SalvationInGod

woensdag 26 oktober 2016

Gehoorzaam verlangen

“Welzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet van de HEERE gaan.
Welzalig wie Zijn getuigenissen in acht nemen, die Hem met heel hun hart zoeken, die ook geen onrecht bedrijven, maar in Zijn wegen gaan.
HEERE Ú hebt geboden om Uw bevelen ten zeerste in acht te nemen.
Och, waren mijn wegen zo vast om Uw verordeningen in acht te nemen!
Dan zou ik niet beschaamd worden, als ik oog zou hebben voor al Uw geboden.
Ik zal U loven met een oprecht hart, wanneer ik Uw rechtvaardige bepalingen geleerd heb.
Ik zal Uw verordeningen in acht nemen, verlaat mij niet geheel en al.”
(Psalm 119:1-8)

Psalm 119 is de langste Psalm in de hele Bijbel, en draait in de kern om de vreugde in Gods Wet, of Zijn Woord. Wie de eerste acht verzen goed doorneemt, komt er al snel achter dat er voor christenen van vandaag een aantal uitdagingen in zitten.

Twee uitersten
Om te beginnen kent dit gedeelte twee uitersten. Het ene uiterste is het spreken van volmaakte gehoorzaamheid (zie vers 1-6); het andere uiterste is het gebed dat God deze psalmist niet geheel en al zal verlaten, en dat de psalmist zelf ook moet leren begrijpen wat God in Zijn Woord zegt (vers 7-8).
Je vraagt je af: wat wil die psalmist hier nu? Wil hij nu spreken over volmaakte gehoorzaamheid, wil hij dat God hem Zijn Woord onderwijst en hem nabij blijft? Hoe verklaren we deze twee uitersten? Je kunt toch niet en volmaakt gehoorzaam zijn en steeds weer moeten leren en afhankelijk zijn van Gods genade, zodat Hij je niet verlaat?

“Vervuld in Christus” – het gevaar van gemakzucht
De voelbare spanning in dit gedeelte moet blijven staan. Deze twee uitersten moeten niet tegen elkaar uitgespeeld worden, maar behoren bij elkaar gebracht te worden – en bij elkaar te blijven!
Sommige mensen zullen tegenwerpen dat vers 8 niet meer voor Nieuw Testamentische gelovigen geldt, want in het Nieuwe Verbond belooft God ons dat Hij ons “nimmer zal begeven, noch verlaten” (Hebreeën 13:5). Maar wanneer we zo’n stelling innemen, beginnen we aan “Oud-Testamentje-schrap”, een wegstrepen van alle teksten uit het Oude Testament die niet geldig meer zouden zijn.
Het is inderdaad waar dat door het offer van Christus ceremoniële weten – de offers voor verzoening van onze zonden – achterhaald zijn. Dit is niet meer van toepassing. Ook dit staat in Hebreeën. Het is tot oneer van God als wij vandaag nog stieren en bokken zouden slachten om met Hem verzoend te worden; Hij heeft Zélf Zijn Middelaar geschonken: Jezus Christus. Maar we kunnen niet uit automatisme teksten gaan wegstrepen. Gods Woord blijft van kracht. We hebben door het Nieuwe Testament weliswaar een beter zicht en meer licht op het Oude gekregen, maar dit betekent niet dat we een deel van het Oude Testament kunnen weggooien. Daarom is de ernst van het gebed van de psalmist in vers 8 niet zomaar weggenomen. Je kunt dit niet wegredeneren met de gedachte: “Christus heeft alles vervuld, dit gebeurt mij nu niet meer.”
Ik heb wel eens het idee dat een groot deel van de kerk vandaag de dag lijdt aan deze “evangelische gemakzucht”. Waar zouden wij ons druk om maken? Christus heeft toch alles voor ons gedaan?! Een oppervlakkige benadering van Christus’ volbrachte werk kan in de hand werken dat we uit gemakzucht alle ongemakkelijke teksten doorkrassen.

“Ik moet volmaakt gehoorzaam zijn” – het gevaar van wetticisme
Als reactie op deze oppervlakkige benadering zijn er ook mensen, die vooral vers 1 tot en met 6 onder de aandacht willen brengen. Christus heeft weliswaar alles vervuld, maar jij moet God met je hele hart zoeken, en jij moet Zijn getuigenissen in acht nemen en jij moet Gods weg gaan.
Hier wordt het werk van Christus overschreeuwd door werkheiligheid. Er wordt zo sterk gehamerd op het belang van persoonlijke gehoorzaamheid, dat het na verloop van tijd een beklemming wordt. En juist dan wordt ook dat gebed in vers 8 een serieus gebed. Want wie kan zeggen dat hij Gods Woord volmaakt gehoorzaamt? Het is dan maar te hopen dat God je niet verlaat!

Geen hypothese, maar verlangen – de zalige middenweg
De psalmist brengt zelf een oplossing naar voren voor het benaderen van deze twee uitersten. Lees maar eens vers 6 en 7:

“Och, waren mijn wegen zo vast om Uw verordeningen in acht te nemen!
Dan zou ik niet beschaamd worden, als ik oog zou hebben voor al Uw geboden.
Ik zal U loven met een oprecht hart, wanneer ik Uw rechtvaardige bepalingen geleerd heb.”

Vers 6 vind ik in het Engels nog indringender. Daar wordt dit vers op zo’n manier weergegeven, dat de psalmist onafgebroken kijkt naar Gods Woord. Hij richt zijn ogen naar Gods Woord en naar niets anders.
In vers 7 betrekt hij zijn persoonlijke beleving erbij: “Ik zal u loven…” Gods Woord doet iets met de psalmist. Wat is jouw beleving bij het lezen van de Bijbel? Wanneer de psalmist Gods Woord bestudeert, verdiept dat zijn aanbidding van God. Hij krijgt meer ontzag voor God. Hij gaat zich steeds meer met blijdschap verwonderen over God.
Deze psalmist is helemaal niet bezig met de vraag of het überhaupt mogelijk is dat God hem wel of niet verlaat, hij wil gewoon een intense omgang met zijn God hebben… en houden! Het gebed van vers 8 is dus niet bedoeld als theologisch raadsel (“Klopt dit nog, denkt u?”), maar het is de verwoording van een sterk verlangen dat in hem leeft! Hij wil God steeds beter en beter en beter leren kennen en hem steeds intiemer en dieper aanbidden. Vers 8 betekent dus: “Voed mijn ontzag voor U, Heere! En neem deze heerlijke omgang met U alstublieft niet weg!” Hij beschrijft hier een geestelijk leerproces.

Fixatie op het Woord doet ons wandelen in het Woord
Ken je het volgende, nare fenomeen? Je leest de Bijbel, begrijpt wat God zegt en je gaat de dag in. En bij elke stap die je zet, kijk je achterom: ‘Heb ik wel de juiste stap gezet? Loop ik nog wel op het goede spoor?’ Steeds maar over je schouders kijken, naar de weg die je hebt afgelegd. Vertwijfeling komt in je op. Her en der zie je toch wel afwijkingen in het spoor. Hmm… wat ging daar niet goed? Wat gaat er nu niet goed?
Wat hier niet goed gaat, is de afgeleide blik. Je bent je eigen spoor aan het bekijken, terwijl de psalmist ons hier leert om in het gehoorzamen van God naar God te blijven kijken. Wij zijn zo snel afgeleid in onze gehoorzaamheid aan God. Constant kijken we naar de voetstappen die we hebben gezet, de wegen die we hebben ingeslagen.
Het geheim van vruchtbare gehoorzaamheid aan God – gehoorzaamheid in de kracht van de Heilige Geest – is het onafgebroken blijven kijken naar God in Zijn Woord.

Vreugdevolle fixatie brengt gerechtigheid
Het is volgens deze psalmist niet genoeg om ‘slechts’ naar God te blijven kijken, maar om dit te doen met toenemend ontzag en toenemende blijdschap. In vers 7 verbindt hij twee zaken met elkaar, die onze ogen toch wel opmerkelijk zijn. Hij verbindt Gods geboden (“Uw rechtvaardige bepalingen”) met blijdschap (“Ik zal U loven met een oprecht hart”). Gods geboden en blijdschap? Zijn dat ook niet twee uitersten? Gods geboden zijn er juist toch voor het blootleggen van je zonde? Hoe kun je daar nu blij van worden? We onderwaarderen Gods Wet sterk, wanneer we daarbij alleen maar denken aan het opwekken van zondebesef. Er ligt blijkbaar een vreugdevolle schat verborgen in die Wet, in Gods geboden. Wanneer heb jij voor het laatst vreugde ervaren en God gedankt voor een gebod dat Hij gaf? Geen belofte, maar een gebod.

Zicht op God door Zijn Woord
Nu komen we bij de kern van dit gedeelte. God wil gezien, gedankt en verheerlijkt worden. Zijn Wet, Zijn Woord, Zijn geboden en Zijn beloften zijn allemaal heenwijzers naar Zijn karakter. Hij wil dat we dieper kijken dan alleen maar het gebod; alleen maar kijken naar het gebod is moralisme. God wil dat we door Zijn Woord Hem gaan zien.
Neem het gebod om niet te doden. Je kunt elke dag tevreden gaan slapen met het idee dat je niemand vermoord hebt die dag, maar dit is niet het effect dat God voor ogen heeft met dat gebod. Hij wil laten zien dat doden tegengesteld is aan Zijn karakter en ons leren dat Hij God de Schepper is, Die alles onderhoudt. In het gebod om niet te doden kunnen wij meer ontzag krijgen voor Hem Die alles gemaakt heeft. Het ontzag voor God groeit en daarmee ook de blijdschap over Wie Hij is. En vanuit deze blijdschap komt een oprecht verlangen om elk leven te respecteren en beschermen.

Vaak lopen christenen aan tegen verschillende benaderingen van onderwerpen en thema’s. De ene groep doet iets op deze manier, en een andere groep op die manier. En soms komen ze heetgebakerd tegenover elkaar te staan.
Mijn ontdekking door het lezen van dit gedeelte is niet dat je de Bijbel niet thematisch mag lezen. Mijn ontdekking is dat áls je een thema behandelt met elkaar, de uiteindelijke vraag moet zijn: “Hoe heeft God Zich hierin geopenbaard? Heeft Hij Zichzelf aan jou laten zien, zodat je nu meer ontzag voor Hem hebt en je met een intenser verlangen en blijdschap Hem kunt aanbidden?”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief