SalvationInGod

maandag 5 april 2021

Met Christus opgewekt

De kracht van Christus' opstanding

De kern van het christelijk geloof is de Persoon en het werk van Jezus Christus. Zijn dood en opstanding definiëren het leven van de christen. Toch is het de vraag in hoeverre wij ten diepste begrijpen wát er precies is gebeurd toen de Zoon van God Zichzelf als volmaakt offer gaf (Hebreeën 9:14) en het leven opnieuw nam (Johannes 10:17). Staan wij er als christenen ten diepste werkelijk bij stil dat deze twee gebeurtenissen – of, beter verwoordt: deze heilsfeiten – allesbepalend zijn voor de wijze waarop wij in het leven staan en de manier waarop wij omgaan met dat wat wij in ons leven meemaken? Wat betekent het dat Christus voor ons is gestorven en opgewekt (vgl. 1 Korinthe 15:3-4)? En wat betekent het dat een gelovige met Christus is gestorven en opgewekt (Romeinen 6:4-5)?


De christen en het sterven van Christus

Laten we eerst eens kijken wat het betekent dat Christus voor ons is gestorven. Door zijn lijden en sterven heeft Christus de machten van het kwaad – zonde, dood en hel – overwonnen. Als we het nauwkeurig willen omschrijven, dan moeten we zeggen dat Christus aan het kruis heeft afgerekend met de zonde. Rekende Hij daar dan niet af met de dood? En met het oordeel? Zeker wel! Daar bestaat vanuit de Schrift geen enkele twijfel over. Wat we echter moeten beseffen, is dat Christus aan het kruis heeft afgerekend met de kern van het probleem. Het lijkt misschien vreemd, maar de dood is niet de kern van het probleem. De dood komt voort uit de kern van het probleem (zie Romeinen 6:23a). De kern van het probleem is de zonde. Het is de opstand tegen God. Mijn grootste probleem is dat ik als zondaar ter wereld ben gekomen en geestelijk dood ben – ook al ben ik in fysiek opzicht springlevend. De zonde brengt tal van bittere vruchten voort: dood, veroordeling, schaamte, wanhoop, angst en de verslavende macht van het kwaad. Daarom moest Christus, om deze gevolgen van de zonde teniet te doen – afrekenen de zonde zelfHet is gevaarlijk wanneer wij het kruis op een gefragmenteerde manier gaan beschouwen. Dit doen we, wanneer we één aspect sterk benadrukken, terwijl we andere onaangeroerd laten. Zo kunnen we uitsluitend spreken over de rechtvaardiging (dan spreken we over het kruis in termen van veroordeling en vrijspraak) of over heiliging (dan spreken we over het kruis in termen van gebondenheid en vrijheid). Het ene benadrukken ten gunste van het andere, creëert een valse tegenstelling. Beide zijn noodzakelijk en beide zijn vrucht van Christus’ verzoeningswerk. Wanneer we denken aan de dood van Christus, moeten we voor ogen houden dat Hij al deze zaken – dood, veroordeling, schaamte, wanhoop, angst en de verslavende macht van het kwaad – heeft gedragen in onze plaats, toen Hij onze zonden droeg (1 Petrus 2:24). Met andere woorden: toen Christus stierf en werd begraven, is dit alles met Hem gestorven en begraven. Daarom kan Paulus ook schrijven dat gelovigen zichzelf dienen te rekenen als “dood voor de zonde” (Romeinen 6:11). Ons oude leven, dat werd gedefinieerd door de zonde, is met Christus gekruisigd. Het is dood en begraven.


De christen en de opstanding van Christus

Het blijft echter niet bij de dood van de oude mens. Christus is niet alleen gestorven, maar ook opgewekt. Door Zijn opstanding vangt het nieuwe leven aan. Dit nieuwe leven heeft alles te maken met Gods heerschappij en het leven in gerechtigheid. Daar waar wij in ons oude leven werden gedefinieerd en geregeerd door de zondemacht, wordt ons nieuwe leven gekenmerkt door de geestelijke zegeningen die Christus voor ons heeft gekocht en verdiend. We worden door Hem meegenomen naar een compleet nieuwe schepping, waarin we niet langer blootstaan aan de macht van de zonde, de toorn van God, veroordeling, schaamte, wanhoop en angst. Nee, wij zijn gerechtvaardigd (vrijgesproken), geheiligd (vrijgemaakt van de macht van de zonde), geadopteerd door God – aangenomen als Zijn kinderen – en ervaren de liefde en gunst van Hem. Christus heeft ons in Zijn opstanding meegenomen in het nieuwe leven, waardoor wijzelf een nieuwe schepping zijn geworden (2 Korinthe 5:17). Vanuit deze werkelijkheid kan Paulus gelovigen ook voorhouden dat “de zonde over u niet zal heersen” (Romeinen 6:14a). Wie in zijn leven om zich heen kijkt, voelt aan dat dit nogal wat vragen oproept. Het schuurt. Want ik heb als christen wel in Christus deel aan de nieuwe schepping – deel aan het leven waarin Gods heerschappij centraal staat – maar de ervaring leert ook dat de vorming van dit nieuwe leven niet bepaald vanzelf gaat. Wordt hier niet een té idealistisch beeld geschetst? Wie deze spanning in zijn of haar leven ervaart, zit op het goede spoor. Het leven als christen kent als het ware twee tegengestelde bewegingen: enerzijds is daar het afleggen van datgene dat tot het oude leven behoorde en het aantrekken van dat wat bij het nieuwe leven hoort. Dit levert een conflict op, een strijd in een christen zelf, waar iedere gelovige in Christus over mee kan praten. Er zijn namelijk nog steeds invloeden van het oude leven aanwezig, ook nu iemand een nieuwe schepping is. Dit maakt dat het leven als gelovige behoorlijk ingewikkeld kan zijn. De principes van het nieuwe leven strijden met de begeerten en wetmatigheid van het oude leven.


Wedergeboorte: de radicale breuk tussen het oude en nieuwe leven

Terug naar de vraag waarmee ik begon: in hoeverre begrijpen wij ten diepste wát er precies is gebeurd toen de Zoon van God Zichzelf als volmaakt offer gaf en het leven opnieuw heeft genomen? En nog concreter: in hoeverre begrijpen wij ten diepste wát er precies is gebeurd toen wij met de Zoon van God zijn gestorven en met Hem zijn opgewekt in nieuw leven? Het moment waarop wij daadwerkelijk delen in de dood en opstanding van Christus, wordt de wedergeboorte genoemd. En dat moment is allesbepalend voor de rest van ons leven. Dat moment herdefinieert ons leven. Dat moment herdefinieert wie wij zijn. Het geeft ons leven een totaal nieuwe betekenis. De wedergeboorte is nooit bedoeld als theoretisch leerstuk waarover we in gesprek moeten gaan om te ontdekken hoe dit precies in zijn werk gaat. De wedergeboorte is het moment waarop radicaal wordt gebroken met het oude leven doordat iemand deel krijgt aan het nieuwe leven in Christus. Niet voor niets schrijft Paulus aan de Korintiërs dat “wij vanaf nu niemand meer naar het vlees kennen” (2 Korinthe 5:16). Dit schrijft hij in de context van Christus’ opstanding én het opstandingsleven van de gelovige (vers 14-15). Doordat gelovigen delen in de opstanding van Christus, is de wereld voor hen gekruisigd. Dat niet alleen: zij zijn gekruisigd voor de wereld. Dit betekent dat het waardesysteem van een christen als het ware wordt geherstructureerd. Aan het kruis heeft Christus afgerekend met het oude leven en de heerschappij van de zonde waardoor dat leven werd gekenmerkt. De vijandschap tegen God die als rode draad door het oude leven liep, is overwonnen. Niet alleen is deze vijandschap overwonnen; er is door de wedergeboorte en het delen in de opstanding van Christus liefde voor in de plaats gekomen (Romeinen 5:5).


De opstanding: hoopvolle blik op de toekomst

Als ik nadenk over de opstanding van Christus – en de betekenis daarvan voor het leven van de gelovige – vraag ik mij af of wij als christenen (en laat ik maar bij mezelf beginnen) nog te vaak naar ons leven kijken met de bril van het oude leven. Terugkijkend op wat we allemaal in ons leven hebben meegemaakt, zeggen we: “Dit heeft veel impact op mij gehad. Ik merk de invloed ervan tot op de dag van vandaag.” En dat kan een terechte en waardevolle observatie zijn. Hetzelfde geldt voor het begaan van een zonde, waar iemand zich tot op de dag van vandaag voor schaamt en de veroordeling als een zware last op de schouders rust. Wanneer zulke ervaringen en zulke zonden zich diep in ons bewustzijn nestelen, bepalen zij mede de manier waarop wij denken en handelen. Het is volkomen terecht en noodzakelijk om deze ervaringen en zonden aan te wijzen en de doorwerking ervan in ons verdere leven onder ogen te zien. Dit is echter niet het hele verhaal. De puzzel van ons leven is niet compleet wanneer wij alleen onze eigen stukjes aandragen voor het bieden van perspectief. We hebben ook de stukken nodig die buiten ons om worden aangereikt: het volmaakte offer en de opstanding van Jezus Christus. Het verzoeningswerk van Christus zorgt er niet voor dat het verleden uitgewist wordt. Ook is Christus’ verlossingswerk geen tovermiddel waarmee alle pijn uit het verleden in één klap wordt weggenomen. Wat de dood en opstanding van Christus wél doen, is een vernieuwd en beslissend perspectief schenken, waardoor een christen op een andere manier naar deze zaken leert kijken. Christus’ dood en opstanding zijn een definitieve veroordeling van de zonde van de gelovige en daarom kan de christen met hoop zijn zondige verleden in de ogen kijken. Christus’ dood en opstanding is een definitieve overwinning over de zonde van de gelovige en daarom kan de christen met hoop naar de toekomst kijken, terwijl hij de littekens vanuit het verleden onder ogen ziet.


Het gewicht van Christus’ opstanding

Bedreven zonden in het verleden moeten niet worden gebagatelliseerd. En evenmin de ingrijpende ervaringen van het verleden. De opstanding van Jezus moet niet worden aangewend om tegen mensen, die een hevige strijd met deze zaken hebben te voeren, te zeggen: “Stop met zeuren. Dat is geweest. Je moet vooruit kijken.” Een lege blik op de toekomst heeft geen nut. En met een lege blik bedoel ik een hoop zonder inhoud. Maar het blindstaren op het negatieve in het verleden gaat ook niet werken. Het is niet de bedoeling dat mensen hun verleden worden. Die zonde, die negatieve ervaring definieert in dat geval wie zij zijn. Mensen zien zich uitsluitend als de zondaar die die ene, schandelijke zonde hebben gedaan. Of mensen zien zichzelf als iemand die iets ergs is aangedaan. Het kan een identiteit van iemand worden. Wij worden door de opstanding van Christus uitgenodigd om alle gebeurtenissen in ons leven het juiste gewicht geven. Is Zijn overwinnende komst in ons leven, door de kracht van de Heilige Geest – waardoor wij als christenen delen in Christus’ dood en opstanding – niet de gebeurtenis met het meeste gewicht? De hoop van de opstanding is dat ik als christen, die met Christus is gestorven en opgewekt, niet meer hoef te kijken naar mijn leven zoals ik dit deed vóór mijn wedergeboorte. Kijken kan ik, en kijken mag ik – maar de boodschap naar het verleden toe hoeft niet meer te zijn wat het in mijn ogen altijd was. Want Christus heeft dat meegenomen in Zijn graf en mij meegenomen in het nieuwe leven. Dát biedt hoop. En zeker, de hoop is dat ik ooit ten volle wordt bevrijd van de zonde en haar bittere vruchten. Het beginsel van de hoop is er. En dat is de hoop van Christus’ opstanding – en daarmee ook de hoop op mijn eigen opstanding. Als we als christenen werkelijk gaan beseffen wat Christus’ dood en opstanding betekent voor ons leven, raakt ons hart meer en meer verwonderd over de genade en kracht van God en worden we gesterkt in de hoop op heerlijkheid. Het is niet zo dat deze hoop alle problemen van het aardse leven wegneemt, en het tegenovergestelde is ook waar: mijn problemen nemen mijn hoop op heerlijkheid niet weg. Omdat de opstanding van Christus in gewicht het tegenwoordige lijden ver overstijgt (Romeinen 8:18). Daarom is het leven van een christen hier een mengeling van zuchten en hopen (Romeinen 8:23-25). En in dit alles zijn wij verzekerd van Gods liefde in Christus, waarvan niets en niemand ons kan scheiden. Christus is gestorven, Christus is opgewekt en Christus pleit voor Zijn Kerk (Romeinen 8:31-34). En God is het, Die rechtvaardigt. Zo krachtig is Christus’ dood en opstanding voor degenen die met Hem zijn gestorven aan het oude leven en zijn opgewekt in nieuw leven!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief