SalvationInGod

woensdag 27 mei 2015

De heerschappij van Christus en het werk van Gods Geest

Momenteel ben ik bezig in het boek Discovering Jesus in the New Testament van Keith Warrington. Per Bijbelboek zet hij uiteen hoe elke auteur van het Nieuwe Testament het beeld van Jezus schetst.
Warrington is een Bijbelgetrouwe auteur, die dit alles op degelijke, begrijpelijke en praktische wijze uiteenzet.

Opnieuw trof het mij hoezeer Jezus Redder én Heere tegelijk is. Dit voert terug naar de discussie rond “lordship salvation”, waar ik al eerder over schreef. Niet alleen treft het mij steeds meer dát Jezus tegelijk Redder en Heere is, maar ook hoezeer auteurs en voorgangers als John MacArthur, John Piper en Paul Washer een belangrijke stem zijn om dit geluid (steeds weer) te laten horen.
Deze opvatting is echter niet nieuw. Literatuur uit de hoek van de Puriteinen druipt werkelijk van deze materie. John Owen (in zijn werk Communion with the Triune God) en John Flavel (in The Method of Grace) zagen al – en zetten op uitgebreide en Bijbelse wijze uiteen – dat het ontvangen van Jezus in je leven niet gedeeld kan zijn, maar helemaal. Niet alleen de zegeningen van Christus ontvangen, maar ook Zijn eisen. Niet alleen de vergeving, maar ook de reiniging (“Hij komt met bloed én water”, schrijft Flavel).
Toch gaat het er niet om dat ik met dit standpunt instem, omdat bekende mensen dit ook doen. Ik moet er Bijbelse argumenten voor hebben. Die zijn er. En er moet gerekend worden met de Bijbelse feiten.
Boeken doornemen is leuk, maar het gaat erom dat God door Zijn Woord mij verandert naar het beeld van Zijn Zoon. Twee zaken zijn dodelijk in het geloofsleven: vanzelfsprekendheid en vrijblijvendheid. In het vervolg dus geen commentaren meer als: “Dit wisten we al”, of: “Prachtig dat wat wij geloven nu op een andere wijze is omschreven!” Nee, wij luisteren naar Gods Woord en we buigen de gegeven feiten om in vragen. Geen postmoderne vragen (alsof we twijfelen aan de feiten), maar vragen op het persoonlijke vlak. Zie ik dit feit eigenlijk wel zitten? Vind ik dit feit wel fijn? Ben ik bereid om mijn leven in te richten volgens het feit dat hier is neergelegd?

Warrington zet uiteen hoe de synoptische Evangelisten (Mattheüs, Marcus en Lucas) Jezus omschrijven. Tijdens het doornemen van die opsomming drong het opnieuw tot mij door dat de Persoon van Christus geen oppervlakkige Zaligmaker is. De redding die Hij biedt is diepgaand en radicaal.
In Mattheüs 1:21 meldt de gelijknamige Evangelist dat Jezus Zijn volk zal “redden van hun zonden.” Dit impliceert méér dan redden van de hel. Radicaal gesteld: Jezus redt mij van mij – wie ik ben in mijn opstand, rebellie en verzet tegen God. Daar komt de eerste vraag al: zie ik het eigenlijk wel zitten dat Jezus mij redt van mij?
Vervolgens wordt Jezus de Koning over het huis van Jacob genoemd, de Koning van de Joden. Heb ik er eigenlijk wel zin in om door Hem geregeerd te worden? Zie ik het zitten om mijn leven in te richten op de manier zoals Hij (en niet ik) het wil hebben? Dit soort vragen maakt de zaak een stuk minder vanzelfsprekend. Het zijn hartslag verhogende vragen. De spanning stijgt. Want wat heb ik allemaal op te geven wanneer ik deze vragen met “ja” beantwoord?
Dan wordt gezegd dat Jezus ook wel Immanuel wordt genoemd: God met ons.
God met ons? Ja, maar wel op Zijn voorwaarden. De voorwaarden van Zijn regering en Koningschap. Zie ik dit zitten? Vervolgens: Jezus is alle aanbidding waard. Ben ik bereid om mijn leven aan Zijn dienst te wijden, als discipel? Hij wordt Christus (Messias, Gezalfde) genoemd, Redder, Zoon van de Allerhoogste God en Heere.

De misleiding van een “twee fase-redding”
Toen ik het verband ging zien tussen de verlossing die Jezus bewerkt heeft én de manier waarop de Synoptici Hem omschrijven, drong het tot mij door dat het verlossingswerk van Christus juist ook in het verband van Zijn Naam en eigenschappen moet worden gezien. Het maakt een einde aan de mythe van de zogenaamde “twee fase-redding”. Fase één is het geloven in Jezus als Redder, fase twee maakt later een keer ernst met de levenswandel. Dit is ronduit absurd. Het onderscheid is op geen enkele Bijbelse grond te verdedigen. Het is een Westers concept en (naar ik vrees) de vrucht van het gemak en de luxe van alle welvaart die wij hier genieten, waardoor we op één of andere manier zijn afgestompt voor veel serieuze en urgente zaken in het leven. Het lijkt wel of wij de urgentie en ernst van een dergelijke Bijbelse boodschap hebben aangepast aan het materiele niveau waarop wij zelf leven. Onze zelfredzaamheid staat haaks op de Bijbelse oproep om jezelf te verliezen omwille van Gods Koninkrijk. De oproep om Jezus eerst aan te nemen als persoonlijke Verlosser en dan later als de Heere en Meester over je leven, zal bij de schrijvers van het Nieuwe Testament kromme tenen hebben opgeleverd – schat ik zo. De aansporingen van Jezus Zelf én van de apostelen die een brief schreven, hebben allemaal, zonder uitzondering, een belangrijk deel van het onderwijs gewijd aan de inrichting van het leven als christen. Paulus had het zelfs zwaar met betrekking tot de Galaten, omdat zij dreigden af te dwalen van het Evangelie en zodoende Christus nog geen gestalte in hen had gekregen (zie 4:19). Ik kan mij dus niet vinden in de opvatting dat je eerst voor eeuwig gered moet worden van het oordeel dat boven je hoofd hangt, terwijl er in die “redding” geen ernst wordt gemaakt met het waarom van het oordeel: je eigen zonde.
Daarom is het stellen van persoonlijke vragen zo belangrijk. Jezus redt mij van mijzelf. Mijn egoïstische leven. Mijn ik-gerichtheid. Mijn zelfdienstbaarheid. Mijn afgoden. En de vraag is of ik dit werkelijk wil. Of niet.
Het heeft geen zin om “gered” te willen worden, als ik mijzelf vast wil houden. Als ik mijzelf wil blijven. Het heeft geen zin om “gered” te worden, als de heerschappij van Degene Die mij redt, mij niet aanstaat.
Wat Jezus in het schenken van verlossing doet, is dat Hij mijn leven plaatst onder Zijn heerschappij, Zijn Koningschap, Zijn gezag. Hij neemt mijn leven op zodanige wijze in Zijn hand. Het is dus in het geheel helemaal niet de vraag of ik Hem wel of niet als Heere wil ontvangen. Hij is zo’n Redder dat áls Hij mij redt, Hij mij onmiddellijk tot Zijn dienstknecht maakt en Hij dus mijn Heere ís. Juist omdát Hij zo’n Redder is, is Hij Heere en omdat Hij zo’n Heere is, is Hij Redder.

Het werk van Gods Geest
Voor mij klopt dit als een bus. Maar er is nog iets. Verderop in Warringtons boek komt de doop van Johannes én die van Jezus ter sprake. Johannes als wegbereider van Christus, die bekering predikte en mensen opriep deze bekering uit te drukken in de symbolische handeling van de doop.
Jezus kwam ook om te dopen, maar dan met de Heilige Geest en vuur. Volgens het Oude Testament duidt vuur op oordeel, reiniging en transformatie. Met deze kennis wordt één plus één twee. Als Jezus zo’n Redder is, die door het verlossende werk mensen onder Zijn heerschappij plaatst én als de Heilige Geest een Geest van oordeel, reiniging en transformatie is, vallen de puzzelstukjes op zijn plek: het verlossende werk van God is zó radicaal dat Hij het oordeel voltrekt over de zondaar, Hem reinigt van zijn zonde en verandert naar het beeld van Christus. Dit begint allemaal op hetzelfde moment. God heeft de verlossing wel “verdeeld” over verschillende stadia (rechtvaardigmaking, heiligmaking en verheerlijking), maar Hij gaat mij niet vragen of ik toe ben aan de volgende fase. Vanaf de eerste bekering tot de wederkomst van Christus is Hij met mij bezig.

Jezus, de Koning Die gewillig maakt
Dit is nu het werk van de Heilige Geest. Koning Jezus schenkt Zijn Geest aan mij, zodat ik gewillig wordt gemaakt om te leven onder Zijn heerschappij. Zijn Woord en wil zijn mijn wet.
Voor de Gemeente van Christus is het van fundamenteel belang dat zij het verband ziet tussen Christus’ heerschappij en het werk van de Heilige Geest. Christus biedt geen goedkope of oppervlakkige verlossing aan.
Er moet een helder en heerlijk zicht zijn op het werk van de Heilige Geest. Het is een uniek en geweldig voorrecht om de Heilige Geest te ontvangen! Het is de Geest Die Christus overschaduwde en de kracht gaf om volmaakt de wil van de Vader te doen. Daarom kunnen wij er ook zeker van zijn dat Hij machtige werken in ons persoonlijke leven kan doen, omdat we in het leven van Jezus deze kracht reeds werkzaam hebben gezien. En juist omdat het de Geest is, Die machtige werken doet in ons leven, krijgt God de eer en glorie, omdat Hij dingen werkt die ik zelf niet kan.
Er is een helder, diepgaand zicht nodig op de verlossing. Warrington wijst erop dat de Evangelisten vanaf de geboorte van Jezus al bezig zijn om met hun pen op Hem te wijzen en het eigenlijk literair willen uitroepen: “Let op Hem! Let op Hem! Hij is waardig om alle aandacht en aanbidding te ontvangen!” In zijn boek gebruikt Warrington een treffend voorbeeld: wie de Bijbel leest, zit op de eerste rij om te zien en te horen wat Jezus exact doet en onderwijst. Vanaf bladzijde één van het Nieuwe Testament wijzen de Vader en de Geest geheel naar de Zoon.
Dit heeft maar één reden: Jezus is God in mensenvlees. Wij zouden alleen al in ontzag voor Jezus moeten neerknielen, omdat Hij God is.
Wat wij echter vaak doen, is dat we Hem en Zijn werk gaan beschouwen vanuit de vraag wat Hij precies is komen brengen. Wij zien het kruis en daarom knielen wij. Maar volgens de Evangelisten is de geboorte al één groot en geweldig getuigenis om bij te knielen. Het gaat om de Persoon Die de wereld in is gekomen – God is in de wereld gekomen! Warrington stelt terecht dat nog voor Jezus ook maar Zijn bediening is begonnen, God de Vader en de Heilige Geest Hem bevestigen als Degene Die Hij is.
De Vader zegt: “Deze is Mijn Geliefde Zoon, in Hem vind Ik Mijn welbehagen” en de Heilige Geest daalt op Jezus neer in de vorm van een duif.
Er zal in ons leven meer ontzag moeten zijn dan alleen voor het kruis. We kunnen niet selectief kiezen welk gedeelte van het Evangelie wij oppakken, overnemen en op onszelf toepassen en welke gedeelten niet. Het is alles of niets. God vraagt van ons, dat wij erkennen met ons leven, zowel in woord en daad, dat Hij God is. Niet alleen wanneer wij spreken over het kruis, maar ook als iemand om vergeving komt vragen. Niet alleen wanneer we stellen dat de zonden vergeven zijn, maar ook dat wijzelf strijden tegen onze zonden. Als God ons verlost voor Zijn Koninkrijk, dan zal Hij ook alle dingen werken die nodig zijn voor onze houding met betrekking tot dat Koninkrijk.

Verlossing: een parallel met Jezus’ leven
Warrington wijst erop dat niet alleen de Geest Jezus’ authenticiteit bevestigt, maar ook de Vader. Jezus is echt God. Zijn leven is waar. Honderd procent volmaakt.
Maar datzelfde getuigenis werkt de Geest ook in ons leven. Wanneer wij dus spreken over de zekerheid van onze redding, is ons eigen getuigenis op zichzelf staand niet van doorslaggevend belang. Het is niet Robert die zichzelf moet overtuigen dat hij gered is; het is Gods Geest Die dat doet.
Ik kan daarom hoog en laag springen wat ik wil, en roepen dat “alles aan het kruis is volbracht” en dat “ik geloof”, maar dat zal uiteindelijk weinig indruk maken. Wat werkelijk indruk maakt, is dat Gods Geest het getuigenis geeft. En hoe doet Hij dat? Door zó te werken in mijn leven, dat ik gewillig gemaakt word om in vreugdevolle aanbidding te buigen voor Koning Jezus. Ik ga wandelen door die Heilige Geest.
Er is een geweldige, grootste, indrukwekkende samenwerking in de Drie-eenheid, die op deze manier tot uiting komt in de verlossing. De Vader schenkt ons de Zoon, Die de verlossing tot stand heeft gebracht; Hij schenkt de Heilige Geest, Die dit verlossingswerk zal toepassen in het leven van de gelovige. De Redder, Koning en Heere Jezus geeft Zijn Geest, Die mij gewillig maakt om onder Zijn heerschappij te leven.
En die gewilligheid houdt dus ook in dat ik mijzelf kritische vragen ga stellen die gaan over leven en dood. De Evangelie uitnodiging is een serieuze zaak. God Die als Mens in de wereld is gekomen, is een serieuze zaak. De inwijding en volledige doorbraak van Gods Koninkrijk zijn een serieuze zaak.

Verlossing: leven onder de heerschappij van Christus
Wanneer iemand beweert te zijn gered, belijdt hij hiermee te leven onder de heerschappij van Jezus Christus. Hij heeft de regie. Zijn Woord en wil zijn de volmaakte levensregel en Wet van de gelovige. Gaat het altijd goed? Nee. Maar ook daar heeft God in Zijn voorzienigheid middelen van genade voor gegeven. En het gaat erom dat de gelovige op de juiste momenten de juiste middelen weet te hanteren die God in Zijn genade schenkt.
De Kerk van Christus moet minder praten over “gered zijn” en bewuster bezig zijn met haar wandel als verlost volk. Dat is de enige manier waarop de zekerheid van redding groeit en het is ook van belang voor het getuigenis van Gods volk naar de wereld toe.
Wij lijken het Bijbelse beeld kwijt te raken dat élke dag op deze – nog niet verloste – wereld er werkelijk toe doet. Gods getuigenis over mijn leven – als ik werkelijk Zijn kind ben – gaat vandaag door. En als Hij het mij geeft, morgen ook. Dit heeft niets te maken met bangmakerij, maar alles met de manier waarop God door Zijn Geest werkt.
Het is een gevaarlijke – zo niet, dodelijke – simplificatie wanneer wij denken dat verlossing betekent dat ik één keer voor Jezus heb gekozen en dat ik voor de rest van mijn leven gegarandeerd ben van Gods zorg, lui achterover kan zitten en genieten van de vergeving van mijn zonden.
Wanneer ik werkelijk gered ben, zal ik er niet passief bij gaan zitten, maar juist – door het werk van de Heilige Geest – actief wandelen in de goede werken die God voor de grondlegging van de wereld al gereed had liggen (Efeze 2:10).

Verlossing: God zien in de Bijbel
Het is levensgevaarlijk wanneer we “geloven” in zekere beloften van Gods Woord, die op onszelf gaan “toepassen” of ons “toe-eigenen”, terwijl de realiteit van Gods getuigende Geest in ons leven ontbreekt. Het trof mij dat juist vandaag een artikel van John Piper over deze zaken verscheen op zijn website.
God heeft Zijn Woord gegeven om ons de mogelijkheid te geven Hem te ontmoeten, te leren kennen en ons leven in te richten naar Zijn voorschriften en geboden. Als ik de Bijbel open, dan verlangt God ernaar dat ik Hem zie. Hij wil niet dat ik er een leuke belofte uitpluk, waar ik voor de rest van de dag zoet mee ben, zonder Hemzelf te hebben ontmoet. Hij wil dat ik Hem ontmoet door Zijn Woord en door het getuigende, oordelende, reinigende en transformerende werk van Zijn Geest wordt veranderd naar Zijn beeld – zoals Jezus de Vader volmaakt weerspiegelt. Dit is het verlossende leven. Leven onder Gods heerschappij, waarbij Hij steeds meer van Zichzelf in mij ziet. En dit doet Hem enorm veel plezier! Heiliging is dus een goddelijk plezierig werk!
Het reinigende werk van Gods Geest wordt iedere dag weer voortgezet. Het oordelende werk van de Geest wordt iedere dag weer voortgezet. Het transformerende werk van Gods Geest wordt iedere dag weer voortgezet.
Elke dag dat ik wakker word, sta ik op onder het gezag van Koning Jezus. Geen dag is hetzelfde.
Laat de christen en de Kerk zich bezinnen op Gods verlossing. De diepgang ervan. De aard ervan. De duur ervan. Het plezier ervan. Maar ook de radicaliteit ervan. Dood de oppervlakkigheid. Dood de vanzelfsprekendheid. Leef in Zijn Koninkrijk. Leef onder Zijn heerschappij. Met alle pijnlijke, confronterende vragen die hierbij horen. Stel ze. Leg ze voor aan Hem; Hij is immers de Heere. Worstel ermee. Bid dat God door Zijn Geest werkt wat je zelf niet kunt. En barst uit in gejuich, omdat Hij Zich een getrouw God zal betonen.
Want de Redder Die Heere is, Die Heere is Redder.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief