SalvationInGod

zaterdag 28 maart 2020

“Zo zegt de HEERE prediker.. ”

De schadelijke invloed van geforceerde exegese

Zoals ik enige tijd geleden heb beschreven, bemerk ik dat er een stijl van prediking ontstaat – of beter gezegd: is ontstaan – die rijk is aan aansporingen en vermaningen tot een heilige levenswandel, maar die tegelijkertijd de hoorders arm en onverzadigd naar huis dreigt te sturen; de aansporingen klinken, maar de verdiensten van Christus en de kracht van Zijn bloed blijven óf onderbelicht, óf onaangeroerd. Dit werkt geestelijke gespannenheid in de hand. Waar komt deze stijl prediking vandaan?

Preken met passie of preken vanuit passie?
Het mag duidelijk zijn dat een prediker een boodschap wil verkondigen. Hij heeft een boodschap te vertellen en hij voelt het belang daarvan.
Ik zie – of beter gezegd: ik hoor – een tendens dat predikers niet alleen preken met passie, maar ook vanuit passie. En dat kan gevaarlijk zijn. Wat is het verschil?
Preken met passie wil zeggen dat ik door studie, exegese en gebed de boodschap van een Bijbelgedeelte mij heb eigengemaakt. God heeft een boodschap, een tekstgedeelte gegeven en in de verkondiging van het Woord zie en hoor je dat de inhoud van dat gedeelte door de prediker zelf heengegaan is. Je merkt een eerbied en ontzag voor de Bijbel. De prediker wijst zijn hoorders steeds weer op wat het Woord zegt.
Preken vanuit passie betekent dat een prediker het op zijn hart heeft om specifiek thema of onderwerp, dat hem sterk bezighoudt, te verkondigen. Niet alleen op die ene zondag, maar tijdens meerdere samenkomsten merk je: dit onderwerp is hem uit het hart gegrepen – en het bepaalt de rest van zijn boodschap. Natuurlijk zullen dergelijke predikers niet snel toegeven dat zij dit doen; immers, zij verkondigen het Woord. De Bijbel gaat open, het tekstgedeelte is gelezen en aspecten uit dat gedeelte worden voor het voetlicht gebracht. Daar is toch niets mis mee? Zolang de exegese jouw verlangen sturing geeft – of anders gezegd: zolang jouw verlangen ontstaat vanuit de exegese – bewaak je het evenwicht van de boodschap in de voorbereiding. Draai je deze volgorde om – dus als de exegese wordt gestuurd vanuit jouw verlangen – dan kun je het uitzicht op een evenwichtige boodschap vergeten.

Laat ik een concreet voorbeeld noemen. In Mattheüs 3:13-17 lezen we dat Jezus wordt gedoopt door Johannes.
Stel dat een prediker in zijn kerkelijke gemeente ziet dat een bepaalde groep mensen moeite heeft om het gezag van Christus en Zijn Woord in het dagelijkse leven te erkennen en aanvaarden. Hij leest Mattheüs 3:13-17 en ineens weet hij het: het slot van vers 15 wordt het uitgangspunt voor zijn preek. Wat staat daar?

“Toen liet hij het Hem toe.”

Deze woorden volgen op vers 14, waar Johannes – geheel begrijpelijk – verbaasd aan Jezus vraagt waarom Hij in de rij met boetvaardige dopelingen komt staan. En terecht. Een prediker die het verlangen heeft om de gemeente te zien groeien in een geestelijk onderwerpend leven, buigend onder de heerschappij van Christus, kan zijn gemeente op grond van vers 15b de volgende vragen voorleggen: “Sta jij Jezus al toe om te doen wat Hij in jouw leven wil doen? Buig jij al voor Zijn gezag? Laat jij je corrigeren door Hem? Johannes de Doper deed dit!”
Het zou zomaar kunnen dat de prediker in kwestie zijn preek heeft uitgewerkt in drie punten – punt 1 gaat over Johannes de dwarsligger (vers 13-14), punt 2 is Johannes de buiger (vers 15) en het laatste punt wijst op Johannes de getuige (vers 16-17). Je kunt vanuit dit gedeelte, en met deze drie punten in de hand, een vlammend betoog houden over wat men in evangelische en charismatische kringen “Jezus de ruimte geven” noemt en je kunt er allerlei aansporingen en vermaningen aan verbinden. De vraag is echter: doet deze boodschap recht aan het gedeelte?
Nee. We hebben hier een sprekend voorbeeld van wat ik noem een geforceerde exegese. Een prediker wil zó ontzettend graag zijn verlangen of zorgen kwijt in een preek, neemt zes woorden uit het hele gedeelte en legt deze worden vervolgens als een filter over de rest van de perikoop. Dat is een geforceerde exegese. Het dodelijke van de hierboven beschreven variant is dat het hele Evangelie uit beeld verdwijnt. Hoe dan?
In Mattheüs 3:1-12 lezen we over de bediening van Johannes de Doper voordat Christus bij hem komt. Vers 2 vat de kernboodschap van zijn bediening samen:

“Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.”

Vervolgens beschrijft Mattheüs groepen mensen die zich melden bij Johannes, om door hem gedoopt te worden. Onder hen zijn ook Farizeeën en Sadduceeën. Deze krijgen van Johannes een veeg uit de pan (vers 7-9):

“Adderengebroed! Wie heeft u laten weten dat u moet vluchten voor de komende toorn? Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering, en denk niet bij u bij uzelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader; want ik zeg u dat God zelfs uit deze stenen voor Abraham kinderen kan verwekken.”

Kort samengevat: Johannes doopt mensen die tot de erkenning zijn gekomen dat Gods toorn hen zal treffen wanneer Hij komt om het oordeel over deze wereld te voltrekken, maar die aan dit oordeel willen ontkomen door zich te bekeren van zonden. Dit maken zij op symbolische wijze zichtbaar door zich te laten dopen. Daarom zegt Johannes als het ware tegen de Farizeeën en Sadduceeën: “Als jullie je willen laten dopen, dan houd ik jullie niet tegen, maar zorg ervoor dat dit geen huichelarij is. Meen dit!”
En dan, in vers 13, lezen we dat Christus Zelf aansluit in de rij van zondaren. Hij wil Zich laten dopen. De reactie van Johannes de Doper is volkomen logisch:

“Ik heb het nodig door U gedoopt te worden, en komt U naar mij?”

Ja, Jezus komt naar Johannes, om door hem gedoopt te worden. Waarom is dat?

“Laat het nu gebeuren, want op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen.”

Wat we in Mattheüs 3:13-17 zien gebeuren, is iets dat als een rode draad in de bediening van Jezus Christus loopt: Hij is de Plaatsvervanger voor zondaren. Dit is het grote mysterie van het Evangelie – Christus in onze plaats. Als we écht nadenken over wat in dit gedeelte zichtbaar wordt, dan kunnen wij ons alleen maar in stilte en aanbidding verwonderen over de rijkdom van Gods genade in Christus.

Geforceerde exegese produceert geforceerde mensen
Terug naar de prediker met zijn geforceerde exegese. In al zijn verlangen om de gemeente meer en dieper te laten buigen voor het gezag van Christus en Zijn Woord, ziet hij het Evangelie van Gods genade vanuit dit gedeelte (bijna) helemaal over het hoofd. Deze schitterende boodschap van het Evangelie, dat Christus Zelf de plaats van zondaren inneemt, komt totaal niet tot zijn recht vanwege de geforceerde exegese. En dat is dodelijk. Laat mij uitleggen waarom.
Het gevaar voor predikers is dat zij tijdens of na de preek de zaal gaan onderzoeken om te ontdekken of de preek iets heeft losgemaakt bij de hoorders. En dan hoor je mensen na de dienst wel eens zeggen: “Er zijn echt veel mensen geraakt.” Dit vraagt om eerlijke reflectie. Want zijn de mensen nu geraakt, of zij ze geforceerd? Dat is een levensgroot verschil. De prediker uit het voorbeeld hierboven heeft niet alleen gepreekt op grond van een geforceerde exegese, maar hij heeft nu ook mensen geforceerd. In sommige gevallen kun je zelfs spreken van manipulatie. Hoe dan?
Doordat de prediker zijn verlangen als uitgangspunt heeft genomen, doordat hij regelrecht bij zijn thema uit wilde komen, heeft hij totaal geen tijd genomen om de rijke boodschap van Gods genade in Christus op zich in te laten werken of om te onderzoeken op welke manier deze genade zichtbaar wordt in dit gedeelte. Hij mist hierdoor niet alleen de essentie van het gedeelte, maar heeft de vruchtbare voedingsbodem van het Evangelie dermate omgeploegd en verminkt, dat er nu meer distels en dorens kunnen groeien, in plaats van goede en gezonde vruchten.
Hij heeft zijn gemeente vanuit zijn verlangen willen aansporen, maar heeft het gezonde en genadige fundament voor deze aansporingen niet gelegd. Daarbij is het de vraag of zijn boodschap wel de boodschap van het Bijbelgedeelte is.
Daarom stel ik de vraag nog een keer: zijn mensen geraakt, wanneer zij overspoeld worden met aansporingen, terwijl zij het Evangelie niet gehoord hebben – of zijn zij geforceerd? Ik vrees het laatste.
Prediking op grond van geforceerde exegese is zeer schadelijk. Niet alleen omdat mensen met verkeerde motieven naar huis gestuurd worden, maar ook omdat er onrust ontstaat in de kerkelijke gemeente zelf: “Zij zijn wel geraakt, ik niet. Doe ik nu iets fout?” Mijn wedervraag zou zijn: Is het Evangelie gepredikt? Heb jij Jezus gezien door de prediking? Als dat zo is, dan moet je in de spiegel kijken en eerlijk de vraag stellen waarom jouw hart koud blijft bij het horen over Degene Die in jouw plaats is gaan staan.
Maar als het Evangelie niet verkondigd is, dan verbaast het mij ook niet dat je niet geraakt bent.
Degene die Gods genade in Christus ziet en daardoor in zijn hart is getroffen, reageert op een genadiger manier op aansporingen en vermaningen. Zo iemand hoef je bij wijze van spreken bijna niet meer aan te sporen. Daar worden aanbidding en ontzag voor de Persoon en het werk van Christus zichtbaar in de levenswandel. Dat betekent niet dat diegene nooit meer vermaand hoeft te worden, maar het betekent wel dat als deze persoon geraakt wordt door het Evangelie, hij of zij veel ontvankelijker is voor correctie. De hoofdboodschap van Jezus’ doop is niet zozeer dat wij ons door Hem moeten laten corrigeren, maar dat Hij in onze plaats wil komen staan. Daarom is de vraag niet zozeer of wij buigen voor Hem, maar of Hij onze plaats mag innemen.

De frequentie en toon van aansporingen verraden de visie van de prediker
Persoonlijk vind ik 2 Petrus 1:16-21 een heerlijk gedeelte. Het is zo ontspannen. Petrus wil de betrouwbaarheid van het Evangelie laten zien. In vers 16-18 schrijft hij over een indrukwekkende gebeurtenis waarvan hijzelf getuige was: de verheelijking van Christus op de berg.
Dan, in vers 19, lezen we dit:

“En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is…”

Petrus doet hier iets geweldigs, en dat wordt duidelijker wanneer we dit vers in het Engels lezen. In de English Standard Version wordt vers 19 als volgt weergegeven:

“And we have something more sure, the prophetic word…”

Eerst beschrijft Petrus zijn eigen ervaringen met Christus en wil op grond daarvan bevestigen dat het Evangelie betrouwbaar is. Maar hij realiseert zich ook dat niet iedereen hem zal geloven. Daarom wijst hij in vers 19 af van zichzelf en verwijst zijn lezers naar het profetische woord – het Oude Testament – om hen uit te dagen: “Jullie geloven mij niet als ik getuig van de dingen die ik heb gezien en gehoord? Ga maar naar de Schrift en zie dat Jezus Christus de vervulling is van alle beloften die daarin opgetekend staan!”
Dit is briljant. Petrus realiseert zich heel goed dat mensen niet overtuigd zullen worden door zijn woorden of door zijn ervaringen. Hij heeft niet het uiteindelijke gezag, noch de uiteindelijke macht om de ogen van mensen te openen; hij heeft niet de macht om mensen het geloof in Christus te schenken. Alleen Gods Geest kan dit doen.
Petrus wist dit. En omdat hij dit wist, ging hij geen gekke dingen doen om mensen te overtuigen. Zijn houding is het voorbeeld voor iedere prediker: “Jij gelooft mij niet? Prima, ga maar naar het Woord. Lees de Bijbel maar. Ontdek maar dat het waar is.”
Als je dit begrijpt, kun je met ontspanning preken. Je verantwoordelijkheidsgevoel wordt niet minder, maar de verwachtingen van jezelf wel. Je ziet jezelf niet meer als de sleutel tot succesvolle prediking. En dat maakt het juist ontspannen. Ja, predikers moeten zich tot het uiterste inspannen om Gods Woord te begrijpen en op een begrijpelijke manier te communiceren. Maar nee, predikers moeten op het podium of de kansel niet de suggestie wekken dat zijzelf verantwoordelijk zijn voor het succes hun verkondiging. Prediking die voortkomt uit geforceerde exegese en die bovendien veel aansporingen en vermaningen bevatten, maar nauwelijks Evangelie, verraad meer dan alleen maar de wijze van voorbereiding; het verraadt de visie van de prediker. Blijkbaar meent hij dat hij door geforceerde exegese, het voorop stellen van zijn eigen verlangen, het vele vermanen en aansporen en met weinig tot geen Evangelieverkondiging, in staat is zijn hoorders op het geestelijke niveau te brengen waar hij ze hebben wil.
Het is mijn gebed dat degenen – in het bijzonder de huidige generatie jongeren – bewaard mogen blijven voor dit misleidende denken. Het verkondigen van Jezus Christus treft de harten van mensen en zal meer geestelijke vrucht opleveren dan vijfentwintig vermaningen in één preek waarin de genade van God in Christus verzwegen is. Niet dat de verkondiging van Christus nooit gepaard kan of mag gaan met vermaningen – juist wel! – maar het hart dat niet eerst zacht gemaakt is om de vermaning in genade te ontvangen, zal zich in zijn opstandigheid niet willen onderwerpen aan het Woord van God. Dan wordt het leven onder de heerschappij van Christus geen leven dat door genade geraakt is, maar een leven dat geforceerd is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief