Het bestuderen van deze tekst heeft de laatste dagen diepe indruk gemaakt op mij. Voor mij zie ik een tekstgedeelte waarin de gemeente in Rome wordt aangemoedigd om elkaar te dienen in eenheid, het werk van de Heilige Geest de ruimte te geven en om in alle praktische zaken voor elkaar te zorgen; tegelijkertijd weet ik vanuit mijn leven dat er een diepe kloof kan zitten tussen papier en praktijk. Dan wordt de tekst een spiegel voor de Gemeente en wordt deze boodschap een profetenlast. Het is een last die ook verdriet met zich meebrengt. Maar wanneer we terugdenken aan het Oude Testament, zien we dat heilig verdriet eerder regel dan uitzondering is. We zullen bekijken hoe Paulus de eenheid binnen de gemeente in Romeinen 12:9-21 omschrijft.
1. De gaven van de Heilige Geest moeten worden gebruikt in liefde en tot bevordering van de eenheid in de Gemeente
Als eerste moeten we opmerken dat de woorden over eenheid en liefde volgen na een gedeelte over het gebruik van de gaven van de Heilige Geest. Deze zaken kunnen niet los van elkaar worden gezien. Het is dan niet verwonderlijk dat Paulus in vers 9 begint met de oproep dat de liefde “ongeveinsd” moet zijn:
“Laat de liefde ongeveinsd zijn. Heb een afkeer van het kwade en houd vast aan het goede. Heb elkaar hartelijk lief met broederlijke liefde. Ga elkaar voor in eerbetoon.”
Geen toneelspel, maar echt. Zuiver. Als je Romeinen 12:1-8 naast 12:9-21 legt, zie je dat er een spiegel is te zien. De zaken die Paulus in vers 7 en 8 noemt, komen in vers 9 tot en met 13 terug: oprechtheid, dienstbetoon, inzet, ontferming en blijmoedigheid. We kunnen hier vaststellen dat Paulus dus schrijft over de “christelijke liefde” in het algemeen, maar toch duidelijk toegespitst op het gebruik van geestelijke gaven.
Dit betekent heel concreet dat je niet je eigen gave gaat promoten over de rug van een ander. Jij bent niet degene die de show moet stelen. Jij bent niet degene tegen wie opgezien moet worden. Jij bent niet het hart van de Gemeente. Dit is de reden waarom Paulus in vers 10b schrijft:
“Ga elkaar voor in eerbetoon.”
In het Engels staat deze zin geformuleerd alsof het hier om een wedstrijdje dienst betonen gaat; je doet er alles aan om waardering voor de ander te bewijzen. Je probeert de ander als het ware te overtreffen in eerbetoon; niet om op te scheppen, maar omdat je werkelijke liefde en waardering voor die ander ervaart.
2. Elke gave van de Heilige Geest moet eerlijk worden gebruikt
“Twintig procent van de gemeente zet zich structureel actief in en tachtig procent zit lui te genieten van deze inspanningen.” Herkenbare uitspraak? Volgens Paulus is dit onmogelijk - in ieder geval onwenselijk. Iedereen heeft een taak, want iedereen heeft een gave van God gekregen toen Hij Zijn Heilige Geest gaf! De eerste taak is het ontdekken waar jouw gave ligt. Maak dit niet te ingewikkeld. Een gave is een gave. Als jij de gave hebt gekregen om bij mensen langs te gaan en gesprekken te voeren, prima. Dat is jouw gave. Ga vooral niet proberen apparaten te repareren als je niet technisch bent. Ga vooral niet spreken als je met angst en beven op een podium staat en het liefst achter de gordijnen wilt wegkruipen. Ga niet schrijven als je geen taalgevoel hebt. En zo zijn er nog heel wat voorbeelden. De essentie mag duidelijk zijn: een gave is echt herkenbaar als gave. God wil jou vooral aanmoedigen die gave in te zetten voor de eenheid binnen Zijn Gemeente.
We kunnen in vers 6 van Romeinen 12 lezen dat God aan iedere christen afzonderlijk Zijn gaven schenkt. Dit betekent dat niet iedereen dezelfde gave(n) krijgt. De christen hoeft geen perfectionistische machine te worden die alle mogelijke gaven heeft. Laten we hier vooral ook heel eerlijk in zijn, want sommigen hebben de neiging om in hun enthousiasme te stellen dat elke christen zou moeten evangeliseren, dat elke christen zou moeten spreken en dat elke christen in tongentaal zou moeten spreken. Nee dus! God bepaalt wie wat op welke manier kan inzetten om Zijn Gemeente te dienen in liefde.
Het betekent ook dat geen christen buitenspel zou moeten staan wanneer het gaat om dienstbaarheid in de kerk. Er moet actief worden gezocht naar wie welke gave heeft en vervolgens moeten hier passende taken bij gevonden worden. Volgens Paulus is er voor iedere christen ruimte in de Gemeente van Christus.
3. De liefde van christenen onderling dient een ware, familiaire liefde te zijn
In vers 10 schrijft Paulus over “hartelijk liefhebben” en “broederlijke liefde”. Het geeft aan met wat voor type liefde wij hier te maken hebben. Deze liefde gaat diep. Christenen zijn familie van elkaar. We horen hier door woorden van de Heere Jezus, Die in Mattheüs 12:46-50 het volgende zegt:
“En terwijl Hij nog tot de menigte sprak, zie, Zijn moeder en broers stonden buiten en zochten Hem om met Hem te spreken. Iemand zei tegen Hem: Zie, Uw moeder en Uw broers staan buiten en zoeken U om met U te spreken. Maar Hij antwoordde en zei: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broers? En Hij strekte Zijn hand uit over Zijn discipelen en zei: Zie, Mijn moeder en Mijn broers. Want wie de wil van Mijn Vader doet, Die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder.”
De christelijke kerk is een familie van mensen die God in Christus liefhebben en die allemaal hetzelfde verlangen hebben: Gods wil doen. Dit verenigt hen, dit maakt hen één. Christenen ervaren eenheid in het liefhebben van Christus. Dit leert ons ook iets belangrijks en het ligt in het verlengde van punt 1. De essentie van christen-zijn is niet gelegen in het vervullen van jouw taak of het inzetten van geestelijke gaven – hoe belangrijk dit ook is! De essentie van christen-zijn is allereest en voornamelijk dat je de Heere Jezus hartelijk liefhebt door Zijn Geest. En omdat je Hém liefhebt, kun je nu ook door Diezelfde Heilige Geest alle andere christenen waarderen en liefhebben. De snelste weg naar onrust binnen de gemeente is het belang van geestelijke gaven boven het liefhebben van Christus stellen. Het werkt trots, hoogmoed en arrogantie in de hand. Je gaat denken dat je heel wat bent, en minacht de ander omdat er ogenschijnlijk niet veel krachtigs in zijn leven gebeurt. Werkelijke waardering voor andere christenen moet worden gevoed door de liefde die er voor Christus is!
4. Het inzetten van geestelijke gaven moet vurig aangewakkerd worden door de Heilige Geest
Als de Heilige Geest werkzaam is in de gemeente, dan doet Hij dit niet met vonkjes. Het is geestelijk vuur. De vlammen slaan bij wijze van spreken door het dak. Wie Paulus hier goed begrijpt, snapt dat je dienstbaarheid binnen de kerk niet met een jantje-van-leiden kan afdoen. Dit lezen we in vers 11 en 12:
“Wees niet traag wat uw inzet betreft. Wees vurig van geest. Dien de Heere. Verblijd u in de hoop. Wees geduldig in de verdrukking. Volhard in het gebed.”
Het mag duidelijk zijn: ijver, vurigheid, gedrevenheid en volharding zijn hier kernwoorden. Je zou het allemaal kunnen samenvatten met de term “hartelijke toewijding”. En in deze verzen zien we waarom de broederlijke liefde onmisbaar is. Het is lang niet altijd leuk of goed binnen de kerk. Er komt verdrukking. Gebeden worden ogenschijnlijk niet verhoord. De hoop ebt wel eens weg. Dan is het van cruciaal belang om als broeders en zusters naast elkaar te staan en elkaar aan te moedigen de weg dapper voorwaarts te gaan, hoe moeilijk dit ook is. Als ik een periode doormaak waarin ik het even niet meer zie zitten of op ben, dan is het zo ontzettend belangrijk dat er mensen om mij heen staan die in liefde en met hun gave mij kunnen aanmoedigen om door te gaan.
Dit is wat anders dan de belerende toon van het “telkens maar weer verantwoordelijkheid moeten nemen” en “gewoon even de Heere zoeken”. Van al dit gepraat ben ik de laatste tijd afgemat geraakt. Het helpt niets. En Paulus wijst ons ook niet op deze weg.
Het is sommigen misschien al opgevallen dat ik de laatste tijd fel tekeer gegaan ben tegen zekere vormen van hulpverlening en counseling. Dat klopt. En dat komt omdat ik een gevaarlijke beweging zie, die tweedracht sticht binnen Gods kerk. Ik ga niet opnieuw allerlei voorbeelden geven, maar de kern van het gevaar is dat de “geestelijk sterke christenen” de “geestelijk zwakke christenen” laten aanmodderen en dat op zo’n manier doen dat je de indruk krijgt dat zij hun eigen geestelijke gave hebben thuisgelaten. De slogan “Christus is genoeg!” keert dan ook meer dan eens terug. Zij gebruiken deze slogan om de ander het zelf uit te laten zoeken, terwijl de boodschap van Paulus in dit gedeelte hier recht tegenin gaat! Paulus zou zeggen: “Christus is genoeg, en jij mag met jou gave laten zien wat dit betekent!” Zie je dat? In Christus zijn wij één en door de eenheid in de Heilige Geest kunnen wij elkaar in liefde dichterbij Hem brengen!
5. De liefde door de Heilige Geest is zacht en maakt gunnend
Maar hoe werkt dit dan in de praktijk? We gaan naar vers 13 tot en met 15:
“Wees deelgenoot in de noden van de heiligen. Leg u toe op de gastvrijheid. Zegen wie u vervolgen. Zegen hen en vervloek hen niet. Verblijd u met hen die blij zijn, en huil met hen die huilen.”
Ziehier een theologie in praktijk. Niks geen “Christus is genoeg, lees je Bijbel en bid maar veel”, maar een actieve dienstbaarheid.
Zijn er noden binnen de gemeente? Help dan mee om middelen ter beschikking te stellen. Zoeken mensen onderdak? Bied die dan. Wordt je vervolgd of gepest vanwege je geloof? Zegen dan degenen die dit doen en volg hun voorbeeld van het kwade gedrag niet na. Zijn er mensen in de gemeente die lijden en die gebukt gaan onder verdriet? Veereenzelvig je dan met hen in die pijn. Is er iemand blij en dankbaar vanwege een geweldige zegening? Vier het dan mee.
Dat is in het kort wat Paulus hier schrijft.
6. De eenheid in de Gemeente van Jezus Christus moet een ondervindende eenheid zijn
En nu kom ik bij een gevoelig punt. Mijn stelling is namelijk dat daar waar echte, geestelijke eenheid is – dus eenheid in Christus én in de Geest – deze daadwerkelijk te ervaren is. En juist over dit punt struikelt menig christen (en ik ook). Stel jezelf eens deze vragen: hoe zou jij het vinden wanneer jij van een bijstandsuitkering moet leven en met gedisciplineerd sparen het hoofd net boven water kunt houden (je kunt je geen luxe veroorloven) en je weet dat er in de gemeente mensen zijn die vijfmaal per jaar op vakantie gaan. Hoe zou jij je voelen? Of een ander voorbeeld: iedere zondag wordt er voor dezelfde mensen gebeden die ziek zijn en jij bent een stille lijder en je wordt nooit genoemd. Je lijdt ook, maar geen mens ziet naar je om. Hoe ervaar je dat? Of mensen wéten wel dat je lijdt, maar denken dat ze zijn geroepen om dat leed weg te nemen. Met andere woorden: ze komen niet naast je zitten om mee te huilen (wat Paulus schrijft), maar om zo snel mogelijk een glimlach op je gezicht te krijgen. Hoe zou jij je dan voelen? Dit zijn momenten waarop iemand haarfijn kan aanvoelen: nu ben ik niet werkelijk één. Ik ervaar geen werkelijke verbondenheid. Als het puntje bij paaltje komt, voel ik mij een tweederangs christen. En dat doet pijn. Deze zaken komen ook terug in de brief van Jakobus.
Mijn punt is dit: iedereen kan in een hallelujastemming roepen dat we “één in Christus” zijn, maar juist in dit soort omstandigheden komt die eenheid daadwerkelijk naar voren. Juist dán wordt het zichtbaar. Opnieuw: als je hartelijk van je broeders en zusters houdt, dan ontstaat er door de Heilige Geest een natuurlijke drang om te zoeken naar manieren om hen te helpen. Je gunt hen zaken, want je waardeert hen. Toch?
7. Tot slot: hoe dit gedeelte de eenzaamheid wil verdrijven
Waarschijnlijk bestaat er geen dieper verdriet dan wanneer iemand een ontzettende kloof ziet tussen dit gedeelte en de praktijk van alledag. Mensen gaan zich eenzaam voelen, raken teleurgesteld en worden verteerd door radeloosheid en verdriet.
Het ironische wil nu dat counselors en theologen zich buigen over de vraag hoe dit nu voorkomen kan worden. Er worden talloze boeken geschreven en theorieën de wereld ingebracht om verandering te brengen in deze situatie.
Ik durf nu te beweren dat we helemaal geen boeken nodig hebben om dit probleem op te lossen. En wanneer ik dat zeg of schrijf, mag het beschouwd worden als een klein wonder… We creëren gewoon een ontzettend geestelijk, sociaal en relationeel probleem door dit gedeelte niet serieus te nemen. Je kunt een boek van driehonderd pagina’s schrijven over het onderwerp “Wat te doen tegen eenzaamheid”, maar Paulus heeft het antwoord hier gewoon in een half hoofdstuk weergegeven (en uiteraard ook in andere gedeelten).
Een ander probleem dat ik heb ontdekt, is dat boeken over persoonlijke counseling juist het tegenovergestelde effect teweeg kunnen brengen van wat Paulus hier communiceert. Deze boeken werpen de persoon immers terug op zichzelf en wekken soms de suggestie dat “je alleen trouw met de Heere moet wandelen” om geen eenzaamheid meer te ervaren. Dat is onzin. Als we Paulus’ onderwijs hier serieus nemen en in alle eenvoud en ernst gehoorzamen, kan er niet eens eenzaamheid in de gemeente zijn. Het is onmogelijk! Want iedereen kan zijn gave inzetten, iedereen heeft elkaar lief met een liefde als van een familieband en iedereen leeft met elkaar mee – in vreugde, verdriet, in materieel en geestelijk opzicht. Laten we deze eenheid najagen, vieren en bevorderen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.