SalvationInGod

zondag 19 april 2015

De lessen van een bozer(obert)ik

Hoe God een omslag bewerkt

Wie herkent het niet? Gevoelens van frustratie, teleurstelling, bitterheid en boosheid wanneer je, je zin niet krijgt. Zaken lopen anders dan je gedacht of gehoopt had. Vaak vind je het onrechtvaardig dat er bepaalde, pijnlijke dingen gebeuren en het liefst zou je het iemand willen vergelden of juist je best doen om te bewijzen dat het anders of beter kan. En om een vroom sausje over je boosheid heen te gooien: “Het kan Bijbelser!”

Er is een soort boosheid dat gevaarlijk is voor het geestelijk leven. Het is zelfs een bedreiging voor de ziel. De laatste tijd ben ik bezig om de woorden van Jezus te bestuderen. Alhoewel, bestuderen is niet het juiste woord. Het doet geen recht aan de bedoeling van Zijn woorden. Overdenken is een beter woord. John Owen beschrijft zo mooi wat gemeenschap met God inhoudt:

“Onze omgang met God bestaat hieruit, dat Hij Zichzelf bekendmaakt aan ons en dat wij als respons aan Hem teruggeven wat Hij van ons vraagt en aanvaardt, voortvloeiend uit de vereniging die wij in Jezus Christus met Hem hebben.”

Communion with the Triune God, pagina 94

Wie omgang heeft met God, ontvangt eerst van God, om vervolgens terug te geven wat hij van Hem heeft gezien. Intellectuele omgang met God is eng en een doodlopende weg. Thomas Watson legt het verschil uit tussen studeren en overdenken:

“Studeren is het werk van de hersenen, het overdenken is het werk van het hart. […] Het doel van het studeren is het begrip, het doel van het overdenken is de vroomheid. […] Het studeren laat een mens nooit ook maar een greintje beter achter. Het is als een winterzonnetje dat weinig warmte en invloed heeft; het overdenken laat iemand in een heilige gemoedsgesteldheid achter.”

Geestelijke vreugde, pagina 50

Dus, daar ga ik. Met mijn zwakte om snel gefrustreerd te raken en boos te worden… én met de woorden van Jezus.

Overvloedige gerechtigheid
Wanneer je studeert, analyseer je de woorden die je leest. Desnoods pak je de Griekse grondtekst erbij; op die manier kun je de intensiteit van woorden beter proeven. Je stelt een tekststructuur vast en legt verbanden. Prima, en dan?
Dan naar het hart. Dat kan maar op één manier: verbanden leggen tussen de tekst én je eigen leven. Dat is andere koek; er is geen ontsnappen meer aan. Ik kan mij niet meer verschuilen achter indrukwekkende termen.
Een aantal dagen heb ik Mattheüs 5:17-20 overdacht. Het eindresultaat was dat ik mijzelf de vraag begon te stellen: “Wie zegt dat Jezus niet hetzelfde over mij kan zeggen als over die Farizeeën en Schriftgeleerden? Dat Hij tegen mijn vrouw of familie of vrienden zou zeggen: “Ik zeg u, indien uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van Robert, zult u het Koninkrijk der hemelen niet binnengaan”?
Dat is een fikse aanklacht! De Farizeeën en Schriftgeleerden, altijd met Gods Woord bezig. De mensen die het zogenaamd ‘weten’. Het ‘weten’ en toch niet ‘binnenkomen’. Wat koop je daarvoor?

Vervolgens kom ik bij Mattheüs 5:21-26. Het onderwerp? Moord en boosheid. Een aantal dagen heb ik dit gedeelte overdacht.
Het is goed om dit een aantal dagen te doen. God schenkt niet alle rijkdom van Zijn Woord op één dag. Uiteindelijk ben ik op een lijst met zeven praktische principes gekomen.

#1. Jezus draait mijn positie om
Er vindt een radicale switch plaats in vers 22 en 23. Ben ik in vers 22 nog die lompe, botte, agressieve en scheldende persoon die boos is op iemand anders, in vers 23 ben ik zelf de boosdoener. Met andere woorden: Jezus maakt mij van aanklager tot aangeklaagde. Ik wijs op de fout van een ander, Jezus wijst op de zonde van mij. Hij draait mijn positie dus om. Ik kan nu niet meer in de luie stoel zitten en de vinger overal heenwijzen; de vinger wordt nu resoluut naar mij gewezen. Ik ben de boosdoener.

#2. Mijn opdracht is om recht te doen aan de ander
Door mij uit de positie van slachtoffer te halen en te plaatsen in de rol van dader, gaat Jezus’ boodschap ineens een kant uit die ik niet aan heb zien komen. Ik ga naar de kerk, zing liederen, neem deel aan het Heilig Avondmaal en bezoek kringavonden. “Maar,” zou Jezus zeggen, “als iemand jou op rechtmatige grond kan beschuldigen van zonde, moet je het eerst in orde maken, voordat je blijmoedig de handen in de lucht gooit.” Kun jij het je voorstellen? De handen die eerst vol passie omhoog gaan, als offer om God te loven, zijn dezelfde om na de dienst je broeder een (geestelijke) klap mee te verkopen.
Ik moet het eerst in orde maken met mijn broers en zussen. Dat is wat Jezus hier van mij vraagt. En dat is pijnlijk. Hij lijkt zomaar over mijn gevoelens heen te stappen. Hij lijkt niet meer te zien waarom ik boos ben geworden.

#3. Het gaat niet om mijn rechtvaardigheidsgevoel
Dit is één van mijn grootste valkuilen: het rechtvaardigheidsgevoel. En laat mij er meteen bij zeggen: er zit een hoop huichelachtigheid in; het is een verstoord rechtvaardigheidsgevoel. Is het niet zo dat wij vaak klagen en zeuren omdat wij tekort worden gedaan? Ik klaag, want iemand behandelt mij onrechtvaardig. Ik zeur niet wanneer een collega onterecht de wind van voren krijgt. Dus wat is nu eigenlijk dat rechtvaardigheidsgevoel?
Jezus corrigeert mijn definitie van rechtvaardigheidsgevoel. Hij zegt: jij moet gerechtigheid bewijzen aan de ander. Wij zitten allemaal te wachten tot de ander gaat inzien dat hij fout zit en met excuses komt. Soms kan dit wachten heel lang duren; daarom bestaan er veel conflicten. Hij leert mij om als eerste de stap van en naar verzoening te zetten. Iedereen wacht op elkaar en iemand moet de eerste zijn… ik dus!

#4. Ook de zonde maakt subtiel gebruik van rechtvaardigheid
Zelfs al begrijp ik dit, dan nog kan ik tegen blijven sputteren. Want hoe zit het dan met die fouten en zonden van de ander? Moet ik daar zomaar overheen stappen? Dit is nu het verstoorde rechtvaardigheidsgevoel. Het is gevaarlijk om op je eigen recht te blijven staan. Het is eenzijdigheid van de zuiverste soort, die slechts kijkt naar het recht voor mij in plaats van het recht van mij. Jezus laat er geen twijfel over bestaan dat het in dit leven (de tijd voorafgaand aan de eeuwigheid, zie #7) recht van mij boven het recht voor mij gaat.

#5. Het gaat om Gods gerechtigheid
Jezus laat dus geen spaan heel van het argument dat er tegen mij is gezondigd. Hij wijst mij op de weg van gerechtigheid. Het is erger om beschuldigd te worden dan om te beschuldigen. Maak daarom ernst met het oplossen van het eerste!
Hoe zit het dan met de zonde van de ander? Die zogenaamde roep om recht? Dat deel is voor God Zelf. In conflictsituaties zeggen wij altijd: “Hij! Hij! Hij!” Maar God legt de verantwoordelijkheid bij onszelf neer en zegt: “Jij! Jij! Jij!”
Hij zal zelf de ongerechtigheid van die ander rechtzetten. Echt, dat zal Hij doen. Misschien wacht Hij daar voor jouw gevoel te lang mee. Maar eens zal Hij het vergelden. Misschien wacht jij wel te lang met het zoeken naar verzoening.

#6. Jezus is het Volmaakte voorbeeld van verzoening
Is verzoening niet het hart van het Evangelie? Heeft God Zichzelf niet met ons verzoend door Zijn Zoon, de Heere Jezus? Dan getuigt het van de grootste huichelarij als wij verbitterd blijven vasthouden aan ons recht. God had helemaal geen plicht om verzoening te schenken. Hij had alle reden om ons verloren te laten gaan. En toch, omwille van Zijn grote genade, barmhartigheid en indrukwekkende glorie, gaf Hij Jezus. Zouden wij blijmoedig zingen over de vergeving in Christus en tegelijkertijd de vergeving onthouden aan hen die tegen ons zondigen?

#7. Het verband tussen boosheid nu en de lengte van het leven
Er staat nog iets in de tekst. Jezus maakt er melding van dat ik met mijn conflictbroeder op weg ben naar de rechter. Ook dit beeld ziet er haast ongelofelijk uit. Al ruziënd zijn we op weg naar de plaats waar het vonnis over mij voltrokken zal worden, maar nog steeds wil ik mijn zin en mijn recht hebben. Dit gaat niet over een wandeling van twintig minuten, maar misschien wel twintig jaar! Zou je zolang willen herrieschoppen, terwijl jij weet dat de rechter jou zal veroordelen voor jouw onverzoenlijke houding?
Ik weet dat er factoren zijn die onze boosheid kunnen intensiveren. Onze boosheid kan sterker gemaakt worden. Ik geloof niet dat mensen zondigen door een slechte opvoeding; ik geloof wel dat de opvoeding zondige neigen kan versterken. Feit is en blijft dat er een verleden achter je ligt. Ook met teleurstellingen, frustraties en woede. De tijd tikt door en het verleden wordt groter. Wanneer deze frustraties en teleurstellingen niet onder Gods heerschappij gesteld worden en je bent niet bereid om vergevingsgezind te zijn, wordt de bodem voor boosheid met de tijd (die langer duurt) steeds dieper. Geval wordt op geval gestapeld en voor je het weet heb je het idee dat de hele wereld tegen je is. Of je denkt dat God Zelf tegen je is.
Voed de bodem niet langer. Je bent onderweg naar de Rechter van het heelal en je weet dat Hij de verantwoordelijkheid bij jou neerlegt. Paulus schrijft in Romeinen 12 dat wij persoonlijk onrecht nooit mogen vergelden. Wij moeten er alles aan doen om de ander te tonen dat wij verzoening op het oog hebben. Zou jij voor God durven verschijnen met een kring “beschuldigers” om je heen, die ervan getuigen dat je een onverzoenlijk iemand was?
Of wil je voor Hem verschijnen als iemand die – dwars door allerlei zonden en fouten heen – heeft geleerd Gods principes van verzoening te ontdekken en uit te dragen? Jezus vraagt het laatste van ons. Niet om klakkeloos en zomaar over je pijn heen te stappen, niet omdat Hij je niet serieus zou nemen, maar omdat Hijzelf de heerlijkheid van Gods verzoening heeft getoond in kruis en opstanding. Het is de gerechtigheid, overvloediger dan die van de Farizeeën en Schriftgeleerden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief