Er zit een zekere spanning tussen de rechtvaardigmaking en heiligmaking. Er zijn bepaalde uitspraken van Jezus die oppervlakkig beschouwd als tegenstrijdig ervaren kunnen worden. Hoe valt Johannes 3:16 te verenigen met bijvoorbeeld Lucas 9:23-26? Volgens Johannes zegt Jezus dat allen die in Hem geloven behouden zullen worden, maar volgens Lucas zullen alleen de mensen, die bereid zijn hun eigen leven te verliezen, het eeuwige leven verkrijgen. Zijn de evangelisten het er onderling wel over eens dat de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen geschiedt, of toch niet? Welke rol spelen goede werken in dit geheel? Ik denk dat rechtvaardiging en heiliging soms te strikt van elkaar worden gescheiden. Dogmatisch kunnen we helder formuleren wat het verschil is tussen rechtvaardigmaking en de weg van het discipelschap, maar het zijn allebei twee fundamentele zaken, ‘zonder welke niemand de Heere zal zien’ (Hebreeën 12:14). Deze spanning moet nuchter worden benaderd. Ik hoop dat niemand, die Gods Woord serieus wil nemen en dit boek leest, bij de rechtvaardigmaking stopt en denkt: ‘ik ben er!’ We zijn niet alleen gered van iets, maar ook gered tot iets! Ik zal proberen uit te werken hoe de spanning tussen teksten als Johannes 3:16 en Lucas 9:23-26 weggenomen kan worden, zodat niet langer de gedachte in stand blijft dat de inhoud ervan elkaar bijt:
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar het eeuwige leven heeft.
(Johannes 3:16)
Hij zeide tot allen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij. Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het behouden. Want wat baat het een mens, als hij de gehele wereld wint, maar zichzelf verliest of zelf schade lijdt? Want ieder, die zich voor Mij en voor mijn woorden zal schamen, voor hem zal de Zoon des mensen zich schamen, wanneer Hij komt in zijn heerlijkheid en die van de Vader en de heilige engelen.
(Lucas 9:23-26)
Beide Bijbelgedeelten handelen over de behoudenis, de vraag wie het leven binnengaan. Overduidelijk. De spanning zit hem in het inhoudelijke aspect: volgens Johannes 3:16 lijkt de behoudenis heel gemakkelijk te geschieden, door het geloof, terwijl de passage uit Lucas (en overigens meerdere in de synoptische evangeliën!) doet vermoeden dat het een moeilijke weg is en alles van mensen kost. Jezus waarschuwt Zijn luisteraars ook om eerst de kosten te berekenen, alvorens eraan te beginnen. Dagelijks je kruis opnemen en dragen, jezelf verloochenen, je leven verliezen omwille van Christus tot het eeuwige welzijn van je ziel en jezelf niet schamen voor Hem – het lijken niet alleen onmogelijke eisen, ze gaan recht tegen onze natuur in! Wat een ongemakkelijke spanning! Hoe kunnen we deze teksten met elkaar harmoniseren, zonder aan de één toe te voegen en aan de ander af te doen?
Wedergeboorte – First things First!
Het antwoord op deze vraag luidt ook andermaal: door te wijzen op het aanschouwen van de heerlijkheid van Christus. Hierom is het juist verstaan van de wedergeboorte noodzakelijk. We hebben gezien dat in de wedergeboorte iemand tot nieuw leven gewekt wordt, omdat de mens van nature vervreemd is van Gods heerlijkheid en zichzelf wil verheerlijken. Gods licht schijnt in het hart van de zondaar, waardoor de glorie van Jezus wordt gezien. In het aanschouwen van deze heerlijkheid neemt de zondaar Christus geheel en al aan, door het geloof. Dit is het geloof waar Jezus over spreekt in Johannes 3:16.
Dit is hetzelfde geloof waar Jezus over spreekt in teksten als Lucas 9:23-26. Want alles wat Hij in dit gedeelte vraagt, is dat wij sterven aan onze eigen eerzuchtigheid en dat wij Zijn heerlijke aangezicht zoeken en Hem eren. Dat blijkt uit de verzen 24 tot en met 26. Zij die hun leven willen behouden, zoeken de zielsvreugde in alles wat deze wereld te bieden heeft – iets wat iedereen van nature doet. Dit wereldsysteem dient zijn eigen ‘heerlijkheid’ en is vervreemdt aan die van God. Daarom gaan liefde voor deze wereld en liefde voor God totaal niet samen (Jakobus 4:4). Wat baat het de mens als hij zielsvreugde in deze wereld vindt, maar hierdoor Gods heerlijkheid verliest? Dit is de vraag die Jezus stelt in vers 25.
Maar zij die hun leven verliezen omwille van de Zoon des mensen, aanschouwen Zijn heerlijkheid en hebben hierin ultieme vreugde gevonden. We zien hier dat de ziel het meest kostbare is, wat een mens bezit – en wie zijn ziel verliest, verliest alles. De radicaliteit van Jezus’ woorden hoeft ons daarom ook niet te verwonderen. Wij zouden in dit spoor van ernst moeten volgen. Jezus lost het probleem van de mens niet op door van buiten naar binnen te werken, maar door van binnenuit verandering te bewerken, waardoor de buitenkant ook gereinigd wordt. Vreugde in Jezus is vreugde die heiligt, vreugde in alles wat de wereld te bieden heeft, is suïcidale vreugde. Stel dat een echtpaar wordt geconfronteerd met seksuele zonde van de echtgenoot. Als hij wordt gewaarschuwd voor de zonde waarin hij leeft, dan moet hij op de kern van zijn probleem worden gewezen en niet op een (bij)gevolg. Als we hem klem proberen te zetten met de waarschuwing dat hij zijn huwelijk op een doodlopend spoor zet, benoemen we een gevolg van zijn eigenlijke probleem. Het echte probleem is dat zijn ziel zich op een doodlopende weg bevindt, want hij probeert vreugde te vinden in het genot dat de wereld te bieden heeft – en vreugde vinden in deze vorm van genot is suïcidaal. Petrus schrijft in zijn eerste brief – aangaande het huwelijk – dat een vrouw, wiens man ongehoorzaam is aan het Woord van God (in welk opzicht dan ook), hem moet proberen te winnen door haar reine en godvrezende wandel, zonder woorden. Ik vat dit op als een levenswandel die gefundeerd is in het genieten van Gods heerlijkheid in het gelaat van Jezus Christus. Stel jezelf eens de vraag – ongeacht of je een man of vrouw bent, getrouwd of vrijgezel: welke middelen zet jij in om andere mensen te winnen? Dreig je de ander te verstoten of te verlaten? Of wordt de ander tot jaloersheid gewekt doordat hij aan jouw wandel kan aflezen dat jij iets hebt wat hij niet heeft – namelijk, algenoegzame vreugde in Christus? De reden dat we met therapieën aan de slag moeten en proberen her en der wonden te helen, komt voort uit de neiging pas in te grijpen als er slechte symptomen worden gesignaleerd. Zolang we niets merken, denken we dat alles goed is – totdat we met onze neus een vieze geur opvangen. Jezus wil ons deze ellende besparen, door allereerst de slechte bron aan te wijzen en hier genezing voor aan te bieden: het hart laten jubelen door het aanschouwen van Zijn glorie. Pas dan kan iemand waarlijk leven. Dit is wat de volgelingen van Jezus stuk voor stuk kenmerkt. Discipelschap is de levensstijl van de gelovige die dagelijks vecht om Gods heerlijkheid te aanschouwen en daarin zijn vreugde te vinden. Het dagelijks vechten voor deze ultieme vreugde wordt door Jezus omschreven als kruis dragen en zelfverloochening, omdat Zijn volgelingen nog steeds in een wereld leven die deze heerlijkheid niet zoekt. Als we het onderwijs van Christus in dit licht bestuderen, ervaren we niet langer de spanning tussen bepaalde gedeelten.
Christus, de Wet van de christen
John Flavel wijdt in zijn boek The Method of Grace twee hoofdstukken aan de navolging van Christus. Volgens hem is geen christen zichzelf tot wet, om maar te doen wat hem goeddunkt; en zoals de christen zichzelf niet tot wet is, dient niemand op enige wijze te leven, alsof hij andere mensen tot wet heeft: ‘De beste mensen zijn op zijn best gewoon mensen; zij hebben hun fouten en zwakheden, die zij ronduit erkennen; en waar zij verschillen van Christus, moeten wij van hen verschillen.’ De enige wet die de christen heeft, is Jezus Christus. Als Hij Zijn volgelingen opdraagt het kruis op te nemen, te dragen en de eigengereide eerzucht te verzaken omwille van Gods heerlijkheid, dan nodigt Hij hen uit om datgene te doen, waarin Hij is voorgegaan:
‘Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods. Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt.’(Hebreeën 12:1-3)
Jezus navolgen is geen ‘kale’ bezigheid. Het is geen doel op zich. Waarom willen wij Jezus volgen? Omdat het moet? Omdat wij verplicht zijn Hem te gehoorzamen? Nee, wij volgen Jezus omdat wij dezelfde vreugde voor ons zien die Hij zag toen Hij de weg van het kruis ging: eeuwig Gods heerlijkheid genieten! Zoals we hebben gezien, is de motor van gehoorzaamheid aan Gods geboden het kennen van God Zelf en heeft het niets met kille slaafsheid te maken. Het is het verschil tussen het oprechte geloof en dode, godsdienstige werken. Religie zegt met betrekking tot zonde: ‘Ik doe dit niet, want God verbiedt dat in Zijn Woord.’ Het oprechte geloof zegt: ‘Ik doe dit niet, want ik heb de heerlijkheid van Christus aanschouwd en heb hier mijn vreugde in gevonden. Als ik dit doe, zou ik de heerlijkheid geweld aandoen waarin ik eeuwige vreugde heb gevonden.’ De vreugde die in Christus gevonden wordt, kan nimmer overtroffen worden!
Zonder kruis geen heerlijkheid
Als we met Flavel willen belijden dat Christus de enige Wet van de christen dient te zijn – en dat belijden wij – moeten we bij het begin beginnen en dat is bij de incarnatie: God die als mens naar de aarde is gekomen. De lofzang van Paulus op de verhoging van Christus (Filippenzen 2:5-11) valt op te splitsten in drie delen: (1) de incarnatie, (2) Zijn leven op aarde en (3) Zijn verhoging. Laten wij ons leven eens naast deze drie stadia leggen. De apostel roept immers op om de gezindheid van Christus in ook in ons te laten zijn:
Incarnatie
Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is.(vers 6-7)
God de Zoon bevond Zich van eeuwigheid af in de hemelse heerlijkheid, bij de Vader. Deze hemelse heerlijkheid, zo maakt Paulus duidelijk, heeft Hij niet koste wat het kost vast willen houden. De Zoon heeft niet tegen de Vader gezegd: ‘Ik vind het hier prima, Ik wil deze heerlijkheid niet tijdelijk achter Mij laten.’ In plaats daarvan heeft de Zoon gezegd: ‘zie, hier ben Ik – in de boekrol staat van Mij geschreven – om uw wil, o God, te doen’ (Hebreeën 10:7). Voor de Zoon was het dus blijkbaar belangrijker om het decreet van de Vader te gehoorzamen dan om voor eeuwig in Zijn hemelse heerlijkheid te blijven. Zo mogen wij Gods decreet, die door de openbaring van Zijn Woord tot ons is gekomen, nooit overrulen met onze eigen wil. Onze eigen wil is verdorven en niet gericht op Zijn eer, maar op die van onszelf. De wereld waarin wij leven, ligt in het boze en wij worden met klem geboden het verdorven wereldsysteem te ontvluchten en Gods heerlijke aangezicht te zoeken. Allen, die aan dit gebod gehoor hebben gegeven, zijn wedergeboren.
Zijn leven op aarde
En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.(vers 7)
Jezus is gehoorzaam geworden tot de dood. In Hebreeën 5:8 staat dat ‘Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd heeft uit hetgeen Hij heeft geleden’. Het lijden dat Jezus gedurende Zijn leven op aarde aan den lijve heeft ondervonden, heeft Hij daarvoor niet gekend. En zoals het ervaren van lijden een nieuwe ervaring voor Hem was, zo is het voor ons een nieuwe ervaring om ons te verheugen in Gods heerlijkheid, Zijn geboden en Zijn wil. We hebben gezien, dat Jezus in alles tot de dood gehoorzaam kon zijn, doordat Hij zag, welke vreugde voor Hem lag. Zijn vreugde en blijdschap is de onze (Johannes 15:11)!
Zijn verhoging
Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!(vers 8-11)
De vreugde die Jezus voor Zich zag liggen, áchter het kruis, was de eeuwige heerlijkheid Gods. En dat is ook de vreugde die elke christen voor zich ziet liggen! Want elke knie zal voor deze Here buigen, en elke tong zal belijden dat Hij de Here ís, tot eer van God, de Vader! Jezus heeft de Naam boven alle namen gekregen, dé Naam waardoor wij zalig kunnen worden. Hij heeft Gods wil perfect gehoorzaamd en zo Zijn heerlijkheid aan de wereld laten zien. Christen, het kruis van Christus draait niet enkel om jouw rechtvaardigverklaring in de troonzaal van God; wie het kruis van Christus aanschouwt, ziet daar ook heiliging en verheerlijking. Paulus roept ons niet voor niets op de gezindheid van Christus in ons te laten heersen. Wie de lijdende Christus in het gelaat aanschouwt, ziet Zijn wens: ‘Laat de waarden van de wereld achter u en kom tot Mij; Ik heb immers Mijn eigen heerlijkheid ook niet krampachtig vast proberen te houden – Ik heb datgene gedaan wat Mij was opgedragen. Neem uw kruis op en volg Mij. Gedenk dat Ik hier lijd om u te verlossen van uw ijdele wegen, opdat u genezen zult worden en zult leven.’ Op de grote dag van Zijn verschijning in glorie zullen alle mensen buigen voor Hem en Zijn Naam lof en eer toebrengen – gelovig of ongelovig! Er zal dan geen ongelovige meer zijn, want ‘zij zullen Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben’ (Openbaring 1:7). Wij zullen diep voor Hem buigen en ons blijvend verwonderen over het mirakel van Zijn leven – dat Hij als Onschuldige bereid was Zichzelf te geven tot het einde toe. Voor zo’n God, Die dit alles in welbehagen, onverplicht en uit genade heeft gedaan, past geen andere respons dan een diepe buiging en het bejubelen van Zijn Naam.
Als zondaars je tegenwerken
De wereld is verdeeld in twee kampen: zij die Gods heerlijkheid eren door het geloof in Jezus Christus en zij die hun eigen heerlijkheid dienen. In Matteüs 13:24-30 vertelt de Here Jezus de gelijkenis van een akker, waarin iemand goed zaad heeft gezaaid. Als iedereen ligt te slapen strooit zijn vijand er onkruid overheen. De Heer van de akker laat het koren en het onkruid samen opgroeien, tot de oogst. We leren uit deze gelijkenis dat tot de Dag van de Heer Gods kinderen en de kinderen der ongehoorzaamheid (Efeze 5:6) samen de wereldbevolking vormen. Gods kinderen zullen hierdoor dagelijks worden geconfronteerd met de ‘tegenspraak der zondaren’, zoals ook hun Heer heeft moeten verdragen. Bespottingen, vervolgingen, valse beschuldigingen, onbegrip en bedreigingen zullen niet uitblijven en Jezus’ volgelingen moeten zich hierop voorbereiden. Deze ‘zondaren’ kunnen heel dichtbij je staan. Het kan familie zijn. Of mensen waar je bevriend mee was in de tijd voordat je tot geloof kwam. Huisgezinnen zullen verdeeld worden. De zoon die de heerlijkheid van Christus als ultieme vreugde heeft en boven alles wil eren, komt tegenover zijn vader te staan, die exact het tegenovergestelde nastreeft. Het is confronterend en zeker niet gemakkelijk. Maar als we Jezus’ roepstem horen, die ons gebiedt te volgen, kunnen we niet aarzelen en hinken op twee gedachten (Lucas 9:57-62). Hoe kunnen we dit kruis van vervolging en verachting dragen? Door te blijven zien op de vreugde die voor ons ligt. Christenen hebben Hem lief, die onbekeerde zondaars haten. Als men Christus te schande heeft gemaakt, reken er dan op dat dit ook met Zijn volgelingen zal gebeuren. Immers, wij worden gelijkvormig gemaakt naar Zijn beeld. De haat van zondaars is niet zozeer gericht op jou persoonlijk, maar op Hem, Wiens beeld steeds meer gestalte in je krijgt.
Lees de Schrift, de woorden van Christus in het licht van Zijn heerlijkheid en bid God om vreugde in Zijn glorie alleen. En als je tegengewerkt wordt door zondaren, weet dan dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden (Romeinen 8:18). En als mensen willen dat je verantwoording aflegt, verwoordt dan de zekere hoop die je hebt – dat je Jezus zult aanschouwen in heerlijkheid en dat dit jouw eeuwige vreugde zal zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.