SalvationInGod

zaterdag 8 september 2018

De driehoek van wedergeboorte

John Piper en “final salvation”

Het boek What Jesus Demands from the World van de Amerikaanse theoloog John Piper bevat een “omstreden” zin. Deze luidt als volgt:

“Er bestaat geen twijfel over het feit dat Jezus een zekere hoeveelheid echte, praktische gehoorzaamheid aan de wil van God als noodzakelijk voor uiteindelijke verlossing zag.”
(Eigen vertaling uit What Jesus Demands from the World, bladzijde 160)

Het controversiële van deze zin is dat Piper hier suggereert dat een christen eigen werken moet hebben wanneer hij voor Christus verschijnt. Op grond van deze werken kan Christus uiteindelijk zeggen: “Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld” (Mattheüs 25:34). Toegegeven, er bestaat veel “theologische spanning” in deze zin. En dat deze spanning ook wel eens resulteert in een “theologische ontlading” wordt duidelijk wanneer we op het internet gericht gaan zoeken naar de termen “John Piper” + “final salvation”.

Persoonlijk heb ik ook een tijdlang moeite gehad met de manier waarop Piper deze zin heeft geformuleerd. Inmiddels niet meer. Dus van de kritiek die ik ooit op deze zin heb gehad, neem ik nu uitdrukkelijk afstand. Deels komt dit omdat ik toentertijd – toen ik over deze zin viel – theologisch nog in de buggy lag. Ik was nog vrij onstabiel en wilde verschillende beschouwingen en perspectieven een eerlijke kans geven, waardoor ik – om maar even in babytermen te blijven spreken – als een pasgeboren kind elke theologische beschouwing als een grote fles melk in ontvangst nam. Dus wanneer iemand vraagtekens plaatst bij een theoloog of diens uitspraken (het is immers ook maar een mens), dan is dat het overwegen waard. Andersom ook trouwens. Geef de theoloog die zijn standpunt uiteenzet ook de kans te verduidelijken wat hij bedoelt.

De eerste vraag die we moeten stellen, is: wordt John Piper goed begrepen? Of begrijpen mensen hem niet? Wat is zijn intentie met deze zin? Wat wil hij duidelijk maken? Deze zin komt niet bepaald uit de lucht vallen.
Het opvallende is dat wanneer mensen Piper aanvallen vanwege de term “final salvation”, zij dit bijna uitsluitend doen op grond van deze zin (of andere, vergelijkbare zinnen). Maar dat is natuurlijk niet eerlijk. Je kunt iemand niet in de verdachtenbank plaatsen vanwege twee woorden in een betoog van zeven bladzijden. Deze handelswijze is volstrekt belachelijk. Als ik een lezing over de term “final salvation” zou moeten geven en ik zou mijn conclusie af laten hangen van deze twee woorden, dan zou ik er niet vreemd van opkijken als mensen mij vriendelijk willen verzoeken nooit meer te komen spreken vóórdat ik mij er iets grondiger in heb verdiept.
Want vanuit mijn observatie is het minstens gedeeltelijk waar dat mensen Piper aanvallen omdat ze deze twee woorden niet goed kunnen plaatsen in hun theologie. Dat laatste kan. Er zijn momenten dat je niet kunt plaatsen wat of waarom iemand iets zegt. Maar je kunt nooit een conclusie trekken op grond van onderbuikgevoelens, zonder de hele context van een uitspraak te hebben onderzocht. Werken van theologen moeten in dit opzicht op dezelfde manier worden gelezen: bekijk een uitspraak altijd vanuit de context.

De context van de term “final salvation”
De context van Pipers zin op bladzijde 160 is feitelijk het hele boek waarin deze zin is opgenomen, What Jesus Demands from the World. In dit boek behandelt hij vijftig geboden of opdrachten die de Heere Jezus aan Zijn Kerk heeft gegeven. Hij heeft het Nieuwe Testament onderzocht – en dan hoofdzakelijk de Evangeliën – om te onderzoeken wat Christus van Zijn Kerk en de wereld vraagt. Bepaalde geboden heeft hij geclusterd (anders had hij er veel meer dan vijftig gehad), omdat deze overlap vertonen met elkaar of onder een specifieke categorie vallen (bijvoorbeeld “geld” of “omgaan met vijanden”). Niet geheel onbelangrijk is om te vermelden dat Piper in het hoofdstuk daarvoor de “rechtvaardiging door het geloof alleen” heeft uitgelegd en verdedigd. Lees bijvoorbeeld deze zin:

“De cruciale vraag is: Hoe is Jezus de weg naar perfectie? Eén antwoord dat in de geschiedenis is gegeven, is dat Jezus Zelf onze Perfectie is. Dat wil zeggen, dat wij, wanneer wij door het geloof met Hem worden verbonden, God ons als volmaakt ziet vanwege Jezus, hoewel wij dit vanuit onszelf niet zijn.”
(Eigen vertaling, bladzijde 155)

Duidelijke taal. Volgens John Piper kan God enkel en alleen door de perfectie van Jezus Christus naar ons kijken alsof wij nooit gezondigd hebben. Dit is de protestantse leer van de “rechtvaardiging door het geloof alleen.” Maar vervolgens gaat Piper verder met een ander antwoord dat in de kerkgeschiedenis is gegeven:

“Een ander antwoord in de geschiedenis is dat Jezus, door Zijn aanwezigheid en kracht in ons, onze levens dusdanig verandert dat wij werkelijk beginnen lief te hebben zoals Hij liefheeft en toewerkt naar [de] perfectie, die wij uiteindelijk zullen verkrijgen in de hemel.”
(Eigen vertaling, bladzijde 155)

Wat Piper een hoofdstuk later doet, is dit laatste antwoord – hoe werkt Christus met Zijn aanwezigheid en kracht in ons naar die perfectie toe? – verder uitwerken. Want direct na de “beruchte” zin over de noodzaak van “echte, praktische gehoorzaamheid” voor “uiteindelijke verlossing” lezen we dit, na een citaat van Marcus 3:35:

“Dus het tweede historische antwoord op de vraag hoe Jezus de weg naar perfectie is, was dat Hij ons in staat stelt [of: bekrachtigt] om te veranderen. Hij verandert ons zó dat we echt beginnen lief te hebben zoals Hij liefheeft en ons op die manier brengt naar de perfectie die wij in de hemel zullen verkrijgen.”
(Eigen vertaling, bladzijde 160)

Met andere woorden: Piper neemt het tweede historische antwoord op de vraag hoe Christus Zijn Kerk naar de volmaaktheid brengt en herhaalt dit antwoord in exact dezelfde woorden als in het hoofdstuk daarvoor. Hij eindigt deze paragraaf met de volgende woorden:

“Daarom is het vertrouwen op Jezus noodzakelijk om verbonden te worden met Jezus, Die het Fundament van onze rechtvaardiging is. Maar nieuw, veranderd gedrag is noodzakelijk als vrucht en bewijs van deze verbondenheid met Jezus.”
(Eigen vertaling, bladzijde 161)

Waarom ik geen aanstoot neem aan Pipers formulering
Veel mensen menen Piper te hebben “betrapt” op grond van twee woorden, of – iets ruimer genomen – een hele zin. De reden dat ikzelf uiteindelijk geen aanstoot neem aan deze zin is, dat ik in Pipers woorden het Bijbelse onderwijs van de apostel Johannes terugvind. We hebben namelijk gezien dat de liefde die Christus heeft laten zien in Zijn leven, ook zichtbaar dient te zijn in het leven van de christen. Dit is puur, Bijbels onderwijs dat de apostel Johannes volledig onderschrijft.
Mensen werpen tegen dat Piper hier “rechtvaardiging door werken” leert, en dat hij met deze woorden ook nog eens een ontzettend hoge drempel opwerpt om geloofszekerheid te kunnen ontvangen. Is dit zo? Geenszins. Ik heb namelijk nog iets anders ontdekt. Er bestaat zoiets als “de driehoek van de wedergeboorte.” Ik weet het, ik bevind mij op glad ijs, want ik gebruik een nieuwe term en nieuwe termen zijn altijd gevaarlijk. Maar deze term haal ik uit 1 Johannes 2:26-29 (zie ook afbeelding onderaan):

“Deze dingen heb ik u geschreven met betrekking tot hen die u misleiden. En wat u betreft, de zalving die u van Hem hebt ontvangen, blijft in u, en u hebt niet nodig dat iemand u onderwijst; maar zoals deze zalving u onderwijst met betrekking tot alle dingen – en die zalving is waar en geen leugen – en zoals ze u heeft onderwezen, zo moet u in Hem blijven. En nu, lieve kinderen, blijf in Hem, opdat wij vrijmoedigheid hebben, wanneer Hij geopenbaard zal worden, en niet door Hem beschaamd gemaakt worden bij Zijn komst. Als u weet dat Hij rechtvaardig is, dan weet u dat ieder die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is.”

Let goed op wat Johannes hier zegt. Hij heeft in het gedeelte daarvoor geschreven over (en deels ook in dit gedeelte schrijft hij erover) “antichristen” – mensen die ontkennen dat Jezus de Christus (of: Gezalfde) is. Hier zegt hij dat de christen…

uit God geboren is – wedergeboorte, vers 29
- door de zalving van de Gezalfde, de Messias – het overtuigende onderwijs door de Heilige Geest met betrekking tot Christus, vers 21-26
- met als resultaat dat zo iemand de rechtvaardigheid doet – praktische gerechtigheid, vers 29
- zodat het vertrouwen en de vrijmoedigheid sterk mag zijn op de Dag van Christus’ verschijning – geloofszekerheid, vers 28

Wat John Piper dus schrijft op bladzijde 160 van What Jesus Demands from the World, is dus geheel in lijn met het Bijbelse onderwijs. Het laat zien dat deze man dit soort gedeelten serieus heeft genomen en na nauwkeurige studie een conclusie heeft getrokken waaruit blijkt dat het onderwijs van de apostelen betrouwbaar is. Geloofszekerheid is volgens Johannes iets wat met de tijd versterkt kan worden, of juist kan verzwakken. Hoe wij omgaan met de Heere Jezus – wat wij over Hem belijden en hoe wij ons onder Zijn heerschappij gedragen – bepaalt onze beleefde geloofszekerheid. Als ik een potje van mijn leven maak, hoef ik niet veel vrijmoedigheid te verwachten wanneer ik denk aan de wederkomst van Christus. En als ik dingen over de Heere ga roepen die niet in overeenstemming zijn met het Bijbelse getuigenis, geldt dit net zo goed.
Je zou kunnen zeggen dat Piper mensen prikkelt en uitdaagt om hier goed over na te denken. Voor mij staat vast dat hij met zijn “omstreden zin” geen leugen heeft laten drukken.
Bovendien maken Pipers tegenstanders een grote inhoudelijke fout. Zij stellen dat de “omstreden zin” suggereert dat christenen “door werken” worden gerechtvaardigd. Maar als we de context van Pipers woorden goed begrijpen, zien we dat we getuige zijn van een Babylonische spraakverwarring. Piper heeft namelijk gesteld dat de “echte, praktische gehoorzaamheid aan Gods wil” tot stand komt doordat Christus in ons aanwezig is en met Zijn kracht in ons werkt. De vraag is dan: wie is de uiteindelijke bron van deze werken? Het is Jezus Zelf. Het gaat hier niet over goede werken die gelovigen geheel zelf hebben verricht. Het gaat hier om de goede werken van Christus in gelovigen.

Lees de Bijbel om een theoloog te toetsen en niet andersom
Ik heb de afgelopen jaren geleerd theologen te waarderen op grond van wat ik hun geschriften en preken tegenkom en waarvan ik duidelijk kan zien dat dit voortkomt uit goede exegese. 1 Johannes 2:26-29 is zo’n gedeelte waarvan ik zeg: “Omdat ik Johannes hier drie kenmerken van de wedergeboorte zie formuleren, kan ik John Piper serieus nemen wanneer hij stelt dat “echte, praktische gehoorzaamheid aan Gods wil noodzakelijk is voor uiteindelijke verlossing.” Waarom? Omdat 1 Johannes 2:26-28 mijn uitgangspunt, mijn fundament is. Uit dat gedeelte moet de Bijbelse conclusie komen. En als ik die conclusie heb, kan ik deze vergelijken met de conclusie van iemand als John Piper. En als deze twee conclusies overeen blijken te komen, kunnen we God alleen maar danken voor Zijn genade.
Maar we moeten ervoor oppassen dat we niet in de omgekeerde volgorde te werk gaan. Dan wordt het gevaarlijk. Ik moet geen werken van John Piper gaan lezen om te ontdekken of wat de Bijbel zegt. Ik vrees dat er nogal wat mensen zijn die met deze houding een theologische discussie aangaan: “Ja, maar die zegt dit, en ik heb hem dat horen zeggen, en die vindt dat ook.” En ons nuchtere antwoord zou dan moeten zijn: “Leuk, dat al deze mensen dit vinden. Maar wat is jouw conclusie, nu je zelf de Bijbel hebt bestudeerd?” En als er dan een lange stilte valt, weet je meestal wel hoe laat het is: mensen hebben meer buitenbijbelse theologen bestudeerd dan de Bijbel zelf. Dan heb je niet zoveel meer om goed te kunnen concluderen. Dan heb je veel stof om deel te nemen aan hypes en trends, maar het Bijbelse kader dreig je te verliezen. En dat is nou juist wat we niet (zouden moeten) willen.



1 opmerking:

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief