SalvationInGod

zondag 22 november 2020

Heiliging – toeleven naar de Dag van God

Petrus’ aansporing tot een heilige levenswandel in het licht van Christus’ wederkomst

De manier waarop we kijken naar de toekomst heeft invloed op onze beleving van praktische heiligmaking. De manier waarop we nadenken over praktische heiligmaking heeft invloed op ons perspectief voor de toekomst. De apostel Petrus wist dit. In het derde hoofdstuk van zijn tweede brief zien we hoe hij christenen stimuleert om een heilig leven te leven.


Maranatha-christen

Er bestaat een term die verwijst naar mensen die duidelijk laten merken dat zij de wederkomst van Jezus Christus verwachten: de maranatha-christen (letterlijk vertaald: de “Kom-Heere-Jezus!-christen”, zie ook 1 Korinthe 16:22). Deze term is in beginsel positief en sympathiek, maar kan ons ook op het verkeerde been zetten. Want als het goed is, verwacht iedere christen de Heere Jezus en niet slechts degenen die dit meer dan gemiddeld laat merken.

Bovendien loopt deze term het risico een verwijzing te zijn naar iets wat ondergeschikt is aan de werkelijke boodschap die de auteurs van het Nieuwe Testament hebben willen overbrengen. Deze boodschap wordt door de Heere Jezus Zelf op een kernachtige manier verwoord:

“En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn.” (Openbaring 22:12)

Christus’ boodschap is kort en bondig: “Ik kom!” en “Ik vergeld iedereen zoals zijn werk zal zijn!” Als een christen denkt aan de wederkomst, zou dit de hoofdgedachte moeten zijn. Soms lijkt het alsof christenen meer bezig zijn met de weg naar de wederkomst, zeg maar de “eindtijd-routekaart”, dan met de wederkomst zelf. En dat is jammer. Want het proberen te leggen van een eindtijd-puzzel is uitermate speculatief werk. Wie probeert om met de krant naast de Bijbel te duiden in welke fase van de geschiedenis wij ons bevinden, komt erachter dat de puzzelstukjes zomaar van vorm kunnen veranderen. En dan passen de stukjes ineens niet meer zo goed. God werkt namelijk niet op grond van onze eindtijd-scenario’s, maar op grond van Zijn eeuwige raadsbesluit. En in dit raadsbesluit heeft Hij bepaald dat Hij Zijn Naam verheerlijkt door Zijn genade in Zijn Zoon te openbaren. Hij zal de geschiedenis van deze wereld naar zijn einde leiden en de schepping vernieuwen (Openbaring 5:1-14).


Jezus Christus: Bron van heiligmaking

Het hoeft ons niet te verwonderen dat, wanneer de auteurs van het Nieuwe Testament schrijven over wederkomst en de vernieuwing van alle dingen, Jezus Christus het Middelpunt van de aandacht vormt. De apostel Petrus vormt hierop geen uitzondering. In zijn tweede brief – zijn testament – zien we hoe hij de gelovigen bemoedigt en vermaant met het perspectief op de komende Christus. Wellicht opmerkelijk: de brief beschrijf op geen enkele manier een route die zou moeten leiden tot de wederkomst, maar is zeer praktisch van aard.

In 2 Petrus 1:1-11 zien we hoe het kennen van God in Christus, door de beloften van het Evangelie (1:3-4) als het fundament van een heilig leven wordt neergelegd (1:5-9). De weg van heiliging, de weg van het groeien in godsvrucht geeft ons een sterkere zekerheid dat wij door God zijn uitverkoren tot het eeuwige leven (1:10) en geeft ons een sterkere hoop dat wij eens in de tegenwoordigheid van Christus zullen zijn (1:11).

Petrus verbindt het kennen van God in Christus, de heilige levenswandel van de christen en de wederkomst van Christus met elkaar. Het is eigenlijk de drie-eenheid van het christenleven: geloof (het kennen van God in Christus), hoop (de verwachting van Christus’ komst) en liefde (de heilige levenswandel).


Dwaalleer: bedreiging voor heiligmaking

In de gemeenschap van gelovigen, waar Petrus zijn brief aan richt, wordt deze drie-eenheid van het christenleven wordt bedreigd. De heilige levenswandel wordt bedreigd. Waardoor? Het antwoord lezen we in 2 Petrus 2:1-3:

“Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren. Daarmee verloochenen zij zelfs de Heere, Die hen gekocht heeft, en brengen zij een snel verderf over zichzelf. En velen zullen hen, door wie de weg van de waarheid gelasterd zal worden, op hun verderfelijke wegen navolgen. En zij zullen u door hebzucht met verzonnen woorden uitbuiten. Het vonnis over hen is reeds lang in werking en hun verderf sluimert niet.”

Let goed op wat Petrus hier schrijft. Wat is het probleem van de dwaalleraars? Dat zij hebzuchtig zijn? Ook. De hebzucht van de dwaalleraars is het motief van hun optreden. Maar als we de analyse van het probleem op dit punt zouden beëindigen, hebben we niet genoeg gezegd. Want de kern van het gevaar benoemt Petrus in vers 1: zij verloochenen de Heere, Die hen gekocht heeft. Zij verloochenen Christus. Dat zijzelf hebzuchtig zijn, is alleen al voor henzelf een gevaarlijke toestand. Maar dat zij vanuit die hebzucht de boodschap over de Persoon en het werk van Christus verdraaien, is voor de hele geloofsgemeenschap bedreigend. Zij vallen de Bron van godsvrucht aan. In geestelijke zin verminken zij Christus. Een verkeerd zicht op Christus leidt tot een vruchteloos leven. De essentie van Petrus’ boodschap – en ook de boodschap van het Nieuwe Testament – is dat als wij een stevig, zegenrijk fundament voor heiliging willen leggen, wij allereerst bij Christus dienen te beginnen. Daarom is de dwaalleer, die in 2 Petrus wordt bestreden, zo gevaarlijk. Het wordt gevaarlijk wanneer een aanslag wordt gepleegd op de reddende kennis van God in Christus. Daarom is het van cruciaal belang dat we ons voortdurend voeden met de boodschap van het Evangelie zoals de Bijbel deze leert.


De wederkomst: voltooiing van heiligmaking

Sommige mensen denken wellicht: je schrijft dit alles uit eigenbelang, voor je theologische eigen gelijk. Het is lekker gemakkelijk om alles wat niet in jouw straatje past, als “dwaalleer” te bestempelen. Niets is minder waar. Juist omdat volgens de Schrift – en dus ook volgens 2 Petrus – geloofsleer verbonden is met het geloofsleven, is het van het allergrootste belang om te onderzoeken of iemand de Bijbelse Christus verkondigt. En dat heeft alles te maken met de komst van Deze Christus. Het is namelijk Deze Christus met Wie wij oog in oog zullen staan op de Dag van God (2 Petrus 3:12). Het is Deze Christus met Wie Zijn kinderen de eeuwigheid zullen doorbrengen.

De Dag van God is voor een christen geen onheilspellende Dag; het is voor de christen een Dag om naar toe te leven. Het leven van een christen is een toeleven en toegroeien naar het moment van de verheerlijking. In het Nieuwe Jeruzalem zullen zij ten volle zijn, wat zij hier en nu ten dele al zijn: als Jezus (zie Romeinen 8:29; 2 Korinthe 3:18; 1 Johannes 4:17).

De hoop en verwachting van christenen is “de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.” Deze hoop en verwachting kan en mag niet worden losgemaakt van de Persoon en het werk van Jezus Christus – de reddende boodschap van het Evangelie. Christus, Die Zichzelf als een smetteloos en onbevlekt Lam heeft gegeven en Zijn Kerk heeft vrijgekocht met Zijn kostbaar bloed (1 Petrus 1:18-19), bekleedt diezelfde Kerk met Zijn perfecte, volmaakte gerechtigheid. Op het moment dat iemand door het geloof met Deze Christus wordt verenigd, treedt hij of zij in geestelijke zin het Koninkrijk van God binnen (2 Petrus 2:9). Vanaf dat moment start ook het proces van praktische heiligmaking, waarin God Zijn kinderen – door het geloof in Christus vanuit de kracht van Zijn Woord en Geest – vormt en doet groeien naar het Beeld van de komende Christus.


Goede werken: demonstratie van heiligmaking

Dit perspectief geeft Petrus de vrijmoedigheid om de lezers van zijn brief aan te sporen een heilig leven te leiden (2 Petrus 3:11). Op dit punt vind ik het opmerkelijk dat de Herziene Statenvertaling vers 10 op de volgende manier weergeeft:

“Maar de dag van de Heere zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden.”

Het gaat mij om het laatste woord van dit vers, “verbranden.” Wat voor logica zit er achter de oproep in vers 11 – om een heilig leven te leiden – als alle werken uiteindelijk zullen verbranden? Het antwoord luidt: die logica is er niet. Wat dit betreft volg ik de vertaling van de NBG en NBV, die stellen dat de werken “aan het licht zullen komen.” Als we het Bijbelse kader over deze zaak verbreden, is het bovendien onjuist te veronderstellen dat alle werken zullen verbranden. Zo lezen we in 1 Korinthe 3:10-15:

 “Overeenkomstig de genade van God die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd en een ander bouwt daarop. Ieder dient er echter op toe te zien hoe hij daarop bouwt. Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, dat is Jezus Christus. Of nu iemand op dit fundament bouwt met goud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro, ieders werk zal openbaar worden. De dag zal het namelijk duidelijk maken, omdat die in vuur verschijnt. En hoe ieders werk is, zal het vuur beproeven. Als iemands werk dat hij op het fundament gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen. Als iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden. Hijzelf echter zal behouden worden, maar wel zo: als door vuur heen.”

Hoewel Paulus hier schrijft dat iemands werk kan verbranden – dat wil zeggen: hetgeen gedaan is, werd niet gedaan met het oog op de eer van God en het heeft niet gediend tot opbouw van de Gemeente van Christus – stelt hij niet dat alle werken zullen verbranden. Werken kunnen standhouden. Welke werken zijn dat? Het zijn de werken die in 2 Petrus 3:11 worden aangeduid als godsvrucht. Het zijn werken die getuigen van een heilige levenswandel. Het zijn werken die, volgens 2 Petrus 1:3-11, zijn gedaan vanuit de kracht van Gods Geest, door de kennis van Hem in Zijn Zoon, Jezus Christus, en door het geloof in de beloften van het Evangelie. Voor iemand, die God in Christus heeft leren kennen, is praktische heiligmaking geen last, maar een voorrecht. Heiliging is verbonden aan de bestemming van iedere christen. Een “geloof” in Christus dat zich probeert te ontdoen van dit voorrecht, is geen echt geloof. In dit opzicht is de Dag van God angstaanjagend voor degenen die zo’n soort geloof in elkaar geknutseld hebben. Het oordeel bepaalt niet wáár iemand de eeuwigheid doorbrengt, het oordeel demonstreert waaróm dit zo is. Als wij voor Christus zullen verschijnen, zal openbaar worden dat Zijn kinderen – in meerdere of mindere mate – de weg van praktische heiligmaking zijn gegaan. Er zal godsvrucht worden gevonden. Misschien bescheiden, misschien in overvloed. Maar dát het aanwezig zal zijn, is geen vraag.


Christus centraal in het leven van alledag

De christen mag nu, vandaag, op dit moment leven met het zicht op de Dag van God, vanuit de zekerheid van het geloof dat Jezus Christus het oordeel in zijn of haar plaats heeft gedragen. Wie door het geloof verenigd is met Christus, heeft niets te verliezen. Hij heeft alle geestelijke zegeningen ontvangen – wijsheid van God, gerechtigheid, heiliging en verlossing, zie 1 Korinthe 1:30 – en mag vanuit deze genade toeleven naar de Dag dat hij de volle erfenis zal ontvangen.

Iedere dag in deze voorbijgaande wereld krijgt betekenis in het licht van Christus’ verlossingswerk en komst. Geen werk, dat wordt gedaan door de kracht van Gods Geest en vanuit het geloof in Christus, is tevergeefs. Het is niet voor niets dat Paulus in de opsomming van 1 Korinthe 1:30 ook heiliging noemt. Christus Zelf is onze Heiliging. Wie denkt dat hij zich moet inspannen om op de Dag van God “genoeg” goede werken te hebben om het oordeel te overleven, moet zijn gedachten laten voeden en corrigeren met heerlijke verlossingswerk van Jezus Christus. Praktische heiligmaking is geen race tegen de klok, maar het “uitbuiten van de geschikte tijd” (Efeze 5:15-16). Met zekerheid – want in Christus hebben wij alles ontvangen wat tot het leven en de godsvrucht behoort (2 Petrus 1:3) – en met verwachting. Immers, wij verwachten Hem, Die komt met de wolken (Openbaring 1:7a). Wie leeft met deze zekerheid en verwachting, mag met eer de naam Maranatha-christen dragen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief