SalvationInGod

donderdag 5 januari 2012

Waarom een calvinistische geloofsbeleving alles behalve saai is

Er willen zich momenten voordoen, waarop ik mij ten overstaan van andere mensen (meestal arminianen of iets in die richting - knipoog!) op verzoek moet verantwoorden ten aanzien van mijn geloofsbeleving. Hokjesdenken en etikettenplakken is in onze Nederlandse samenleving prominent aanwezig, en al helemaal op de protestantse flank van het Christendom. De vraagstelling, die vooraf gaat aan mijn verantwoording, heeft meestal suggestieve ingrediënten in zich, waardoor elke keer de welbekende clichés boven komen drijven en als een soort boodschappenlijst opgedreund worden.

Ik maak er beslist geen geheim van dat ik in het theologische spectrum stevig geworteld ben in het calvinisme en bij de term TULIP niet in de eerste plaats de link leg met prachtige bloemen of de gelijknamige computerfabrikant, maar met de vijf punten waarin het calvinisme in hoofdlijnen wordt uitgewerkt: Total Depravity (totale verdorvenheid), Unconditional Election (onvoorwaardelijke verkiezing), Limited Atonement (beperkte of particuliere verzoening), Irresistable Grace (onwederstandelijke genade) en Perseverance of the Saints (volharding der heiligen).

De grootste vraag die bij de meeste vragenstellers opkomt, betreft de aard van de geloofsbeleving. Meestal klinkt er ook iets in door dat calvinisten het geloof als iets ‘saai’ beschouwen, of dat God uitsluitend gezien wordt als heilig en dat je Hem maar moeilijk kunt naderen, omdat wij zo zondig zijn. De balans moet echter wel goed bewaard blijven. Wie zegt dat je niet kunt lachen met calvinisten? Dat zij totaal geen gevoel voor humor hebben? Dat ze altijd maar wikken en wegen op een manier dat je denkt dat er donkere wolken boven hun hoofden hangen? Dat ze altijd so(m)ber zijn?

Toen op 8 juni 1988, even voor 7 uur in de ochtend ergens in Eindhoven een jongetje geboren werd, konden zowel de kraamverzorgster als de ouders opgelucht ademhalen: de baby was kerngezond! Alhoewel… naarmate het kind opgroeide begon het ongehoorzame trekken te vertonen – variërend van het bloed onder iemands nagel vandaan halen tot het bedonderen van naasten. Algauw werd de psychologische verklaring gezocht: ‘ach, het zijn kinderen, ze zoeken nu eenmaal de grens op’. En niet alleen dat, ze gaan er het liefst ook overheen. Stout zijn is immers uitdagend! Het kind waar men zich eens zo over verheugde, begon zo langzamerhand een lastpak van kaliber te worden. Wat bleek? Het kind bleek niet zo kerngezond te zijn, maar eerder doodziek.

Chargeren met terminologie is in wezen niet moeilijk, maar de realiteit kan niet rooskleuriger geschetst worden. Geboren worden in deze gebroken schepping betekent geboren worden in zonde – en geboren worden in zonde betekent geboren worden met een verdoemend virus. Het is een ziekte waarmee elk mens ter wereld komt. Hoe durven wij onszelf te omschrijven als ‘levend’ of ‘vitaal’, als wij tegelijkertijd de banden met onze Schepper radicaal hebben doorgesneden en een doe-het-zelfzaak zijn begonnen?

Sommige lezers zullen nu al zuchtend denken dat hiermee elk cliché over Calvinisten bevestigd wordt; zo’n pikzwarte beschrijving van ’s mensen staat kun je immers alleen maar in deze hoek tegenkomen. Pikzwart of niet, de parel van het Evangelie wordt er een stuk glansrijker door! Jezus is immers niet gekomen om halve levenden te verkwikken, maar om doden levend te maken. Dat is de essentie van de wedergeboorte – levend gemaakt worden door de soevereine werking van Gods Geest. Niet simpelweg ‘een keuze voor Jezus maken’ en ook niet ‘ja’ op een paar simpele leerstellige vragen antwoorden, maar een daadwerkelijk vernieuwd leven, waarin het besef van Gods heerlijkheid stukje bij beetje hersteld wordt naar de staat waarin de mens zich ooit in de hof van Eden bevond. Vertikken om langer te luisteren naar de sluwe stemmen van zonde, duivel en wereld. Jagen naar de kennis van de Allerhoogste. Niets liever willen dan dat Christus heerschappij voert over het leven – beseffen dat Christus al lang en breed Heer over jou is, omdat Hij je persoonlijk geschapen heeft. Verheugen in de majesteit van God. Dát is in essentie de geloofsbeleving die mijns inziens het calvinisme pretendeert uit te werken.

Maar hoe ziet de persoonlijke omgang met Christus eruit? Persoonlijk gaat mij het suikerbeeld van ‘God als buddy die op zondagmiddag met mij bij wijze van spreken een balletje slaat op de tennisbaan’ te ver gaan. God is dichtbij, maar we moeten niet gaan doen alsof Hij de zoetigheid zelve is. Prachtig vind ik de gebeurtenis waarbij Jezus tot Levi roept: ‘Volg Mij!’ Levi staat op, laat alles achter en richt een groot feestmaal aan, waarbij ook Jezus van de partij is. Schriftgeleerden en Farizeeën klagen dat de vroomheid van Jezus hierdoor wel magertjes overkomt en vragen dan ook aan Hem waarom Hij met zondaars en tollenaars ter tafel gaat. En dan komt het antwoord: ‘Zij die gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar zij die ziek zijn.’ Kijk, als je het hebt over genadige, heilige nabijheid van de Messias, dan heb je hier een sprekend voorbeeld. Christus is bereid zondaars te roepen, maar wel altijd met het doel om het innerlijke virus van de zonde te genezen. Jezus gaat niet voor de lol aan tafel met dergelijke figuren en dergelijke figuren volgen Jezus niet zomaar voor hun lol. Het is een samenhang van enerzijds zoeken om genezing te schenken en anderzijds gezocht worden om genezing te ontvangen. En als de genezingskuur is ingezet, ontstaat er een hartelijke ontmoeting, waarin de eens zo zieke persoon meer en meer interesse krijgt in Hem die de wereld in is gekomen om die genezing te schenken. Christus is dan de grootste schat die je in het hele heelal kunt vinden. We hebben hier niet te maken met een harteloze, gevoelloze Mens, alsof Hij slechts zakelijk komt afhandelen waar Hij voor gekomen is, maar het gaat hier om een betrokkenheid waar barmhartigheid, gerechtigheid en genade overstromen in alles wat Hij zegt en doet.

Waar komt dit alles op uit? Op het rotsvaste geloof, dat de mens geschapen is met het doel om God te kennen en met Hem in het licht te wandelen. En hoewel de zonde deze zaak geruïneerd heeft, kon het God er niet van weerhouden in Zijn genade de uitverkorenen te herstellen. Verlossing heeft alles te maken met het herstellen van datgene wat er ooit was – een volmaakte wandel, geen kennis van goed en kwaad, geen zoeken naar de zonde – alleen met God wandelen. Soms zou ik, net als Levi, een tafel willen delen met de opgestane Heer en alles bespreken wat er op het hart ligt. Dingen waar je, je in verblijdt, dingen die je zwaar vallen. Want zó is onze Zaligmaker; een schenker van vreugde en een bron van barmhartigheid. Genadig betrokken bij wat een mensenziel doorworstelt. Strijden met het aanzien van ellende en kwaad in het leven van ontelbaren. Samen het brood delen. Samen van de wijn proeven. Nederig en met ontzag spreken over de littekens in Zijn lichaam. Goed luisteren naar de woorden van de Wijsheid – woorden van eeuwig leven.



2 opmerkingen:

  1. Ha Robert,

    Genuanceerd artikel!

    Hier even een reactie op de inleiding van je artikel. Mijn eigen ervaring is namelijk dat kerkmuren steeds meer wegvallen, zeker onder onze post-moderne generatie. Ik word zelden meer zomaar in een hokje gestopt en ben zelfs benieuwd of ik daar (met al mijn bricolage ;)) nog in te passen ben. Is dat in jouw omgeving anders?

    Met vriendelijke groet,
    Esther

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hoi Esther,

      Dank voor je reactie! :)

      Gelukkig vallen de strakke en hoge kerkmuren steeds meer weg en daardoor kan de ontmoeting met andere christenen gemakkelijker doorgang vinden. Zolang de Bijbel én Christus centraal staan, kan ik met elk gemeentelid een gezegend gesprek hebben.

      Op het moment dat je jezelf gaat identificeren met een bepaalde beweging of stroming (zoals nu het New Calvinism opkomt), komen er vragen op je af en dan moet je wel weten te verwoorden hoe je ergens in staat. Mensen vragen daarom ook wel eens hoe je over bepaalde dingen denkt, of hebben juist een bepaald vooroordeel bij het horen van een naam of term; daar kom je niet onderuit. Soms maak ik dat nog wel eens mee, maar dat zijn min of meer uitzonderingen.

      Hartelijke groeten,
      Robert

      Verwijderen

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief