En des morgens vroeg was Hij weder aanwezig in de tempel, en al het volk kwam tot Hem en Hij zette Zich neder en leerde hen. En de schriftgeleerden en de Farizeeën brachten een vrouw, op overspel betrapt, en zij stelden haar in het midden en zeiden tot Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel; en in de wet heeft Mozes ons bevolen zulken te stenigen; Gij dan, wat zegt Gij? En dit zeiden zij om Hem in verzoeking te brengen, opdat zij iets hadden om Hem aan te klagen. Maar Jezus bukte neder en schreef met de vinger op de grond. Doch toen zij Hem bleven vragen, richtte Hij Zich op en zeide tot hen: Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen naar haar. En weer bukte Hij neder en schreef op de grond. Maar toen zij dit hoorden, gingen zij één voor één weg, te beginnen bij de oudsten, en zij lieten Jezus alleen en de vrouw in het midden. En Jezus richtte Zich op en zeide tot haar: Vrouw, waar zijn zij? Heeft niemand u veroordeeld? En zij zeide: Niemand, Here. En Jezus zeide: Ook Ik veroordeel u niet. Ga heen, zondig van nu af niet meer!
(Johannes 8:2-11, NBG)
Het bovenstaande gedeelte vertelt ons het bekende verhaal van de vrouw die wordt betrapt op overspel en door de schriftgeleerden en Farizeeën tot Christus wordt gebracht. Vaak is de conclusie: ‘Jezus veroordeelt je niet! Hij heeft je lief!’ Hoewel het laatste vers zeker het genadevolle karakter van onze Zaligmaker toont, denk ik dat er wat meer nuance aangebracht mag worden in de benadering van Zijn woorden.
Aanklacht
De Farizeeën en schriftgeleerden wilden van elke mogelijkheid gebruikmaken om Jezus te verzoeken. Zij waren in deze omstandigheden erop uit om Zijn populariteit onder het volk af te laten brokkelen en de menigte tegen Hem uit te spelen. Ook deze gelegenheid bood voor hen weer een potentiële mogelijkheid om de positie van Jezus aan het wankelen te brengen. Dat is precies de reden waarom in vers 6 staat geschreven: En dit zeiden zij om Hem in verzoeking te brengen, opdat zij iets hadden om Hem aan te klagen. Wat was de aard van de verzoeking? Een vrouw is op overspel betrapt, en in de Wet van Mozes wordt bevolen zo iemand te stenigen (zie Deuteronomium 22:23,24). Zij willen weten, hoe Jezus met de Wet omgaat.
Met de overspelige vrouw lijken de Farizeeën en schriftgeleerden een sterke casus in handen te hebben. Wanneer Hij nú deze vrouw laat gaan, kan Hij nooit door God gezonden zijn. Althans, zo is hun redenering.
Maar het valt anders uit. Christus blijft rustig. Hij laat Zich niet opjagen door wie dan ook. Hij schrijft eerst iets in het zand.
Spiegel
En dan richt Jezus Zich op. Hij spreekt. ‘Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen naar haar.’ Let erop dat Jezus hier de benadering van de Wet van Mozes volgt. Hij zegt niet dat ze geen steen mogen gooien, alleen de voorwaarde die Hij stelt is een onmogelijke: ‘wees zonder zonde.’ Niemand is zonder zonde, dus wie nu een steen zou gooien, maakt van zichzelf openlijk een leugenaar!
Volgens mij leert Jezus hier ons twee dingen. Ten eerste geeft Hij aan dat Hij de Wet van Mozes niet aan de kant legt (vergelijk Matteüs 5:17-20) in dergelijke situaties. Maar tegelijkertijd speelt Hij ook in op de hypocriete, hoogmoedige houding van personen die er als de kippen bij zijn om fouten bij anderen onmiddellijk te veroordelen en zo mogelijk ook af te straffen, terwijl diezelfde personen er niet eens over nagedacht hebben dat zij net zo’n zondige natuur hebben als degene die ze aan de publieke schandpaal proberen te nagelen. Dit is precies wat Christus in Matteüs 7:1,2 bedoelt met ‘oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt; want met het oordeel, waarmede gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden, en met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden.’ Hij spreekt hier over het hypocriet oordelen. Mensen zijn maar al te zeer geneigd om zichzelf lichter te wegen dan een naaste. Kortom: beoordeel eerst jezelf voor je een ander beoordeelt! Bedoelt Jezus dan ook dat we niet mogen oordelen? Nee, dat bedoelt Hij ook niet. Er is vaak misbruik gemaakt van het ‘oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt’, meestal door mensen die zichzelf in willen dekken voor een bepaalde beoordeling door anderen. Jezus stelt niet dat je niet mag oordelen, Hij zegt alleen: oordeel rechtvaardig.
Heenzending
Vervolgens lezen we dat Jezus opnieuw op de grond schrijft. Eén voor één druipen de ‘aanklagers’ af. Dan richt Christus Zich tot de vrouw: ‘Vrouw, waar zijn zij? Heeft niemand u veroordeeld?’ Niemand. Dat verklaart de vrouw. Er is niemand die ook maar één steen heeft geworpen. En dan komen de overbekende woorden: ‘Ook Ik veroordeel u niet.’ Wat een mooi slot…! Als we de tekst beter lezen zien wij dat dit slechts de helft van het slot is. Jezus veroordeelt haar niet, dat klopt. Máár… Jezus zegt nog iets anders: ‘Ga heen, zondig van nu af niet meer!’
De reden dat Jezus zegt ‘ook Ik veroordeel u niet’ is dat Hij geen rechter wil zijn. Het gaat in dit verband niet over vrijspraak en vergeving. Het enige wat duidelijk wordt is dat Jezus Zich niet opwerpt als Rechter – Zijn eerste komst in de wereld was om haar te redden, niet om haar te veroordelen (zie Johannes 3). Het punt dat dit gedeelte ons laat zien, is dat Jezus van de aanklagers aangeklaagden maakt.
De laatste zin is een ernstige vermaning, die Hij ook uitspreekt wanneer Hij de verlamde man bij het bad van Bethesda heeft genezen en hem voor de tweede keer ziet (Johannes 5:14). Daar is de vermaning nog ernstiger, omdat Hij erbij zegt: ‘Opdat u niet iets ergers overkome.’ Dat geldt ook voor de vrouw en ook voor ons. Een verlamming is erg, gebukt gaan onder lijden is zeker erg, maar wanneer wij gewezen worden op de afschuwelijke realiteit van het eeuwig verderf, zullen we erkennen dat Christus recht gesproken heeft, toen Hij deze vermaning gaf.
Christus is zeer bewogen met de gebrokenen en verworpenen van de samenleving. In alle verhalen van Jezus met mensen zien we zijn uitgestrekte arm, geboden tot houvast. Hij staat niet meteen klaar met veroordeling. Wie de ontferming in de ontmoeting met Christus heeft ervaren, hetzij door een persoonlijk gesprek (zoals de overspelige vrouw), hetzij door een geestelijke ontmoeting door Gods Woord, kan niet anders dan veranderen door het werk van de Heilige Geest. En voor wie desondanks Zijn genade wil afwijzen en Zijn ontferming wil misbruiken, geldt heden nog: ‘Ga heen, zondig van nu af niet meer!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.