We hebben gezien dat de Heere Jezus in vers 31 en 32 spreekt tot Joden die in Hem geloven. Hij spreekt over het kenmerk van échte leerlingen (“Blijf in Mijn Woord”), de betrouwbaarheid van Zijn onderwijs (“U zult de waarheid kennen”) en de kracht van dat onderwijs (“De waarheid zal u vrijmaken”).
In vers 33 lezen we de reactie van de Joden die in Jezus geloven. Hoe reageren zij op Jezus’ onderwijs vol waarheid, kracht en vrijheid?
Het traditionalisme van deze Joden: “Wij zijn Abrahams nageslacht.”
De slechte zelfkennis van deze Joden: “Wij zijn nooit slaaf van iemand geweest.”
De hoogmoed van deze Joden: “Hoe kunt U zeggen: ‘U zult vrij worden’?”
Traditionalisme: het vertrekpunt van deze Joden
Wanneer we het Nieuwe Testament lezen, komen we herhaaldelijk gesprekken tegen tussen Jezus en Zijn Joodse volksgenoten, waarbij de Joden zich beroepen op twee grote personages uit het Oude Testament: Abraham en Mozes. Ook hier is dit het geval: “Wij zijn nageslacht van Abraham…!”
De Joden stribbelen tegen. Deze Jezus, Zijn Woord, Zijn waarheid, maakt vrij? Wij zijn toch het nageslacht van Abraham? Wat zij hier doen, is in feite een beroep op de traditie. Wij zijn Joden, wij zijn nageslacht van Abraham, wij zitten veilig. Wanneer zij Jezus horen spreken over de waarheid en vrijheid, nemen zij dit woord niet tot zichzelf, maar bepalen de staat van hun geestelijke leven aan de hand van hun eigen geschiedenis en de geslachtslijn. Traditionalisme. Geen mens wordt verlost door traditie. Praten over Bijbelse verlossing is paradoxaal: enerzijds moeten wij voor verlossing zien op iets buiten onszelf, anderzijds zal de verlossing effect hebben in ons eigen leven. Wat de Joden hier dus doen is alleen maar wijzen op Abraham. Dat is het enige waarin zij kunnen roemen. Ze roemen in de geslachtslijn. Gelukkig zijn zij kinderen van Abraham, zij menen een streepje voor te hebben. Ze hebben een hele geschiedenis als volk. In deze afstamming zien zij hun eigen vrijheid. Wie geboren is in de lijn van Abraham, binnen het Joodse verbondsvolk, wordt klaarblijkelijk automatisch beschouwd als vrij persoon.
Slechte zelfkennis: misplaatste trots van deze Joden
Als we zien dat de Joden een isgelijkteken plaatsen tussen vrijheid en de identiteit als Gods verbondsvolk, kunnen we ook beter begrijpen waarom ze moeilijk doen op het moment dat Jezus spreekt over vrijmaking door de kracht van Zijn waarheid. Eerst beroepen zij zich op Abraham, en voegen daaraan toe dat zij nooit een slaaf van iemand zijn geweest. Maar is dat wel zo? Hebben zij hun verleden wel goed op een rijtje? Kennen zij hun eigen geschiedenis nog wel? Wat lezen we in Exodus 1:8-14?
Toen trad er in Egypte een nieuwe koning aan, die Jozef niet gekend had. Hij zei tegen zijn volk: Zie, het volk van de Israëlieten is talrijker en machtiger dan wij. Kom, laten wij er verstandig tegen optreden, anders zal het talrijk worden en, mocht het zijn dat er een oorlog uitbreekt, dan zal het zich ook bij onze vijanden aansluiten, tegen ons strijden en uit het land wegtrekken. En zij stelden daarom opzichters van herendiensten over het volk aan om het door zijn dwangarbeid te onderdrukken. Het bouwde voor de farao voorraadssteden: Pitom en Raämses. Hoe meer zij echter onderdrukten, hoe talrijker het werd en hoe meer het zich uitbreidde, zodat zij in angst verkeerden vanwege de Israëlieten. De Egyptenaren lieten de Israëlieten met harde hand voor zich werken. Zij maakten het leven bitter voor hen door hen zwaar werk te laten verrichten met leem en bakstenen, en door allerlei werk op het veld: al hun werk, waarmee zij hen moesten dienen, met harde hand.
Het Joodse volk verkeerde in Egypte en werd door de angst van farao onderdrukt. Ze moesten slavenarbeid verrichten. Waarom zeggen de Joden tegen Jezus dat zij nooit van iemand slaaf zijn geweest? Is dit niet het ene aspect van het verleden wél aanvaarden en het andere niet? Is dit niet selectieve religie? Hoe kunnen zij dit serieus beweren?
En dan hebben we hier nog maar één voorbeeld van de Joodse geschiedenis. Het Oude Testament vertelt ons dat de weg van het Joodse volk ook ná de uittocht uit Egypte niet bepaald vrij en gemakkelijk was. En toen Christus op aarde leefde, hadden de Romeinen het voor het zeggen in het beloofde land. Dus zo vrij als zij beweren te zijn, zijn ze in werkelijkheid niet. Blijkbaar zien zij vrijheid als een soort “familie-identiteit”, waarbij het van belang is wiens nageslacht of familie je bent. De Bijbel schetst echter nooit een beeld van verlossing en vrijheid op grond van geslachtslijnen, zonder dat mensen persoonlijk die vrijheid ondervinden. Roemen in vrijheid is nog niet hetzelfde als het leven in vrijheid.
Hoogmoed: de verkeerde conclusie en vraag van deze Joden
Verontwaardigd over de woorden van Jezus keren de Joden de zaak om. Volgens hen heeft Jezus Zelf wat uit te leggen. Hoe kan Hij zeggen dat zij vrijgemaakt zullen worden? Ze nemen het onderwijs van Jezus helemaal niet ter harte, maar doen het af als Jezus’ eigen probleem. Zij zijn vrij, en er is niemand die dat in twijfel hoeft te trekken; ook Jezus niet. En zo houden zij het aanbod van vrijheid van zich af. Ze voelen zich beledigd, bedreigd. Het fundament van hun overtuigingen wordt hevig aan wankelen gebracht. Hier dreigt een traditie doorbroken te worden, die koste wat het kost in stand moet worden gehouden. Het is voornamelijk een kwestie van eer. Niemand hoort graag niet vrij te zijn. Iedereen wil een optimistisch beeld over zichzelf koesteren. We willen respect, acceptatie, complimenten en applaus. Wanneer Jezus ons vertelt dat we niet vrij zijn, raakt dit vooral ons gevoel van eigenwaarde. We willen niet erkennen dat we gevangen zitten; de Bijbelse waarheid dat wij vanaf onze geboorte dood zijn door onze zonden en overtredingen, komt confronterend dichtbij. We sputteren tegen: “Zo erg is het niet! Ik heb nooit één misdaad gepleegd! Ik ben niet bekend bij de politie!” We beoordelen onszelf beter dan we in werkelijkheid zijn. Het is een hoogmoedige houding die weigert naar onszelf te kijken zoals we echt zijn. Wanneer wij dit doen, reageren we op dezelfde manier als deze Joden.
Iedereen die ook maar iets aan te merken heeft op ons, moet het ontgelden. Persoonlijk. We vinden dat de ander het probleem bij zichzelf moet zoeken. “Hoe kun jij nou zeggen dat…?” We verliezen ons gevoel van redelijkheid en gaan het op de persoon spelen. De discussie verplaatst zich van het inhoudelijke naar het persoonlijke vlak. Hoe kan Christus zeggen dat deze Joden vrijgemaakt moeten worden? Omdat ze nog een slaaf van iets of iemand zijn. Hun reactie is slechts een camouflage, een deken ter bescherming van de huichelarij. Ze willen niet horen en accepteren dat er iets radicaals in hun leven moet gebeuren. Uit zelfbescherming beschadigen ze de ander.
En wij? Wat doen wij? Opnieuw: het gaat er niet om wat andere mensen zeggen. Als je de mening of visie van honderd mensen gaat peilen, kan het gaan duizelen. Je snapt het niet meer. Het is een doolhof aan opvattingen, waar je zelf nog maar moeilijk uitkomt. Iedereen lijkt iets redelijks te zeggen en te midden van al die geluiden moet jij je standpunt zien te bepalen. Wat ga jij doen? Houd altijd twee gedachten als fundament vast:
#1 Bedenk Wie vrijheid aanbiedt
Sta er telkens weer bij stil dat het de Heere Jezus Zelf is Die vrijheid aanbiedt. Hij is de Zoon van God, de Eeuwige, onze Schepper, onze Onderhouder, onze Verlosser. Hij weet exact hoe het met ons gaat. Welk masker wij ook op willen zetten voor de buitenwereld, Hij kent ons zonder dat masker. Wanneer Hij in ons leven komt en zegt dat we vrijgemaakt zullen worden door Zijn Woord, aanvaard dat dan als het genadige aanbod van redding. Iets beters heeft God niet te bieden; Christus is het beste.
Je kunt Hem niet wegsturen met drogredeneringen. Je kerkgang, de doop, je plichtsgetrouwe gehoorzaamheid aan Zijn geboden of het vervullen van een taak binnen de kerk gaat je op geen enkele manier vrijheid brengen. Zijn Woord, en Zijn soevereine machtswoord alleen zal je leiden in de waarheid en alleen dan zal je de kracht ervan ondervinden. Zie Jezus’ woorden als een grootse, ongekende, unieke uitnodiging tot behoud en vrijheid. Hij wil iets prachtigs van je maken: jij met Zijn Beeld.
#2 Bedenk wat Hij aanbiedt
Als Jezus Christus nu door Zijn Woord tot jou komt om vrijheid aan te bieden, wat heb je dan te verliezen? Hij heeft vrijheid te bieden! Vrijheid van zonde, schuld, duisternis. Hij heeft door Zijn dood de machten van het kwaad overwonnen; Hij heeft de macht van satan over de dood vernietigd. Hij heeft ons verlost van angst voor de dood, door verzoening te brengen voor onze zonden. Hij stierf aan het kruis en stond op uit de dood. Het nieuwe leven is gekomen, de dood is begraven. Dit is de vrijheid die Hij te bieden heeft.
Als er nog ergens in je leven traditionalisme is, breng het bij Christus. Niet jouw levenspatroon schenkt vrijheid, maar Hij alleen.
Probeer jij jezelf beter voor te doen dan je in werkelijkheid bent of overschat jij jezelf, breng het dan bij Christus. Een masker is het symbool voor schijnwerkelijkheid. En schijnwerkelijkheid is geen vrijheid.
Ben je hoogmoedig? Denk jij het nog beter te weten dan Christus, Die gezegd heeft dat Hij de Weg, de Waarheid en het Leven is? Ga dan juist tot Hem! Want Hij die zegt dat mensen niet vrij zijn, wil hen juist vrijheid schenken.
Over welke vrijheid Jezus concreet spreekt, hopen we de volgende keer te zullen zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.