SalvationInGod

woensdag 16 maart 2016

Leven als bezit van Koning Jezus

Psalm 2 is een heftige Psalm met grote contrasten. Mensen die niets met God te maken willen hebben. Machtshebbers die Gods wetten verre van zich willen werpen. Volken die “het juk” van Gods geboden van zich af willen hebben.
Daarentegen God, Die dit met een spottende lach aanziet. De boodschap is duidelijk: hier is sprake van nutteloze inspanningen. Niemand kan zich van God ontdoen. Hier kunnen wij als christenen ook iets van leren. Wij voelen ons vaak beledigd, in de beklaagdenbank gezet.

Het is niet zo dat het God niets interesseert. Het beeld van “de lachende God” in de hemel vanwege de “opstandige heersers” op aarde wil allerminst de suggestie wekken dat God het grappig vindt. Sterker nog: in Zijn toorn heeft God besloten dat Hij Zijn eigen Koning zal aanstellen. Deze Koning heeft macht over alle heersers en volken. Hij heerst over jou en mij. Een geruststellende gedachte? Dat ligt aan welke kant van de lijn je staat!

De Christus Die verbrijzelt
Psalm 2 portretteert Gods Koning, profetisch geduid als Jezus Christus, als almachtige Heerser, Die de opstandige koningen en volken zal verbrijzelen. Hij slaat ze in stukken. Hij breekt hun macht. Een beeld om stil van te worden. “Wordt het geen tijd dat U ingrijpt, Heere Jezus?”

Stilte.

Worstel jij met de vraag naar het lijden? Kan je het maar niet vatten dat God goed is en het kwaad toelaat? Begrijp je niets van de weg die Hij momenteel met jou gaat? Geef God een kans om antwoord te geven. Tijdens het overdenken van Psalm 2:7-9 kwam ik op drie principes die bruikbaar kunnen zijn voor deze innerlijk strijd.

#1. Stel opbouwende vragen
Als je worstelt met Gods almacht en goedheid in tijden van tegenspoed, kan het zijn dat je snel geneigd bent de verkeerde vragen te stellen. Wat ik hiermee bedoel is dat er een groot verschil zit tussen opbouwende vragen en afbrekende vragen. Opbouwende vragen hebben altijd tot doel om scherper te leren zien wie God is. Afbrekende vragen hebben echter de neiging om God als “verdachte” ter verantwoording te roepen. Een opbouwende vraag kan worden beantwoord vanuit de Bijbel, terwijl een afbrekende vraag het antwoord zoekt in eigen ervaringen, omstandigheden en deze als uitgangspunten neemt. De opbouwende vraag luidt: “Wie is God te midden van de chaos in deze wereld?”, terwijl de afbrekende variant als volgt luidt: “Waar is God te midden van de chaos in deze wereld?” Afbrekende vragen zijn een serieus aanslag op het persoonlijke geloof. Ga voor jezelf eens eerlijk na welke vraag jij eerder of vaker stelt.

#2. Stel de “waarom-vraag” allereerst aan jezelf in plaats van aan God
Wij zijn heel snel geneigd “waarom?” te vragen wanneer invloeden van buitenaf ons niet bevallen of een schok in ons leven teweeg brengen. De vraag die deze Psalm echter stelt, is deze: Moet Christus in jouw leven zaken afbreken, tot bevordering van een godvruchtige levenswandel? Ja, Jezus breekt zaken in ons leven af, wanneer dit tot bevordering is van Zijn heerlijke beeld in ons. Ja, Hij kan zaken van ons afnemen die wij zo koesteren: bezit, familie, werk, gezondheid.
We worden ziek en we vragen: “Heere, waarom…?”
We verliezen een baan en vragen: “Heere, waarom…?”
Maar hoe vaak denk ik bij tegenspoed aan de vraag: “Robert, waarom…?” Waarom doet dit mij zoveel? Waarom heb ik nu de neiging om God ter verantwoording te roepen? Is er misschien iets in mijn eigen leven dat correctie nodig heeft? Wil God mij iets duidelijk maken? Is Hij op dit moment iets aan het afbreken om er iets beters voor terug te geven?

#3. Houd vast aan Gods eigenschappen
Wanneer wij in tegenspoed verkeren, lijkt het alsof Gods eigenschappen tegen de slechte omstandigheden worden uitgespeeld. Alsof je door de slechte omstandigheden moet gaan twijfelen aan Gods goedheid. Dat is echter helemaal niet de bedoeling.
Wat we moeten leren, is Gods eigenschappen óp de omstandigheden leggen. We mogen nooit de omstandigheden op Gods eigenschappen leggen, want dan komen we ernstig in de problemen. Dan komt Gods betrouwbaarheid in het geding en dat bouwt niet op. God is ons uitgangspunt en niet onze omstandigheden. Wie vasthoudt aan wie God is, heeft een veilige Gids.

Ja, maar… dat is hard!
“Mag ik nu helemaal geen waarom-vraag stellen? Mag ik niet meer de strijd ervaren over de weg die God met mij gaat?”
Dat mag zeker. Wat ik echter heb geleerd uit Psalm 2, is dat er een vast kader moet zijn tot opbouw en bescherming van het persoonlijke geloof. Geen christen is ermee geholpen “toe te nemen” in twijfel over God. Dat is de hele bedoeling van Gods voorzienigheid ook niet. In het geloof gaat het erom dat we uiteindelijk méér op God gaan vertrouwen – en niet minder.
Ik heb ook zo mijn vragen. Maar nu God door Psalm 2 mij een waarom-vraag stelt, wordt de zaak anders. Ik kan mij nu meer verblijden in Gods weg (ook al snap ik er niet altijd iets van), omdat ik erop mag vertrouwen dat mijn leven – en de hele wereld – veilig in handen is van Jezus Christus. Als Hij mij iets schenkt, prijs ik Hem daarvoor. Maar als Hij mij iets ontneemt, zit daar ook een goed ontwerp achter. Ik zie het alleen niet altijd. Ik kan het wel proberen te duiden. Soms komt er een glimp van een antwoord, soms blijft het stil. Maar uiteindelijk is dit de beslissende vraag: Heeft iets mij dichterbij God gebracht? Zie ik nu scherper wie Hij is? Of ben ik opstandig geworden? Stel de juiste vragen. Stel de vragen die het vertrouwen in Jezus versterken. Hij heerst!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief