Inleiding: Vanmorgen klinkt een aansporing naar aanleiding van een gedeelte uit de Schrift dat spreekt over de verwachting van de komst van Gods Koninkrijk. En als wij het hebben over de komst van Gods Koninkrijk, dan moeten wij ons realiseren dat alle christelijke geloofsbelijdenissen, op grond van de Bijbel, altijd hebben gesproken in termen van verlossing en oordeel. Als het gaat over de wederkomst van Christus, is de Bijbel zwart-wit. Er wordt een scheiding aangebracht die voor de mens confronterend is. Enerzijds is daar de belofte van eeuwige vreugde, eeuwige heerlijkheid en voor eeuwig in de tegenwoordigheid van Christus mogen zijn. Anderzijds is daar die dreigende waarschuwing: als je geen deel hebt aan deze beloften door het geloof in de Heere Jezus Christus, zul je voor eeuwig onderworpen zijn aan de toorn van God, die Hij in Zijn rechtvaardigheid over jou zal doen komen – niet alleen omdat je gezondigd hebt, maar ook omdat je hebt geweigerd Christus te ontvangen als Verzoening voor de zonde. Met andere woorden: Wie Christus afwijst, zondigt in het kwadraat.
Ik wil met u lezen uit Lucas 17:20-37:
“En toen Hem door de Farizeeën gevraagd werd, wanneer het Koninkrijk van God zou komen, antwoordde Hij hun en zei: Het Koninkrijk van God komt niet op waarneembare wijze. En men zal niet zeggen: Zie hier of zie daar, want, zie, het Koninkrijk van God is binnen in u. En Hij zei tegen de discipelen: Er zullen dagen komen dat u ernaar verlangen zult één van de dagen van de Zoon des mensen te zien, en u zult die niet zien. En zij zullen tegen u zeggen: Ziehier of ziedaar is Hij. Ga er niet heen en ga er niet achteraan. Want zoals de bliksem flitst van de ene plaats onder de hemel en naar de andere plaats onder de hemel licht, zo zal ook de Zoon des mensen zijn op Zijn dag. Eerst moet Hij echter veel lijden en verworpen worden door dit mensengeslacht. En zoals het gebeurde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen. Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk en zij werden ten huwelijk gegeven tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam en hen allen om deed komen. Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Op de dag echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en bracht hen allen om. Evenzo zal het zijn op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden. Wie op die dag op het dak zal zijn, met zijn huisraad in huis, moet niet naar beneden gaan om het mee te nemen. En wie op de akker is, moet evenmin terugkeren naar wat hij achterliet. Denk aan de vrouw van Lot. Wie zijn leven zal proberen te behouden, zal het verliezen. En wie het zal verliezen, zal het behouden. Ik zeg u: In die nacht zullen er twee op één bed zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden.
Twee vrouwen zullen samen malen. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. Twee zullen er op de akker zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. En zij antwoordden en zeiden tegen Hem: Waar, Heere? En Hij zei tegen hen: Waar het lichaam is, daar zullen de gieren zich verzamelen.”
Zoals gezegd, gaan we het vanmorgen hebben over de verwachting van de komst van Gods Koninkrijk. Ik wil met u kijken naar vijf aspecten die in dit gedeelte naar voren komen:
1. Verwacht géén tekenen (vers 20-21)
2. Verwacht misleiding (vers 22-24)
3. Verwacht de gekruisigde Christus (vers 25)
4. Verwacht het oordeel (vers 26-30)
5. Verwacht de eeuwigheid (vers 31-37)
1. Verwachte géén tekenen (vers 20-21)
Zoals u kunt horen, mogen en moeten we als christenen – op grond van Lucas 17:20-37 – vier dingen verwachten. En als u goed naar mij geluisterd hebt, dan hebt u ook gehoord dat we iets ook niet moeten verwachten. En daar wil ik mee beginnen.
Het is namelijk zo dat de vraag die Jezus krijgt, met betrekking tot de komst van Gods Koninkrijk, wordt gesteld door Farizeeën. Kijk maar naar het begin van vers 20:
“En toen Hem door de Farizeeën gevraagd werd, wanneer het Koninkrijk van God zou komen…”
Voor de context is het van belang dat ik laat zien waar deze vraag vandaan komt. Kortgezegd komt het hier op neer: Christus begon Zijn bediening toen een Romeinse vazalkoning over Galilea regeerde, Romeinse stadhouders heersten over Judea en het Judaïsme – de Joodse godsdienst – vermengd was met het hellenisme. Het is in deze context, dat de Farizeeën de vraag over de komst van Gods Koninkrijk stellen. Deze vraag leefde echt. Er werd door rabbi’s gediscussieerd over de vraag of Gods Koninkrijk onverwachts en krachtig zou doorbreken, of dat het Koninkrijk van God zou komen wanneer de Joden zich zouden bekeren. Als we de politieke context van het Israël in die tijd in gedachten houden, is deze vraag niet zo gek.
En toch is de vraag ook wél gek. Ik zal u laten zien waarom. Bladert u voor een ogenblik naar Lucas 11. In Lucas 11:14-23 lezen we dat Christus een demon uitdrijft. De reactie van de mensen is verschillend; de één is niet overtuigd en vraagt om een teken uit de hemel en een ander beweert dat Jezus de demon kan uitdrijven door de macht van satan. In de reactie die Jezus vervolgens geeft, in vers 17-20, laat hij zien hoe absurd deze laatste reactie is:
“Ieder koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, valt. Als nu ook de satan tegen zichzelf verdeeld is, hoe kan zijn rijk dan standhouden? Want u zegt dat Ik door Beëlzebul de demonen uitdrijf. Als Ik door Beëlzebul de demonen uitdrijf, door wie drijven uw zonen hen dan uit? Daarom zullen zij uw rechters zijn. Maar als Ik door de vinger van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen.”
Lucas 17:20 is in het licht van dit gedeelte – uit Lucas 11:14-23 – ronduit schokkend. Vergeet niet dat de beschuldiging aan het adres van Jezus, dat Hij demonen uitdrijft door satan zelf, in Mattheüs 12 wordt gelijkgesteld met de zonde tegen de Heilige Geest.
De omstanders – en geloof mij: daar zitten óók Farizeeën en Schriftgeleerden tussen – krijgen het hier in de schoot geworpen! Christus zegt: “Als Ik door de vinger van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen.”
En nu, zes hoofdstukken verder, klinkt deze vraag: “Kunt u ons vertellen wanneer Gods Koninkrijk komt?”
Toepassing: Als u wilt weten hoe u de Heere Jezus tot zwijgen moet brengen, dan moet u de leerschool van de Farizeeën volgen. Er zijn mensen die stellen dat “Jezus niet tegen hen spreekt.” Jezus “zegt niks.” Jezus “geeft geen teken.” Christus spreekt wel, maar zij luisteren niet. Dat is het hele punt hier. Christus spreek! Hij heeft gesproken; Hij spreekt 1930 bladzijden als u dit boek leest. En u beweert dat Hij niks zegt? Laat mij u dit zeggen: als u beweert dat u de Bijbel leest en dat Christus is gestopt met spreken, dan kampt u met hetzelfde probleem als de Farizeeën. De woorden van Christus worden spaarzaam als er niet naar Hem geluisterd wordt. De Farizeeën hebben te horen gekregen wat ze hadden kunnen weten. Verder doet Christus er het zwijgen toe. De zwijgzaamheid van Christus is het oordeel over ongeloof. Onthoud dit: Christus is niet gestopt met spreken, u bent gestopt met luisteren. En geef Christus eens ongelijk – u moet Hem sowieso nooit ongelijk geven! – wanneer Hij meer zwijgt dan spreekt vanwege uw slechte luistergedrag. Als u koppig vasthoudt aan uw eigen gelijk en als u uw opvattingen en plannen en gedachten niet wilt toetsen aan de Schrift, wat heeft Hij u dan nog te zeggen?
Dan iets anders. Christus stelt dat het Koninkrijk niet op waarneembare wijze komt. Er gaan geen tekenen aan vooraf. We kunnen geen grip krijgen op de komst van Gods Koninkrijk door een draaiboek met allerlei “eindtijdgebeurtenissen” te maken. In plaats daarvan zegt Christus in vers 21:
“En men zal niet zeggen: Zie hier of zie daar, want, zie, het Koninkrijk van God is binnen in u.”
Hier moet ik een opmerking maken over de vertaling: Christus kan nooit bedoelen dat Gods Koninkrijk in de Farizeeën aanwezig is. Dat is onmogelijk. Het Koninkrijk van God is niet aanwezig in mensen die Jezus niet erkennen als de Gezalfde van God. Christus kan dus onmogelijk bedoelen dat Gods Koninkrijk aanwezig is in Farizeeën die Hem niet erkenden als Gods Messias. In plaats daarvan moeten we zeggen: “Het Koninkrijk van God is binnen uw bereik.” Toen kon dat in letterlijke zin worden begrepen, omdat de Heere Jezus fysiek bij hen aanwezig was.
Dit maakt duidelijk dat Gods Koninkrijk Christus-gecentreerd is. Het Koninkrijk is Christocentrisch. Het feit dat Jezus de titel Zoon des Mensen op Zichzelf betrekt – een term uit Daniël 7:13-14 – wijst op Zijn identiteit als Messias. Overigens is het ook zo dat de term Zoon des Mensen politiek gezien minder beladen was dan een titel als “Messias” of “Zoon van David.” Dit is de boodschap die keer op keer in het Nieuwe Testament klinkt: Wie Gods Koninkrijk binnen wil gaan, kan niet om de Heere Jezus heen. De boodschap van Jezus aan de Farizeeën is hier: “Stop met het zoeken naar tekenen! Ga niet af op de wonderen en tekenen, kom naar Mij!”
Toepassing: En op grond van Gods Woord kan ik dat ook deze morgen zeggen: als u of jij niet in de Heere Jezus gelooft, speur dan niet naar wonderen en tekenen, maar ga naar Hém!
Ik denk dat het een reëel gevaar voor christenen is, dat we afdrijven van het Centrum van Gods Koninkrijk – en dat is de Drie-enige God Zelf – en ons gaan richten op de vruchten van dat Koninkrijk. Vruchten horen erbij, absoluut. Maar ze zijn niet het fundament van Gods Koninkrijk. Ik kom zo nog verder te spreken over dit fundament.
2. Verwacht misleiding (vers 22-24)
Als Christus de Farizeeën heeft toegesproken, wendt Hij Zich tegen Zijn discipelen. Dat lezen we in vers 22-24:
“En Hij zei tegen de discipelen: Er zullen dagen komen dat u ernaar verlangen zult één van de dagen van de Zoon des mensen te zien, en u zult die niet zien.
En zij zullen tegen u zeggen: Ziehier of ziedaar is Hij. Ga er niet heen en ga er niet achteraan.
Want zoals de bliksem flitst van de ene plaats onder de hemel en naar de andere plaats onder de hemel licht, zo zal ook de Zoon des mensen zijn op Zijn dag.”
Net hebben we gezien wat we niet moeten verwachten, namelijk waarneembare tekenen. Tegen zijn discipelen zegt Christus nu dat zij iets wel moeten verwachten, namelijk misleiding.
En ik vond de combinatie tussen vers 22 en 23 eerst best vreemd. Vers 23 spreekt over het verlangen van de discipelen:
“En Hij zei tegen de discipelen: Er zullen dagen komen dat u ernaar verlangen zult één van de dagen van de Zoon des mensen te zien, en u zult die niet zien.”
En in vers 23 klinkt ineens de waarschuwing:
“En zij zullen tegen u zeggen: Ziehier of ziedaar is Hij. Ga er niet heen en ga er niet achteraan.”
En dan kijk ik naar zo’n tekst en dan vraag ik mij af: “Wat is het verband tussen het verlangen van Christus’ discipelen en de waarschuwing die Jezus geeft?” Het verband tussen vers 23 en 24 is dat we ervoor moeten oppassen dat een verlangen niet zó sterk wordt, dat we daardoor genoegen gaan nemen met dat wat niet echt is, dat wat nep is.
Toepassing: Broeders en zusters, het is een belangrijke les die de Heere Zijn discipelen – en via Lucas ook ons – leert: een sterk verlangen belemmert het onderscheidingsvermogen. Als een verlangen zó sterk wordt, dat het uw leven gaat beheersen, bent u sneller vatbaar voor misleiding. Want u zult dan elk signaal en elk teken en elk bericht willen geloven dat wijst op een naderende vervulling van deze verlangens. Dat is met betrekking tot de wederkomst van Jezus ook zo. Er zijn in de geschiedenis verschillende mensen geweest die beweerden de Messias te zijn. Onlangs was de zogenaamde Kerk van de Almachtige God in het nieuws. Dit is een Chinese sekte, die beweert dat de wederkomst van Jezus al heeft plaatsgevonden. Wees waakzaam, broeders en zusters! Toets uw verlangens, en breng ze in overeenstemming met het Woord van God. Als een bepaald verlangen ongezond sterk wordt, kan er twee dingen gebeuren: óf u volgt misleiders die inspelen op dat verlangen, óf u gaat de Bijbel lezen en interpreteren vanuit dat verlangen. Beiden zijn gevaarlijk. Óf de Bijbel heerst over uw verlangens, óf uw verlangens heersen over de Bijbel.
Christus waarschuwt Zijn discipelen dat Zijn komst in heerlijkheid in geografisch opzicht niet gefaseerd is. De wederkomst van Christus is een kosmisch gebeuren – de hele wereld zal het zien. Denk hier eens over na – de hele wereld! Als de Heere Jezus terugkomt, zal iedereen Hem zien. Iedereen! “Want zoals de bliksem flitst van de ene plaats onder de hemel en naar de andere plaats onder de hemel licht, zo zal ook de Zoon des mensen zijn op Zijn dag.” Van oost tot west en van noord tot zuid: iedereen zal Christus zien verschijnen. Christus komt niet zoals Hij de eerste keer op aarde kwam: de eerste keer moest een ster aan de hemel de weg wijzen naar de plek waar het Koningskind was geboren. De eerste keer moesten Zijn ouders met Hem op de vlucht voor Herodes. Dat is bij Zijn wederkomst heel anders! Niemand hoeft Hem te zoeken, want iedereen zal Hem zien. En Hij zal niet vluchten voor Zijn vijanden; het is juist andersom – Zijn vijanden proberen zich te verbergen voor Hem.
Toepassing: Dus, nogmaals: wees waakzaam. Geloof niemand die beweert dat de Messias is teruggekomen en dat je Hem eerst moet zoeken voordat je Hem kunt vinden. Toets alles op grond van de Bijbel. Luister naar het Woord van Christus. Wees bereid om te zwijgen, zodat Hij kan spreken. U bent geroepen om Christus te volgen. John Flavel schrijft: “De besten onder de mensen zijn op zijn best ook maar mensen; zij hebben hun fouten en gebreken, die zij ruiterlijk zullen erkennen. En waar zij verschillen van Christus, is het onze plicht te verschillen van hen.” U moet met een vaste blik gericht zijn op Jezus. Staar uzelf niet blind op andere mensen, maar houd het oog gericht op Jezus, de “Leidsman en Voleinder van het geloof” (Hebreeën 12:2).
3. Verwacht de gekruisigde Christus (vers 25)
Dit brengt ons bij vers 25. Vers 25 lijkt in eerste instantie een vreemd vers. Want terwijl Christus Zijn discipelen onderwijst over de komst van Gods Koninkrijk, zegt Hij:
“Eerst moet Hij echter veel lijden en verworpen worden door dit mensengeslacht.”
Terwijl Christus eerst een geweldig perspectief schildert voor de discipelen – de wederkomst in heerlijkheid, waar de hele wereld getuige van zal zijn en waar de discipelen naar verlangen – zegt Hij, ogenschijnlijk uit het niets dat de Zoon des Mensen “eerst veel moet lijden en verworpen worden door dit mensengeslacht.” Waarom zegt Hij dat hier? Is dit niet een hele vreemde opmerking?
Nee.
Let op het woord moet. Christus moet veel lijden. Christus moet verworpen worden. Er is geen andere weg. En dan volgt de onvermijdelijke vraag: “Waarom moet dat?”
Laat mij deze vraag beantwoorden met de woorden van Paulus uit Kolossenzen 1:12-14:
“Daarbij danken wij de Vader, Die ons bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht. Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van zonden.”
In deze tekst legt Paulus op schitterende wijze uit wat er is gebeurd toen Christus leed en stierf. U vraagt: “Wat is de relatie tussen het kruis van Christus en het Koninkrijk van God?” Paulus geeft het antwoord: het kruis van Christus is de toegangspoort van Gods Koninkrijk. Het kruis van Christus is niet alleen de poort van Gods Koninkrijk; het is het fundament. De poort van Gods Koninkrijk zou nooit geopend kunnen worden zonder kruis, want het kruis is de toegangspoort! En wanneer u zich vastklampt aan dit kruis, dan treedt u Gods Koninkrijk binnen. En volgens Paulus betekent dat drie dingen:
(1) Wie het Koninkrijk van God is binnengegaan, heeft vergeving van zonden ontvangen (Kolossenzen 1:14). De schuld van de zonde is weggedaan; de zonden zijn vergeven.
(2) Wie het Koninkrijk van God is binnengegaan, is getrokken uit de macht van de duisternis (Kolossenzen 1:13). De macht van de zonde is gebroken.
(3) Wie het Koninkrijk van God is binnengegaan, heeft deel aan de erfenis van de heiligen in het licht (Kolossenzen 1:12). De christen zal ooit worden bevrijd van de aanwezigheid van de zonde.
Toepassing: Broeders en zusters, hier komen we bij de kern van het leven in Gods Koninkrijk. Als wij door het geloof in de Heere Jezus Christus één zijn geworden met Hem, als wij door het kruis Gods Koninkrijk zijn binnengegaan, dan zijn al deze drie dingen ons deel. In Christus zijn al deze zegeningen voor u en voor mij.
Wat betekent dit alles voor het leven in Gods Koninkrijk? Leven in Gods Koninkrijk betekent dat wij in eenheid met Christus leven onder Zijn heerschappij. Het leven in Gods Koninkrijk wordt in feite gekenmerkt door twee woorden: eenheid en afhankelijkheid. Door één te zijn met Christus ontvang ik vergeving van al mijn zonden – en dat niet alleen: ik ontvang ook de volmaakte gerechtigheid van Hém.
Door één te zijn met Christus deel ik in de overwinning die Hij heeft behaald over de zonde en satan. Dit betekent dat de zonde in mijn leven progressief verslagen zal worden. De zonde woont nog wel in mij, maar heeft dankzij de eenheid met Christus geen macht meer over mij. Elke dag leren we om in de voetsporen van Christus te gaan en leren we te vertrouwen op Zijn Woord en leren we gehoorzaam te zijn aan Hem.
Door één te zijn met Christus deel ik in de overwinning die Hij heeft behaald over de dood. Als ik sterf, leef ik – voor eeuwig met Hém. En hoe! Volmaakt, zonder zonde.
Vergeet dit nooit, broeders en zusters – en als u werkelijk kinderen en discipelen van Christus bent, dan zult u dit nooit vergeten: Geen Koninkrijk zonder kruis.
Ik hoop dat u de ernst van deze woorden begrijpt. Ik hoop dat uw begrip en het verstaan van het kruis van Christus – voor zover dit te doorgronden is – diep gaan. Ik hoop dat u het kruis ziet in verhouding tot Gods Koninkrijk. Ik hoop dat u ziet dat het kruis van Christus een werkelijk, historisch monument is – een monument, opgericht van deze machtige verlossingsdaad. Het kruis is het monument van goddelijk oordeel en goddelijke vrijspraak: Hij voor ons. Christus voor ons. Het kruis, broeders en zusters, is geen plek waar wij ons op de borst kunnen kloppen. Het kruis is het monument waar wij geconfronteerd worden met onze zonde, en onze onwaardigheid. En tegelijkertijd worden we herinnerd aan de onbegrijpelijke liefde, barmhartigheid en genade van God.
4. Verwacht het oordeel (vers 26-39)
En hoe vreemd het oog mag klinken: het kruis van Christus, Gods monument voor het machtige verlossingswerk van Zijn Zoon, is enerzijds de plek waar de plek waar het oordeel door Hem gedragen is. Anderzijds is het kruis ook de heenwijzing naar het definitieve oordeel bij Christus’ wederkomst. We lezen in vers 26-30:
“En zoals het gebeurde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen.
Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk en zij werden ten huwelijk gegeven tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam en hen allen om deed komen.
Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden.
Op de dag echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en bracht hen allen om.
Evenzo zal het zijn op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden.”
De Heere Jezus noemt hier twee momenten waarop God Zijn oordeel heeft voltrokken: de zondvloed en het vernietigen van Sodom en Gomorra. Christus zegt hier als het ware: Kijk goed naar de omstandigheden waarin Gods oordeel werd voltrokken. Zó zal het ook zijn op de Dag dat de Zoon des Mensen geopenbaard zal worden.”
En wat lezen we over die omstandigheden? De omstandigheden zijn opvallend normaal. Kijk maar eens naar de kenmerken die Jezus noemt:
• Mensen eten en drinken (vers 27a, 28a)
• Mensen trouwen (vers 27b)
• Mensen drijven handel en werken (vers 28b)
Dit waren de omstandigheden toen de zondvloed kwam en toen God een einde maakte aan Sodom en Gomorra. Wat heeft dit ons te zeggen? Boven alles één ding: Gods oordeel komt over deze wereld op een moment dat de wereld het niet verwacht. Gods oordeel zal de wereld overvallen. Het hoeft ons in dit opzicht niet te verbazen dat de Heere Jezus even verderop in het Lucasevangelie de vraag stelt: “Maar zal de Zoon des Mensen, als Hij komt, wel het geloof op de aarde vinden?” (Lucas 18:8)
In het normale, in het alledaagse breekt God in. De hemel scheurt open, Gods Zoon verschijnt in ontzagwekkende heerlijkheid, en de legers van de hemel volgen Hem.
Toepassing: Broeders en zusters, verwacht u Gods oordeel over deze wereld? Verwacht u het moment dat ik zojuist verwoord heb? Leg uw levens eens naast de normale omstandigheden die Christus in vers 27 en 28 noemt. U hebt genoeg te eten en te drinken, u wordt eens in de zoveel tijd uitgenodigd voor een feestje. U bent misschien getrouwd. En ik hoop van harte dat u ook gelukkig getrouwd bent! U houdt van uw man of vrouw en brengt veel tijd door samen. En op het gebied van werk of een hobby bent u ook druk bezig. Niks mis mee. Dit zijn allemaal zegeningen die God u heeft geschonken; geniet ervan met ongeremde dankbaarheid! En tegelijkertijd wil ik u deze vraag stellen: beseft u met al deze zegeningen in de hand dat Christus zal verschijnen? Zorg ervoor dat al deze normale zaken van het leven het zicht op Christus’ komst niet verduisteren. Als dat gebeurt, deelt u in hetzelfde lot als degenen die zich buiten de ark en binnen de poorten van Sodom en Gomorra bevonden.
Toepassing: Ik wil u nog een waarschuwing meegeven, broeders en zusters. We leven in een tijd waarin mensen zich steeds vijandiger en agressiever keren tegen het Evangelie van Jezus Christus en tegen de Kerk van Christus. Dat zien we om ons heen gebeuren. Ik ben ervan overtuigd dat dit alleen maar erger zal worden. Realiseer u goed dat de momenten waarop de zonde zich het hevigst manifesteerde het moment was waarop God heeft ingegrepen en Zijn rechtvaardige oordeel heeft voltrokken. Het zou zomaar kunnen zijn dat er een parallel getrokken moet worden tussen het lijden van Christus en het lijden van Zijn Kerk. Wat was de meest heftige vorm van verwerping van Christus? Toen Hij werd gedood. Toen Hij werd gekruisigd. De kruisiging van Christus is het dieptepunt van vijandschap tegen Hem. Maar wat zien we dan gebeuren? God wekt Hem op uit de doden! Als alles voorbij lijkt, als de zonde overwonnen lijkt te hebben, grijpt God in. Zijn oordeel keert álles om. Ik denk dat we er sterk rekening mee moeten houden dat dit ook voor de Kerk geldt. Het verzet tegen haar groeit. De vijandigheid neemt toe. Het kan zomaar zijn dat de Kerk ogenschijnlijk verworpen en verslagen lijkt door de geest van demonische vijandigheid. Maar juist als je denkt dat dát het geval is, grijpt God in. Zoals Christus de wereld overwonnen heeft, zo overwint de Kerk ook de wereld. Niet in zichzelf, maar in Hem – in Christus alleen.
5. Verwacht de eeuwigheid (vers 31-37)
We moeten voorbereid zijn op de Dag dat Jezus Christus Zijn lijdende Kerk op aarde zal verlossen. En Hij geeft Zijn discipelen, en dus ook ons, de volgende opdracht mee:
“Wie op die dag op het dak zal zijn, met zijn huisraad in huis, moet niet naar beneden gaan om het mee te nemen. En wie op de akker is, moet evenmin terugkeren naar wat hij achterliet. Denk aan de vrouw van Lot. Wie zijn leven zal proberen te behouden, zal het verliezen. En wie het zal verliezen, zal het behouden. Ik zeg u: In die nacht zullen er twee op één bed zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. Twee vrouwen zullen samen malen. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. Twee zullen er op de akker zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. En zij antwoordden en zeiden tegen Hem: Waar, Heere? En Hij zei tegen hen: Waar het lichaam is, daar zullen de gieren zich verzamelen.”
Dit gedeelte spreekt van twee soorten mensen: mensen die wel voorbereid zijn op Jezus’ wederkomst en mensen die niet voorbereid zijn op Zijn wederkomst.Als Jezus Christus terugkomt, is uw eeuwige bestemming bezegeld. En daar is dan geen ontsnappen meer aan. We moeten leren van de vrouw van Lot. Ze keek om naar Sodom en Gomorra. U weet wat er met haar gebeurde: ze werd een zoutpilaar. Christus noemt haar hier als waarschuwing om te allen tijde voorbereid te zijn op Zijn komst. Als u niet weet wat er gebeurt op het moment dat Christus terugkomt, bent u verloren. Christus heeft het hier over iemand die zich bevindt op het dak van zijn huis. Nu is het zo dat de huizen in die tijd een buitentrap hadden – een trap langs het huis – waarmee je snel op en van het dak kon komen. Het voordeel hiervan was dat je dan niet door je huis hoefde te gaan. Dit beeld illustreert dat iemand die wil vluchten bereid is een omweg te nemen om zijn bezittingen in veiligheid te brengen.
Toepassing: Als u probeert uw bezittingen in veiligheid te brengen en mee te nemen op uw vlucht, dan gaat u het niet redden.
Laat het mij eens anders zeggen: Als Christus terugkomt, als u Hem ziet verschijnen en de afstand tussen u en Hem wordt niet kleiner maar groter, dan verraad u uzelf en bent u te laat.
Uw lot wordt in vers 37 op een weerzinwekkende manier beschreven:
“Waar het lichaam is, daar zullen de gieren zich verzamelen.”
Dit beeld komen we ook tegen in Ezechiël 32:4-6, 39:17-20 en Openbaring 19:17-18. Het is een afschrikwekkend beeld van Gods oordeel over de goddelozen.
Maar als u werkelijk een kind van God bent, dan zult u Hem zien, en dan zult u Hem tegemoet gaan in de lucht. Als Christus uw leven is, dan zult u bij Zijn wederkomst alles uit uw handen laten vallen om in Zijn tegenwoordigheid te kunnen zijn. Als Christus uw leven is, dan maakt u zich geen zorgen over uw bezittingen op het moment dat Hij terugkomt. Als u werkelijk van Christus bent, dan verlangt u ernaar om bij Hem te zijn, en het liefst zo snel mogelijk!
En naar de belofte van dit gedeelte, zal Hij u aannemen. Ja, u bent nu al juridisch aangenomen als kind van God, omdat u door het geloof in Christus één met Hem bent. Maar dan zult u publiekelijk aangenomen worden. Als Christus terugkomt, zult u publiekelijk Zijn Koninkrijk binnengaan. Net zoals Zijn wederkomst niet ongezien voorbij zal gaan, zal het ook niet onopgemerkt blijven dat u toegang krijgt tot Zijn Koninkrijk.
Toepassing: We mogen leven in deze verwachting, broeders en zusters! Als u denkt aan de Dag van het oordeel, als u denkt aan de Dag dat Christus terugkomt, bedenk dan dat die Dag publiekelijk zal openbaren wat u in deze tijd door het geloof hebt ontvangen.
U hebt in deze tijd door het geloof vergeving van zonden ontvangen – bij de wederkomst van Christus zal dit publiekelijk verklaard worden.
U hebt in deze tijd progressieve overwinning over de zonde mogen vieren – bij de wederkomst van Christus zal dit publiekelijk bewezen worden.
U hebt in deze tijd uitgezien naar het moment dat u in de tegenwoordigheid van Christus zou zijn, volmaakt en zonder zonde – bij de wederkomst van Christus zal dit verlangen en deze hoop in vervulling gaan.
Amen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.