Deel 31 van Read & Apply sloten we af met de opmerking dat de gelovigen in Judea God loven voor de bekering van Paulus. In hoofdstuk 2 zien we dat Paulus verder gaat met het vertellen van zijn verhaal; hij slaat opnieuw een hele tijd over. Hij beschrijft nu een belangrijk moment in het bestaan van de Vroege Kerk, het Apostelconvent. Een verslag van deze gebeurtenis is te vinden in Handelingen 15. Het blijkt dat Paulus’ brief aan de Galaten min of meer een staart is van die bewuste bijeenkomst. Exact dezelfde onderwerpen liggen op tafel.
1. Een echte dienaar van het Evangelie staat open voor correctie
Door alle feitelijke en chronologische opsommingen die Paulus in Galaten 1 en 2 beschrijft, vergeten we bijna hoe bijzonder het is wat hij in het begin van hoofdstuk 2 zegt:
“Daarna ging ik, na verloop van veertien jaar, weer naar Jeruzalem, samen met Barnabas, en ik nam ook Titus mee. En ik ging op grond van een openbaring, en ik legde hun het Evangelie voor dat ik verkondig onder de heidenen; en afzonderlijk aan hen die in aanzien waren, opdat ik niet misschien tevergeefs zou lopen of gelopen hebben.”
Wat is hier nu zo bijzonder aan dit verhaal? Het bijzondere is dat Paulus, de grote apostel, zich niet té groot voelt om zijn boodschap op tafel te leggen. In feite legt hij zijn Evangelie op tafel om erop te laten schieten. Klopt zijn boodschap, of niet?
Dit is hoogst opmerkelijk, zeker omdat hij zijn boodschap van Jezus Christus Zelf ontvangen heeft. Je zou denken dat Paulus rechtlijnig handelt en zegt: “Deze boodschap heb ik van God Zelf, ik weet dat het waar is wat ik zeg. Ik kan mijn tijd beter ergens anders aan besteden.” Maar dat doet hij dus niet. Het getuigt van een bijzondere zekerheid en nederigheid als iemand bereid is zijn boodschap op tafel te leggen, zodat anderen deze kunnen toetsen. Met de boodschap van het Evangelie zijn ook levens van mensen gemoeid, dus dan komt de inhoud ervan heel nauw!
Kennen wij dit nog? Leggen wij onze boodschap nog wel eens ter toetsing op tafel? Kunnen we vrijmoedig zeggen: “Jongens, dit is mijn boodschap, zo verkondig ik het altijd; schiet er maar op. En als er fundamentele fouten in gevonden worden, moeten we ervoor zorgen dat deze verwijderd worden. We moeten eensgezind deze boodschap uitdragen.” Hebben we nog de nederige moed om dit te doen? Of hebben we onze theologische hut helemaal dichtgetimmerd en weigeren we in gesprek te gaan over de inhoud en de verkondiging ervan?
Let op: ik zeg dus niet dat we de inhoud van het Evangelie steeds moeten veranderen en vernieuwen! Er zijn momenteel bewegingen en groepen in het christendom die dit verkondigen, maar dit is recht tegen de Bijbel in.
We zijn wél verantwoordelijk voor het zo betrouwbaar en zorgvuldig mogelijk overbrengen van de inhoud van onze boodschap; die moet steeds weer getoetst worden.
2. Het pijnpunt in deze brief is de besnijdenis
In vers 3 zien we waarom Paulus zoveel moeite doet om zijn eigen levensverhaal opnieuw onder de aandacht te brengen. Ook komen we te weten waarom hij zo geschokt is over de onstandvastigheid van de Galaten:
“Maar zelfs Titus, die bij mij was, werd niet gedwongen zich te laten besnijden, hoewel hij een Griek was.”
Er is sprake van “dwang tot besnijdenis”. Er zijn Joodse mensen, die eisen dat gelovigen in Jezus óók besneden worden. Anders is de verlossing zogenaamd nog niet compleet. De Galaten zijn in verwarring gebracht door een boodschap die beweert dat het geloof in Jezus niet genoeg is voor de verlossing; mannen moeten ook nog besneden worden.
Paulus noemt in zijn voorbeeld Titus, een Griek. En over Titus schrijft hij dat deze persoon niet is gedwongen om zich te laten besnijden. Dat hij melding maakt van Titus’ Griekse achtergrond, heeft te maken met de achtergrond van de Galaten: zij zijn ook “gelovigen uit de heidenen.” En als Titus – ook een gelovige uit de heidenen – niet is gedwongen om zich te laten besnijden, waarom zou dit voor de Galaten anders zijn? Paulus wil hier duidelijk maken: de besnijdenis was toen geen issue, en dat is het nu nog steeds niet. Zij die anders beweren, zitten ernaast.
Overigens kunnen we in Handelingen 16:3 lezen dat Titus wél is besneden, door Paulus zelf. Dit had niets te maken met dwang, maar met de gedachte dat de Joden ontvankelijker zouden zijn voor het Evangelie. Geen dwangmatige eis dus, maar een strategische zet om er alles aan te doen mensen voor Christus te winnen.
3. Het Evangelie is de boodschap van vrijheid in Christus
Wat is er nu zo problematisch aan een dwangmatige eis, naast het geloof in Jezus? Paulus gaat verder in vers 4:
“En dat ter wille van de binnengedrongen valse broeders, die waren binnengeslopen om onze vrijheid, die wij in Christus Jezus hebben, te bespioneren, om ons tot slaven te maken.”
Voor Paulus gaat het hier om méér dan een dwangmatige eis. Het gaat hier in de kern om de boodschap van de Heere Jezus en het Evangelie. Besnijdenis in zichzelf is niet fout, maar wanneer het als eis wordt gesteld om gered te kunnen worden, wenden mensen zich af van Christus. En Paulus weet dat dit desastreuze gevolgen heeft. Het is niet bepaald voorzichtig uitgedrukt wanneer we stellen dat deze Galaten gevaar liepen. Paulus ervaart het handelen van zijn Joodse tegenstanders als een poging om de gelovigen van hun vrijheid te beroven. Christus heeft hen door Zijn dood en opstanding verlost, vrijheid geschonken en nu komen er lieden die roepen dat dit niet genoeg is. Zij leggen een nieuw juk op de gelovigen. Nieuwe eisen, nieuwe lasten. En dat terwijl Jezus door Zijn verlossingswerk vrijheid geschonken heeft! Laten we elkaar daarom aansporen in die vrijheid te blijven door elkaar geen onnodige, dwangmatige plichten op de schouders te leggen. We zullen zekerheid moeten hebben over de boodschap van het Evangelie en we zullen zeker moeten weten dat wij door Jezus in de vrijheid zijn gezet!
4. De boodschap van het Evangelie is compleet
Wanneer het Evangelie voor ons duidelijk is, wordt het ook gemakkelijker om allerlei misleidende verhalen en boodschappen te weerleggen en niet serieus te nemen:
“Voor hen zijn wij ook geen moment in onderdanigheid opzijgegaan, opdat de waarheid van het Evangelie bij u zou blijven. Maar wat betreft hen die geacht werden iets te zijn – wat zij voorheen waren, maakt voor mij geen verschil; God ziet de persoon van de mens niet aan – zij dus die in aanzien waren, hebben mij verder niets opgelegd.”
Weet je wat het Evangelie is? Dan hoef je niet voor alles en iedereen te buigen. Laat anderen maar buigen voor het Evangelie. Je hoeft niet opzij te gaan wanneer andere mensen met nieuwe eisen voor verlossing aan komen zetten, want je hebt van Christus gehoord en in Hem geloofd – en dat doe je nog steeds!
Wees maar argwanend bij elk nieuw element dat aan de boodschap van het Evangelie wordt toegevoegd. Paulus zegt hier dat zijn boodschap inderdaad de toets heeft doorstaan. Niemand heeft hem verder iets opgelegd. Zijn boodschap is af, klaar. Meer hoeft er niet bij. God heeft een complete boodschap gegeven; het is niet zo dat we alles weten, maar wat we over de Heere Jezus en over de weg van redding moeten weten, kunnen we ook weten.
5. De lokale kerk heeft invloedrijke leiders nodig
Tot slot is het ook opvallend dat Paulus in vers 6 melding maakt van mensen “die in aanzien waren”. Zij zijn bepalend geweest. Dit moeten in ieder geval andere apostelen zijn geweest. We kunnen hier de aanmoediging uit halen dat áls we onze boodschap laten toetsen, we dit ook moeten laten doen door mensen die een betrouwbare reputatie hebben en die kennis van zaken hebben. De apostelen hadden kennis van zaken; zij hebben intensief met Christus Zelf opgetrokken! Je kunt haast geen betere mensen hebben om je boodschap aan voor te leggen. Denk goed na voor je met je vragen bij iemand komt. Is hij betrouwbaar? Of is het een geestelijke kameleon? Verandert iemand per dag van standpunt of is hij consistent? En wat ook belangrijk is: kun je met iemand open het gesprek ingaan en laat hij zich corrigeren?
Leiders in de christelijke kerk zijn heel belangrijk. Zij moeten de koers bepalen; zij moeten betrouwbaar zijn, corrigeerbaar en ervoor zorgen dat de zuivere boodschap van het Evangelie bewaard wordt. Alleen op deze manier kan de gemeente in vrijheid wandelen. Zo niet, dan zal het onkruid van wettische drammerigheid de kerk verwarren, verdelen en verscheuren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.