SalvationInGod

zondag 25 november 2018

De val van Babylon (4)

Geestelijke macht in het boek Openbaring

Na de vorige studie, over Openbaring 13:11-18, heb ik aangekondigd verder te zullen gaan met Openbaring 14:6-7. Oplettende lezers zullen dan zien dat ik de eerste vijf verzen van Openbaring 14 oversla. Dat klopt.

Openbaring 14 begint met een hemels tafereel. Johannes wordt in het visioen voor een ogenblik “overgezet” van de aardse realiteit – die van de twee beesten – naar de hemelse. De hemelse realiteit ziet er onbeschrijfelijk en buitengewoon schitterend uit. Johannes ziet Christus, het Lam, op de berg Sion – de berg waar God verlossing schenkt. Het Lam is niet alleen. Hij wordt omringd door 144.000 uitverkorenen, die allen de Naam van God de Vader op hun voorhoofd hebben.
Nu heb ik tijdens het bestuderen van Openbaring 13 geopperd dat het merkteken van het beest (aangebracht op de rechterhand of – jawel! – het voorhoofd) symbolisch kan worden opgevat als zijnde een aanduiding voor “bezit” of “eigendom” en “toewijding”. Openbaring 14 begint juist met het tegenbeeld: alle uitverkorenen hebben de Naam van God op hun voorhoofd. Wanneer we Openbaring 13 vergelijken met hoofdstuk 14, zien we hier tegengestelde parallellen zichtbaar worden. De beschrijving die Johannes geeft van de uitverkoren, doet vermoeden dat het merkteken van het beest niet wijst op een chip, maar op de identificatie van de mensen die het beest volgen en aanbidden.
Zekere kenmerken die Johannes ziet bij degenen die het beest aanbidden, ziet hij ook terug bij de uitverkorenen – met één cruciaal verschil: de uitverkorenen van God volgen het beest niet, maar Christus (Openbaring 14:4). Hij is het ware Lam.

Hemelse boodschap voor een antichristelijke aarde
Na dit prachtige beeld ziet Johannes drie engelen, die allen een boodschap hebben. We zullen in deze studie stilstaan bij de boodschap van de eerste engel.
Laten we goed onthouden dat we de opkomst van de twee beesten hebben gezien en dat de hele wereld – met uitzondering van de gelovigen in Christus – achter dit beest aangaat. Hoe reageert de hemel op deze ontwikkelingen? De hemel wordt gelasterd (zie Openbaring 13:6). Wat is het antwoord van de hemel op deze lastering? Wanneer we Openbaring 14:6-7 bestuderen, ontdekken we de ontzagwekkende diepte van Gods genade.

1. De eerste engel – het Evangelie voor de hele wereld (vers 6)
In Openbaring 14:6 lezen we dat Johannes een engel hoog aan de hemel ziet vliegen:

“En ik zag een andere engel, die hoog aan de hemel vloog. En hij had het eeuwige Evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie, stam, taal en volk.”

Een engel verkondigt het “eeuwige Evangelie.” Wat is dit precies voor een Evangelie? Is dit het Evangelie van Jezus Christus? Of is dit een Evangelie, speciaal voor de tijd dat het beest actief is?

Serieuze bezwaren tegen de dispensationele hermeneutiek
Deze vraag moet worden beantwoord, omdat er mensen zijn die beweren dat het “eeuwige Evangelie” voor een bepaalde tijd zal worden gebracht. En die tijd ligt volgens hen in de toekomst.
Dispensationalisten geloven dat het “eeuwige Evangelie” in Openbaring 14:6 niet – ik herhaal: niet – het Evangelie van Jezus Christus is. Zij menen dat de boodschap van deze engel alleen geldt in de tijd van de zogenaamde grote verdrukking. Zij menen dit op grond van de inhoud in vers 7, waar we straks naar zullen kijken.
Er zijn dispensationalisten die stellen dat in de Bijbel drie verschillende Evangeliën te vinden zijn: het Evangelie van het Koninkrijk (de boodschap die de Heere Jezus verkondigde), het Evangelie van Gods genade (de boodschap die de apostel Paulus aan de gemeenten verkondigde) en het eeuwige Evangelie, dat we hier – in Openbaring 14 – vinden. Er kleven ernstige bezwaren aan deze opvatting.
Ten eerste wordt er gesproken over een eeuwig Evangelie. Waarom zou de Bijbel een boodschap eeuwig noemen, als het in werkelijkheid maar een duur van zeven jaar heeft? Het feit dat de Bijbel een boodschap “het eeuwige Evangelie” noemt – en overigens is dit ook de enige plaats in de gehele Schrift – wekt toch minstens de suggestie dat het hier gaat om een openbaring of boodschap van Gods oorspronkelijke plan. Het heeft ongetwijfeld te maken met Gods plan vóórdat Hij de schepping tot stand bracht.
Als tweede wordt er in deze visie nauwelijks rekening gehouden met de context van het gedeelte. We moeten kijken waarom Johannes deze dingen op dit moment beschrijft. Waarom heeft hij deze dingen niet eerder gezien? Of later? Er zit duidelijk een lijn in de visioenen.
Ten derde heeft de dispensationele visie een probleem met de verhouding ontwikkeling en tijd. Volgens de dispensationele visie bedraagt de tijd die in Openbaring 6-19 wordt beschreven exact zeven jaar. Deze visie is té veel gefocust op de tijd, zodat de ontwikkeling van het boek uit het oog verloren wordt. Volgens deze visie moeten de visioenen worden vervuld in de volgorde waarop zij staan beschreven. Maar dat wordt lastig, aangezien we de volgende keer zullen zien dat het oordeel over Babylon wordt uitgesproken in vers 8, terwijl Babylon tot dat moment niet is genoemd in Openbaring!
De meest veilige opvatting met betrekking tot het Bijbelboek Openbaring is dat het altijd relevant is voor de Kerk van Jezus Christus. We mogen een Bijbelboek nooit van zijn kracht en relevantie beroven, door te stellen dat na een bepaald hoofdstuk de Kerk niet meer op aarde is en dat we ons daarom niet druk moeten maken over de inhoud daarvan. God geeft ons geen openbaring waar wij als Kerk maar ten dele iets mee kunnen.
Ik probeer – en heb dat al geprobeerd – door middel van deze serie aan te geven dat Openbaring een boodschap bevat, juist voor de Gemeente. Wie hier niet aan wil, loopt serieuze risico’s, omdat de verwachting met betrekking tot de vervulling van deze visioenen en profetieën ernstig buiten het spoor van het Bijbelse kader loopt. En dit heeft altijd praktische consequenties.
Om terug te komen bij de vraag over het eeuwige Evangelie: is dit het Evangelie van Jezus Christus? Ja. Laten we naar vers 7 kijken om te zien waarom dat zo is.

2. De eerste engel – de oproep tot aanbidding van de Schepper van deze wereld (vers 7)
Vers 7 lijkt in beginsel totaal niet te spreken over het Lam Dat geslacht is. Er wordt niet gesproken over de dood, opstanding en verheerlijking van Jezus Christus. Alles wat de engel zegt, is dit:

“En hij zei met een luide stem: Vrees God en geef Hem eer, want het uur van Zijn oordeel is gekomen. En aanbid Hem Die de hemel, de aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.”

Dit lijkt in eerste instantie niet over het verlossingswerk van Jezus Christus te gaan. Geen woord over verzoening. Geen woord over het offer. Geen woord over vergeving. Waarom denk ik dat dit dan tóch over het Evangelie van Jezus Christus gaat? Het woord “eeuwig” in vers 6 is beslissend.
Het is een grote misvatting te denken dat God het Evangelie heeft ontworpen na de zondeval. Dit beeld klopt niet. Het Evangelie is ontworpen vóór de schepping van de wereld (zie Efeze 1:4, 9-10 en 1 Petrus 1:20). Het Evangelie van Jezus Christus is het Evangelie dat vóór de schepping al klaarlag om te worden vervuld. Je kunt het met je beperkte, menselijke verstand niet bevatten, maar het is wel wat de Bijbel zegt.
Een andere misvatting wordt in Openbaring 14:7 ook weggenomen. En deze misvatting is niet alleen op grotere schaal verkondigd, ze is ook gevaarlijk.
De engel die het eeuwige Evangelie verkondigt, roept namelijk op tot aanbidding. Dit betekent dat de boodschap van het Evangelie niet moet stoppen bij geloof. Het Evangelie bewijst zijn kracht juist als mensen zich onderwerpen aan God, door Jezus Christus. Het Evangelie stopt niet bij geloven; het wil mensen oproepen tot verandering met betrekking tot aanbidding.
De timing van deze boodschap wordt nu ook logisch. In Openbaring 13 hebben we namelijk gezien hoe de wereld achter het beest aangaat; de wereld aanbidt het beest. De wereld gelooft niet alleen het beest, de wereld aanbidt het beest! En nu, op dit moment, klinkt de hemelse boodschap van verzoening met God door Jezus Christus. Met welk doel? Dat de dwaze aanbidding van het beest stopt en mag veranderen in de aanbidding van de Ene en levende God.
Eén van de belangrijkste kernwoorden in het hele boek Openbaring is aanbidding. De vraag die het boek jou en mij als lezer steeds weer stelt, is deze: “In het licht van deze ontwikkelingen in de wereld, en in de wetenschap dat het Lam regeert over de wereldgeschiedenis en ieder mensenleven – wie aanbid jij?”
In ieder hoofdstuk van Openbaring komt deze vraag weer terug. Niet letterlijk, maar de inhoud dwingt ons ertoe deze vraag voortdurend te stellen.

Is verlossing mogelijk tijdens de dictatoriale macht van het beest?
Nu komt ik bij een andere, foutieve conclusie die voortkomt uit de dispensationele hermeneutiek. Er zijn mensen die stellen dat wie het merkteken van het beest eenmaal heeft ontvangen, niet meer behouden kan worden en voor altijd verloren is. Is het een probleem dit zo zwart-wit te stellen? De Bijbel zegt het toch (zie Openbaring 14:9-11)? Er staat inderdaad dat iedereen die het merkteken van het beest ontvangt, voor eeuwig Gods toorn zal ondervinden. Daar kunnen we niet omheen.
Het probleem is echter dat we de deur van Gods Koninkrijk sluiten voor mensen, daar waar God Zelf de deur nog steeds open heeft staan. Laat mij uitleggen wat ik bedoel.
Er zijn op dit moment mensen die leven onder een dictatoriale macht. Zij leven niet alleen onder deze dictatoriale macht, maar zij dienen ook deze dictatoriale macht. Zij aanbidden de leider, de dictator. Betekent dit nu dat zo iemand op dit moment definitief niet meer in aanmerking komt voor het eeuwige leven? Ik durf dat te weerspreken. Waarom zou de apostel Johannes deze engel, met het eeuwige Evangelie, zien – uitgerekend ná de verschijning van de twee afschuwelijke beesten in Openbaring 13?
Hoeveel mensen hebben een dictator gediend en zijn uiteindelijk tot geloof gekomen? Hoeveel mensen hebben in blinde liefde een dictator vereerd en hebben hiermee gebroken? Hoeveel mensen hebben eerst een dictator aanbeden en hebben daarna gehoor gegeven aan de boodschap van het Evangelie? We kunnen toch onmogelijk beweren dat deze mensen, ondanks dat zij in de Heere Jezus geloven en Hem van harte liefhebben, niet gered zijn?
Omdat ik de ernstige waarschuwingen met betrekking tot het merkteken van het beest niet lichtvaardig wil opvatten, plaats ik ook een kanttekening bij deze opmerkingen. Het is namelijk waar dat iedereen die een menselijke leider aanbidt, verloren gaat. Ik ga niet roepen dat degenen die afgoderij plegen, behouden zullen worden. Dat is niet waar. Dus de waarschuwing blijft staan: iedereen die Jezus Christus niet aanbidt als de Schepper en Heere van het leven, toont geen kenmerken van het eeuwige leven en is verloren. Echter, het feit dat het Evangelie van Gods verzoenende genade in Jezus Christus nog steeds wordt verkondigd, betekent dat de poort van Gods Koninkrijk openstaat voor iedereen die zich van de afgoden bekeert, om God te dienen en Christus te verwachten (1 Thessalonicenzen 1:9-10).
Wat we duidelijk in vers 7 kunnen zien is dat de tijd voor bekering dringt: Gods oordeel staat spoedig voor de deur. Dit vers geeft daarom niet zozeer het motief voor aanbidding weer, maar de korte tijd die er nog is om tot bekering te komen. God verwacht dat mensen zich met hun hele hart tot Hem bekeren. Oprechte, schuldbewuste zondaars wil Hij rechtvaardigen. Maar mensen die enkel uit angst voor het oordeel tot God naderen in de hoop niet in de hel geworpen te worden, moeten hun motief nog eens goed overwegen. Angst voor Gods oordeel zorgt er namelijk nog niet voor dat je Hem ook oprecht gaat bewonderen en aanbidden. En dat is wel het punt waarop je moet komen!

De grootheid van Gods genade
Wat wij in Openbaring 14:6-7 lezen, is één grote blijk van Gods grote genade. Is het niet een geweldig diep wonder dat de Schepper van hemel en aarde nog steeds verzoening aanbiedt? Ondanks dat de wereld achter valse christussen en intimiderende dictators aanloopt, predikt Gods Geest – door middel van Zijn Kerk – het goede nieuws dat Jezus Christus kan en wil verlossen! Is dit niet onbegrijpelijk? Hoe is het mogelijk dat God, Die ziet hoe de wereld in vijandschap tegen Hem tekeer gaat, Zijn verzoenende hand blijft uitsteken? Het antwoord kan niet meer dan zes letters tellen: G-E-N-A-D-E.
We mogen nooit te klein denken over Gods genade. We mogen ook nooit te klein denken van de verkondiging van het Evangelie. Laten we de hoop en moed niet opgeven, zolang God Zijn verzoening in Christus aanbiedt.
Ondanks de corrupte en misplaatste aanbidding van het beest door de wereld, mag de Kerk van Jezus Christus weten: dictators brengen het Evangelie niet tot zwijgen; ze bewijzen juist de noodzaak van het Evangelie. De Kerk mag niet stoppen met spreken. Juist als de satanische machten de overhand (lijken te) krijgen, moet de bazuin van het Evangelie luid schallen. Zo schittert Gods genade. Tot lof en eer van Zijn heilige Naam.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief