft de puinhopen van de dood opgezocht en aan den lijve ondervonden met maar één doel: de puinhoop verwijderen, wat scheef is rechtzetten en wat kapotgeslagen is, herstellen.

Daarom heeft het de Zoon behaagd en Hem verheugd om de wil van God, geschreven in Zijn boekrol, volmaakt te vervullen. Want allen die Hem vinden, vinden het leven en ondervinden het welbehagen van de HEERE; maar zij die Hem haten, hebben de dood lief.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief