Inleiding en context: In zijn boek Grace – Amazing Grace schrijft Brian Edwards maar liefst zestien vormen van genade. Zestien vormen die God aan ons heeft gegeven om daar doorheen Zijn genade te laten schitteren. In één van die hoofdstukken gaat hij in op de kerkgemeenschap als genade. Hij schrijft:
“Er zijn vele redenen waarom sommige christenen stelselmatig aan de rand staan, helemaal alleen en buiten een lokale kerkgemeenschap. Sommigen lijken op gevoelige bloemen die in één tuin zijn beschadigd en geloven dat het de meest verstandige zet is om nooit meer ergens te aarden; zo kunnen zij niet opnieuw gekwetst worden. Zij zullen geregeld op sombere wijze spreken over het feit dat zij “teveel hypocrieten in de kerk” ontmoet hebben – alsof iemand van ons deze ervaring niet heeft gehad. Hun standpunt is misschien nog wel te begrijpen, maa zeker niet aanvaardbaar. Christendom loopt altijd gevaar vanuit de wereld en vanuit valse christenen. Onze Heere Zelf werd verraden door een vriend en verworpen door de anderen; Paulus werd in de steek gelaten door Demas, heeft veel leed moeten verduren door toedoen van Alexander de kopersmid en was verontwaardigd over de twistzieke Euodia en Syntyche. Maar noch Jezus, noch Paulus verlieten de Kerk – in tegendeel, de Eén legde het fundament, en de ander bouwde hierop voort.”
Wie van ons herkent nu niets uit deze beschrijving? Dit is zó herkenbaar! We hebben allemaal onze negatieve ervaringen met mensen binnen de kerkgemeenschap.
Zo zouden ook de christenen in het Korinthe rond het jaar 55 zich gevoeld kunnen hebben. Korinthe, gelegen in Achaje, een deel van het huidige Griekenland. Het was een stad die in veel opzichten doet denken aan onze huidige cultuur: veel rijkdom, maar ook seksuele immoraliteit. Er vond tempelprostitutie plaats; in een dergelijke stad als Korinthe was dit gebruikelijk. Er stonden – niet geheel verrassend – afgodstempels. Het was een stad waar afgoderij en heidendom het culturele leven beheerste. In die cultuur, doortrekt van ongerechtigheid, zonde en immoraliteit, heeft God, dankzij de prediking van Paulus, een gemeenschap van gelovigen verzameld.
Maar als wij Paulus’ eerste brief aan deze gemeente lezen, wat zouden we dán veel de neiging hebben om vol ongeloof en vertwijfeling de hand voor de mond te slaan! De situatie daar was absoluut niet best. Je zou de eerste Korinthebrief kunnen typeren als Paulus’ reactie op de “zwarte lijst van misstanden”. Wat speelde daar zoal?
• Verdeeldheid (niet eensgezind Christus volgen, maar verschillende menselijke leraars)
• Veel te softe aanpak voor wat betreft zonde in de gemeente (een pleger van incest wordt daar gewoon gedoogd, getolereerd en er worden geen stappen van tucht ondernomen)
• Gelovigen spannen rechtszaken aan tegen gelovigen voor het oog van de aardse rechters
• Misstanden rondom het Heilig Avondmaal (waaronder dronkenschap)
• Hoogmoed met betrekking tot de geestelijke gaven
Als lezers van deze brief zouden we met onze handen in het haar zitten. Wat moet er van déze gemeente terechtkomen? En als wij deze vraag niet zouden stellen, dan was er wel iemand anders die met dezelfde situatie worstelde: Paulus.
Maar het bijzondere in dit alles is, dat als zelfs hij zich niet druk zou hebben gemaakt om de situatie in Korinthe, er nog steeds Eén Iemand zou zijn, Die Zich zou hebben bekommerd over deze situatie, met al deze misstanden: de Heere Jezus Christus.
En het is juist Zijn zorg, en ook Zijn trouw – zoals we aan het einde zullen zien – die hoop geeft aan een kerk die vol lijkt te zitten met hypocrieten. Laten we zien hoe deze hoop doorklinkt in de woorden van de apostel Paulus in 1 Korinthe 1:4-9:
“Ik dank mijn God altijd voor u, vanwege de genade van God die u gegeven is in Christus Jezus. U bent namelijk in alles rijk geworden in Hem, in alle spreken en alle kennis, naarmate het getuigenis van Christus bevestigd is onder u, zodat het u aan geen genadegave ontbreekt, terwijl u de openbaring van onze Jezus Christus verwacht. God zal u ook bevestigen tot het einde toe, zodat u onberispelijk zult zijn op de dag van onze Heere Jezus Christus. God is getrouw, door Wie u geroepen bent tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere.”
Vanuit dit schitterende gedeelte wil ik met jullie gaan kijken naar de veelzijdige genade van God. En dat wil ik doen aan de hand van de volgende vier punten:
1. Dankbaarheid voor Gods genade (vers 4)
2. Geestelijke rijkdom door Gods genade (vers 5-7a)
3. Verwachting van Gods genade (vers 7b-8)
4. Zekerheid door Gods genade (vers 9)
1. Dankbaarheid voor Gods genade (vers 4)
Opvallend genoeg begint Paulus zijn brief positief. Hij dankt God voor de Korinthiërs. En je moet hier goed opletten hoe hij dat doet. Hij dankt niet voor de Korinthiërs vanwege de Korinthiërs. Hij dankt voor de Korinthiërs vanwege God! Dat doet hij als volgt:
“Ik dank mijn God altijd voor u, vanwege de genade van God die u gegeven is in Christus Jezus.”
Met andere woorden: Paulus dankt God vanwege God! Hoe kan dat?
Paulus kijkt terug en hij herinnert zich hoe deze Korinthiërs zich in geloof tot Jezus Christus hebben gekeerd. Dit keren, deze bekering, schrijft Paulus dankbaar aan God toe. Hij wijst hier dus op Gods genade in het verleden. In het verleden zijn wij – als het goed is – tot geloof gekomen in de Heere Jezus. Dit is een moment om met blijvende dankbaarheid op terug te kijken. En dat is exact wat Paulus hier doet. Met dankbaarheid kijkt hij naar de Korinthiërs. Niet vanwege hén, maar vanwege de genade van God, die hen in Christus geschonken is.
Toepassing: Je merkt wel, dat we hier onmiddellijk tegen een grote spanning aanlopen. Kan Paulus zomaar heel stellig beweren dat deze Korinthiërs Gods genade ontvangen hebben? Deze Korinthiërs, met al die misstanden? Met al die arrogantie? Die geestelijke hoogmoed?
Ik moet heel eerlijk bekennen dat de Farizeeër in mij dit nooit zo zou hebben gedaan. Ik zou die kerk opgegeven hebben. Ik zou hebben gezegd: “Wat een afschuwelijke bende is het daar, hef die club op!” Toch? We hebben het hier over christenen die zich nauwelijks lijken te onderscheiden ten opzichte van de wereld. Als ik naar de geestelijke staat van deze gemeente kijk, zou ik ze bij wijze van spreken geen cent meer geven.
En al zou je ze die cent dan nog wél geven, dat is dan nog tot daaraan toe, maar Paulus gaat nog veel verder! Hij dankt God voor hen! Paulus dankt God voor deze mensen, die er een bende van maken? Dat is exact wat hij doet.
Laat dit ook een les voor ons zijn. Ik beweer hier niet dat het voor christenen niet uitmaakt wat zij doen; dat is juist wél het geval. Het doet er wel degelijk toe hoe wij in het leven staan en hoe wij in de kerkgemeenschap functioneren. Dit is essentieel. Juist daarom is de Korinthebrief op verschillende plaatsen zo ontzettend hard en scherp. Maar verlies door deze scherpte nooit de genade van God uit het oog: Hij bracht jou tot Christus. En daar mag je Hem voor danken.
Toepassing: En stel dat nu, op dit moment, zou blijken dat je nog niet die genade hebt ontvangen? Dan is dit hét moment om door Jezus Christus tot God te gaan en zo Zijn genade te ontvangen. Als deze Korinthiërs voor Paulus al een reden voor dank zijn geweest, laat hen dan maar de reden voor jouw vrijmoedigheid zijn om tot Christus te gaan. Dit maakt Paulus in vers 4 duidelijk: het is Gods genade alleen, die stof tot vrijmoedigheid en stof tot dankbaarheid geeft.
Toepassing: Zijn wij dankbaar voor de christenen om ons heen? Zijn wij dankbaar voor mensen die ook Gods genade in hun leven hebben mogen leren kennen? Nee, zij zijn niet volmaakt. Ja, zij hebben afwijkende gewoonten. Maar kunnen wij samen met hen de knieën buigen en God danken voor de gemeenschappelijke genade die ons ten deel is gevallen? Als Gods genade in Jezus Christus niet het fundament van onze samenkomst en gemeenschap is, dan is de hoogmoed en ruzie snel binnen. God heeft ons door Zijn genade in Jezus Christus één gemaakt. We zijn geroepen – zoals Paulus in vers 2 schrijft – als heiligen om eensgezind de Naam van de Heere Jezus Christus aan te roepen.
2. Geestelijke rijkdom door Gods genade (vers 5-7a)
Niet alleen heeft Gods genade ons in Christus één gemaakt, maar ook rijk! Dit lezen we in de verzen 5-7a:
“U bent namelijk in alles rijk geworden in Hem, in alle spreken en alle kennis, naarmate het getuigenis van Christus bevestigd is onder u, zodat het u aan geen genadegave ontbreekt…”
Hier zien we de horizon van Paulus’ dankbaarheid als het ware verbreden. Hij maakt Gods genade hier concreter. Dat doet hij door de geestelijke rijkdom te benoemen. Welke rijkdom is dit precies? Hij heeft het over alle spreken en alle kennis. Het gaat hier over geestelijke gaven, want in vers 7a schrijft hij over “genadegave”. Ook hier zien we hoe nauw de genadegave verbonden is met het Evangelie, de boodschap dat Jezus Christus is gestorven voor onze ongerechtigheid en opgewekt voor onze rechtvaardiging. Hij schrijft:
“…naarmate het getuigenis van Christus bevestigd is onder u, zodat het u aan geen genadegave ontbreekt…”
Toepassing: Wil je geestelijk rijk zijn? Wees dan rijk in het Evangelie! Gods genade gaat door jouw leven heen vloeien en stromen door middel van het geloof in Jezus Christus; geloof in Wie Hij is en wat Hij voor jou heeft gedaan! God heeft ons geestelijk rijk gemaakt in Christus!
Laat mij uitleggen wat Paulus hier bedoelt te zeggen. Het is namelijk goed om uit onze smalle gedachtewereld te stappen en dit onderwerp in een breder perspectief te plaatsen. Geestelijk rijk zijn heeft hier overduidelijk de betekenis van gaven; het gaat hier niet om een groot geloof of sterk geloof. De kwaliteit van ons geloof in Christus doet hier niet ter zake. Waar het hier wel om gaat, betreft het doel van de genadegave. God heeft in Zijn genade besloten om zondaren te rechtvaardigen in Christus, hen apart te zetten in Christus – én Hij heeft besloten om zondaren Zijn genade te schenken, zodat zij in staat zijn elkaar te dienen met die genade. Dit noemt Paulus “genadegaven” en deze gaven worden aan iedere gelovige geschonken. Maar niet iedereen krijgt dezelfde gave – en dat is maar goed ook, anders krijgen we een ernstig beperkte gemeenschap. Iedere gave in de gemeente is belangrijk en iedere gave draagt bij aan de eenheid in Christus – als die gave op de juiste wijze gebruikt wordt! En zoals we al gezien hebben, was dit in Korinthe een groot punt van zorg. Ik sluit dan ook absoluut niet uit dat Paulus de woorden van vers 5-7a bewust zo heeft opgeschreven, zodat het als bemoediging mag klinken in deze chaotische en hoogmoedige gang van zaken.
Toepassing: Mag ik jou eens vragen, wat jouw gave is? Waarmee heeft God jou begenadigd? Als jij aan het Evangelie van de Heere Jezus Christus denkt, welke taak, welke vlam wordt er dan in jou – door Zijn Geest – aangewakkerd? Waar zie jij de sporen van Gods genade in jouw leven om de lokale gemeente te dienen?
Toepassing: Ik weet niet hoe het bij jullie is, maar ik heb de laatste jaren geworsteld met de genadegave die God mij gegeven heeft. Ik heb teleurstelling ervaren. Onbegrip ook. Die teleurstelling en dat onbegrip kunnen er ook in resulteren dat je teveel op jezelf gericht raakt. Dan wordt Gods genade plotsklaps jouw kwaliteit, jouw zaak, jouw talent. Daar moeten we voor waken. Ik ben de laatste om te zeggen dat het gemakkelijk is te worstelen met genadegaven die voor een groot deel nog in de ijskast zitten, maar laten we ons bemoedigd weten door Paulus’ woorden dat boven onze gaven het belang van de Gemeente van Jezus Christus staat.
Weet je hoe die eenheid in de Gemeente eruit ziet? Als ik mijn gave, door Gods genade gekregen, inzet, kunnen andere gelovigen God danken voor de genade die Hij door anderen heen werkt! Met andere woorden: als wij elkaars gaven benutten, wordt de dankbaarheid naar God toe groter, en de omgang met elkaar steeds hechter!
3. Verwachting van Gods genade (vers 7b-8)
En terwijl wij God dienen met de genade die Hij ons verleent, hebben wij een hemels perspectief. Hier lezen we van in vers 7b-8:
“…terwijl u de openbaring van onze Jezus Christus verwacht. God zal u ook bevestigen tot het einde toe, zodat u onberispelijk zult zijn op de dag van onze Heere Jezus Christus.”
Christenen zijn met hun handen en voeten op aarde, met de ogen gericht op de hemel: Christus komt terug! We zien hier het verwachtende element van Gods genade. De wederkomst van Christus is een toekomstig aspect van Gods genade. Hij zal komen, om de definitieve verlossing te schenken aan Zijn kinderen. Hij zal komen, om deze schepping te bevrijden van dood, ziekte en oorlog. Hij zal komen, om een einde te maken aan alle vijandschap tegen Gods heerschappij.
Toepassing: Hoe staan wij in het leven? Verwachten wij dat Jezus Christus terugkomt? Hebben wij onze geestelijke ogen gericht op de hemel in dat wat we doen en zeggen? Zijn onze handen inderdaad actief op aarde, en is onze blik inderdaad gericht op de hemel? Of doen onze handen juist niets? Zijn onze ogen gericht op deze aardse werkelijkheid?
Toepassing: Wees bemoedigd, maar ook aangemoedigd door de inhoud van de verwachting! Deze lezen we in vers 8:
“God zal u ook bevestigen tot het einde toe, zodat u onberispelijk zult zijn op de dag van onze Heere Jezus Christus.”
Wij zullen onberispelijk zijn! Volmaakt! Zonder fout, zonder zonde! Volledig schoon! Wij, die van onszelf zó onrein, zó onwaardig en zó vies zijn. Heb je enig idee wat voor indruk deze woorden op de Korintiërs gemaakt moet hebben? Laat deze woorden ook indruk maken op jou! Deze toekomstverwachting gaat ons voorstellingsvermogen ver, ver te boven. God zal ons op het pad van Zijn genade houden, alle dagen van ons leven – tot het erop zit. Tot onze taak klaar is. Hij zal er Persoonlijk voor zorgen dat wij schoon, zuiver en rein voor Christus zullen staan!
Toepassing: Ik weet niet hoe je hier zit. Misschien ben je ontmoedigd, misschien ben je teleurgesteld in bepaalde dingen. Misschien heb je momenteel moeite om het leven als christen vol te houden. Wees dan getroost met deze gedachte: God maakt het door Zijn genade mogelijk – nee, zal het door Zijn genade waarmaken dát je zult volhouden! Vat moed! Zie op Gods onveranderlijke genade; waar Hij aan begint, maakt Hij af! Dit brengt ons bij punt 4.
4. Zekerheid door Gods genade (vers 9)
We lezen in vers 9:
“God is getrouw, door Wie u geroepen bent tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere.”
Allereerst wil ik hier een belangrijke opmerking plaatsen. Kijk goed wat Paulus in vers 9 als middel beschrijft, waardoor wij door God bewaard worden. God heeft ons geroepen… Waartoe? “Tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere.”
Wat wij hieruit kunnen leren, is dat Gods genade doelmatig is. God doet niets in het luchtledige. Het is bij Hem niet “op hoop van zegen” – bij God is er slechts sprake van “door middelen tot zegen”. De allerbelangrijkste genade in ons leven is de gemeenschap met Jezus Christus.
Toepassing: Kennen we dit? Hebben wij omgang met Christus? Lezen we trouw in Zijn Woord? Praten we met Hem? Verlangen we ernaar om in Zijn hart te kijken? Leggen wij ons hart bloot voor Hem? Delen we onze vreugde, verdriet, zorgen met Hem?
De reden dat ik jullie wil wijzen op het middel waardoor God Zijn trouw bewijst, is dat ik op geen enkele manier een theologie van een zogenaamd “eenzijdig Godswerk” wil verdedigen. God geeft ons de middelen van Zijn genade en het is aan ons om die middelen door de werking van Zijn Heilige Geest te gebruiken tot heiligmaking en opbouw van Zijn Gemeente.
Hoezeer het ook onze verantwoordelijkheid is om de middelen van Gods genade te gebruiken, het blijft voor Paulus vaststaan dat God alle eer verdient voor alle werkingen van Zijn genade in ons leven en in de Kerk.
Als wij volharden in het geloof, is dit het bewijs van Gods kracht.
Als wij geweldige dingen tot stand brengen in dienst van Gods Koninkrijk, is dit het bewijs van Zijn kracht.
Als wij eens heilig en rein voor Christus zullen staan, is dit het bewijs van Gods kracht. Nooit, maar dan ook nooit, moeten wij de gedachte toestaan dat een geestelijk succes óns succes is.
Want bij alles wat wij in dit gedeelte hebben gelezen en gezien, ligt het accent volledig op God. Het gaat om Gods genade, het gaat om Gods handelen. Hier zien we – in het verlengde van vers 8 – dat Paulus uitdrukkelijk wijst naar Gods trouw. God zál volbrengen wat Hij begonnen is. En wat betekent dit alles? Dat ik deze zekerheid mee kan geven:
• Christen, je bent niet tevergeefs tot Christus gekomen…
…God zal de genade van het geloof bewaren!
• Christen, je bent niet tevergeefs gezegend met geestelijke gaven…
…God zal de genade van Zijn gaven gebruiken tot opbouw van Zijn Kerk!
• Christen, je bent niet tevergeefs aan het wachten op de wederkomst van Christus…
…God zal de genade van vernieuwing, verlossing en voleinding openbaren bij Zijn komst!
Wat een geweldige climax om dit gedeelte mee af te sluiten! Wat een zekerheid ligt er opgesloten in deze woorden!
Ik wil afsluiten met de woorden van John Bunyan, uit zijn kleine boekje The Intercession of Christ:
“Omdat Christus een Middelaar is, concludeer ik dat gelovigen niet bij het kruis moeten rusten voor troost. Zij moeten daar zoeken naar rechtvaardiging; maar gerechtvaardigd door Zijn bloed, moeten zij Hem volgen naar de troon. Aan het kruis zult u Hem zien in Zijn lijden en vernederingen, in Zijn tranen en bloed; maar volg Hem tot waar Hij nu is, en dan zult u Hem zien in Zijn gewaad, Zijn priesterlijk gewaad, en met Zijn gouden riem om Zijn borst. Dan zult u Hem het borstpantser van het oordeel zien dragen, en al uw namen geschreven op Zijn hart. Dan zult u merken, dat de hele familie van hemel en aarde is vernoemd door Hem, en hoe Hij zegeviert met God, de Vader van alle genade – voor u. Sta stil en luister, ga binnen met vrijmoedigheid tot het heilige der heiligen en zie uw Jezus, zoals Hij nu verschijnt in de tegenwoordigheid van God – voor u; hoe Hij werkzaam is tegen de duivel en zonde en dood en hel – voor u. Oh, het is moedig om Jezus Christus te volgen tot het heilige der heiligen! Het voorhangsel is gescheurd; u mag met onbedekt gezicht, als in een spiegel, de heerlijkheid van de Heere zien.
Dit is onze Hogepriester; dit is Zijn voorspraak; dit zijn de vruchten ervan. Onze taak is om er gebruik van te maken; de wijsheid om dat te doen komt ook van de troon van genade, waar Hij –onze Hogepriester – voor eeuwig leeft om voor ons te bidden en pleiten. Aan Hem behoort de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid.”
Amen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.