SalvationInGod

zondag 8 juli 2018

Hedendaagse gnostiek?

De boodschap van 1 Johannes

Een oproep aan dispensationalisten

Theologische opvattingen worden deels gekleurd door onze ervaringen. De opvatting op zichzelf wordt niet geboren door ervaring, maar de manier waarop wij ermee omgaan wel. Theologische opvattingen moeten altijd worden gevormd op grond van de Bijbel. De manier waarop iemand met deze opvattingen omgaat, laat echter iets van zijn eigen context zien. Waarom spreekt iemand bijvoorbeeld vaak over één onderwerp? Of waarom spreekt iemand vaak op één manier over een onderwerp? Wat zit hierachter? Waarom doet iemand dat? Wil diegene hiermee iets propageren of is hij juist bezig met ageren? Wil iemand voortdurend iets goeds en moois laten zien? Of wil iemand steeds het gevaar en de slechtheid van iets bewijzen?

Een persoonlijk verhaal
In mijn eigen leven is dit niet anders. Toen ik een jaar of zestien, zeventien was, las ik de Bergrede in de toen net uitgegeven Nieuwe Bijbelvertaling. Toen ik de woorden van Christus in Mattheüs 7:21-23 las, schrok ik:

“Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van Mijn hemelse Vader. Op die dag zullen velen tegen mij zeggen: “Heer, Heer, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, hebben wij niet in Uw Naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet vele wonderen verricht in Uw Naam?” En dan zal Ik hun rechtuit zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!”

Jezus Christus als Heere belijden betekent volgens Hemzelf dus helemaal niets. Wat heeft dan wel betekenis? Dat wij handelen naar de wil van Zijn hemelse Vader.
Je zou kunnen zeggen dat dit tekstgedeelte het zaadje is geweest dat God op dat moment – op die jeugdige leeftijd – heeft gezaaid en dat de vrucht ervan tot op de dag van vandaag zichtbaar is. Dit hele thema heeft mij nooit losgelaten. Sterker nog, uitgerekend een theologische discussie met bovenstaande tekst als sleutelgedeelte, heeft uiteindelijk meegewerkt aan mijn verlossing.
Ik weet wat het is om als antinomiaan te zondigen. Een antinomiaan is iemand die stelt dat gehoorzaamheid aan Gods geboden totaal niet noodzakelijk is, omdat Christus perfect geleefd heeft, onze zonden op zich genomen heeft en wij delen in Zijn volmaakte gerechtigheid. Gehoorzaamheid is niet belangrijk.
Ik wil niet weten wat er zou zijn gebeurd als deze tekst mij nooit had opgeschrikt. Ik denk dat ik wel weet wat er gebeurd zou zijn, maar erg prettige gedachten zijn dat niet.
Juist in de periode dat ik totaal weg dreigde te zakken in het moeras van de zonde – en met totaal bedoel ik dat de verharding van mijn hart zich gevoelsmatig in een vergevorderd stadium bevond – heeft de discussie met betrekking tot “lordship salvation” een belangrijke rol gespeeld. Voor mijn gevoel was God mij meer en meer aan het loslaten. Ik had al weinig tot geen kracht om op een boezemzonde te overwinnen, en ik kreeg het idee dat zelfs de vonkjes van bewaring verdwenen waren. Het gevecht was te groot, de kracht van de zonde te groot en daarmee werd het verlangen om ermee te breken steeds minder.

Hoe de “lordship salvation” controverse bijdroeg aan mijn verlossing
Eén ding ben ik echter nooit – ook toen niet – kwijtgeraakt vanuit Christus’ waarschuwing in Mattheüs 7:21: Hem belijden doe je nooit vanuit een pragmatisch standpunt. Het heeft helemaal geen nut om Hem even snel “Heere” te noemen, omdat je daarmee en plek in de hemel veiligstelt. Dat werkt toch niet. Het gaat er niet om wat je zegt, maar om wat je doet. Wat mij altijd is bijgebleven, is dit: óf je gaat voor “the real deal”, óf je doet het niet. Maar er is geen middenweg. Je kunt niet blijven bakkeleien en blijven modderen in de zonde, terwijl je op hetzelfde moment vrolijk belijdt Jezus als persoonlijke Verlosser en Heere te kennen.
Een groot deel van wat ik zeg of schrijf, ik dan ook sterk gekleurd vanuit deze achtergrond. Mijn indruk is dat ik verreweg het meeste heb geschreven, gesproken of nagedacht over het verlossende geloof in Jezus Christus – al puzzelend en worstelend met argumenten en Bijbelteksten. De “lordship salvation” controverse is er namelijk eentje die om de zoveel tijd in de kerkgeschiedenis opduikt en waarbij ook felle woorden worden gebruikt – juist omdat het om de kern van het Evangelie gaat.
Juist door mijn verleden weet ik hoe gevaarlijk het kan zijn om als een antinomiaan door het leven te gaan. Daarbij wil ik altijd weer de aandacht vestigen op Gods eer en de pastorale gevolgen. Ik denk dat het terecht is om te stellen dat juist degenen die de realiteit van alledag kennen, het beste mee kunnen praten over de theorie – en dus ook over de theologie. De praktijk van alledag leert ons eenzijdige denken af. Begrijp mij niet verkeerd: ik stel niet dat iemand goede theologie leert door levenservaringen te analyseren. Ik bedoel te zeggen dat levenservaringen kunnen bijdragen aan de juiste accenten en het realistischer interpreteren van de Bijbel.

Gevaarlijke eenzijdigheid
Nu wil ik iets doen, wat mogelijk voor opschudding zorgt. Maar ik kan eigenlijk niet anders dan een noodklok luiden. Er moet een pijnlijke vraag worden gesteld: Zien wij vandaag de dag zekere elementen van de gnostiek terug in het dispensationalisme? Loopt de Bedelingenleer als theologie het gevaar eenzijdig te worden in de benadering van verlossing? En als iemand vraagt: “Waarom haal je nou wéér die Bedelingenleer erbij?” dan is mijn antwoord: geen enkele theologische school is zó fel in zijn kritiek op “lordship salvation” dan het dispensationalisme. Dit is in mijn ogen veelzeggend.
We hebben de vorige keer gezien dat de apostel Johannes de praktijk van het geloofsleven en de houding van de gelovige ten aanzien van de zonde belangrijke kenmerken van het eeuwige leven noemt. Zeggen dat God licht is, betekent nog niet dat je ook werkelijk in het licht wandelt. Zeggen dat je geen zonde hebt, wil nog niet zeggen dat je ook echt geen zonde hebt gedaan.
In de gnostiek meende men dat dit los van elkaar kan bestaan. Men maakte een radicaal onderscheid tussen het fysieke en geestelijk leven. Hoe je leefde maakt eigenlijk niet uit, zolang je maar geestelijk verheven en verborgen kennis hebt die leidt tot verlossing. Het belang van het ene overschaduwde de realiteit van het andere. De zogenaamde werkelijkheid van het ene legde de realiteit van het andere als het ware het zwijgen op. We hebben de vorige keer gezien hoe Johannes hiermee omgaat.
Is het niet zo dat wij vandaag de dag worden geconfronteerd met een nieuwe vorm van gnostiek, waarbij de realiteit van het ene een grote schaduw legt over de werkelijkheid van het andere? Ik heb een zestal voorbeelden waarbij ik deze vraag wil stellen.

1. Er wordt één kant van Christus benoemd
In de Bedelingenleer wordt Christus veelal voorgesteld als Verlosser. Sommige dispensationalisten beweren zelfs dat het noemen van Christus als Heere tijdens evangelisatiediensten vermeden dient te worden, omdat dit voor ongelovigen onaantrekkelijk is. Welk belang wordt hiermee gediend? Wordt Christus hier in theologische zin niet in twee stukken verdeeld?

2. Er wordt één kant van de rechtvaardiging benoemd
Als gevolg van het feit dat Christus enkel als Verlosser wordt voorgesteld, wordt zichtbaar dat ook de verlossing door deze lens wordt verklaard. Dispensationalisten verdedigen – terecht! – de leer van de rechtvaardiging door het geloof in Christus alleen. Het credo “Niet uit werken, enkel uit genade!” wordt serieus genomen.
Wat echter opvalt, is dat men veelal de rechtvaardiging van de voorkant beschrijft en niet van de achterkant. Wat ik hiermee bedoel, is dat de rechtvaardiging aan de voorkant betekent dat wij door het geloof in Jezus Christus alleen, en alleen omwille van Zijn verzoenend lijden en sterven aan het kruis bij God kunnen worden aangenomen als rechtvaardigen. Geen enkel menselijk werk komt hier aan te pas.
De achterkant van de rechtvaardiging laat echter goede werken zien. We zijn niet gered of gerechtvaardigd door goede werken, maar wel voor goede werken. Men blijft echter voortdurend hameren op de voorkant van rechtvaardiging en sommigen beweren zelfs dat goede werken op geen enkele manier kan worden beschouwd als vrucht van de rechtvaardiging. Is dit niet de meest directe weg naar het antinomianisme? Wordt het leven van een christen hier niet geheel vrijblijvend voorgesteld, alsof God niet tot Zijn doel kan komen in en met de levens van Zijn kinderen?

3. Er wordt één kant van de zonde benoemd
Als gevolg van deze ogenschijnlijke vrijblijvendheid wordt de behandeling van de zonde ook anders. Er wordt veelal op gewezen dat de zonden vergeven zijn. Er is echter weinig aandacht voor het feit dat de macht van de zonde gebroken is. Vergeving van zonden is in de kern waar het om draait. Veelal wordt verkondigd dat Christus de Verlosser is die redt van de hel, terwijl we in Mattheüs 1:21 lezen:

“Ze zal een Zoon baren. Geef Hem de naam Jezus, want Hij zal Zijn volk bevrijden van hun zonden.”
(Nieuwe Bijbelvertaling, cursivering door mij)

Vergeving is het speerpunt van de verlossing. Wil je verlost worden, dan moet je vergeven worden. Bevrijd worden van de zonde zelf hoeft echter niet. Wordt hiermee niet het grotere probleem van de zonde genegeerd, namelijk dat het een sterke macht is die gebroken moet worden? Wordt de zonde niet teveel als administratieve schuld gezien, die weg is dankzij het kruis van Christus op Golgotha?

4. Er wordt één kant van Gods genade benoemd
Door vergeving en bevrijding van zonden van elkaar los te koppelen, ontstaat er een eenzijdig beeld van Gods genade: genade vergeeft, maar hoeft niet noodzakelijkerwijs te bevrijden van zonde. Als dit waar is, dan heeft Paulus beslist te hoog ingezet toen hij schreef:

“Weet u niet dat wie onrecht doet geen deel zal hebben aan het koninkrijk van God? Vergis u niet. Ontuchtplegers noch afgodendienaars, overspeligen, schandknapen noch knapenschenders, dieven noch geldwolven, dronkaards, lasteraars noch uitbuiters zullen deel hebben aan het koninkrijk van God. Sommigen van u zijn dat ooit geweest, maar u bent gereinigd, u bent geheiligd, u bent rechtvaardig verklaard in de Naam van de Heer Jezus Christus en door de Geest van onze God.”
(1 Korinthe 6:9-11, Nieuwe Bijbelvertaling)

Paulus is hier heel duidelijk: wat sommigen ooit waren, zijn zij niet meer! Hij noemt reiniging, heiliging en rechtvaardiging hier in één zin, in één adem.
Toch beweren sommigen dat Gods genade enkel het wegnemen van de zondeschuld is. Opnieuw dringt zich hier de onvermijdelijke vraag op: Is dit niet de meest directe weg naar het antinomiaanse levenspad? Wordt de zonde hier niet vrij spel gegeven?

5. Er wordt één kant van geloofszekerheid benoemd
Het is onvermijdelijk dat de visie of opvatting van het ene onderwerp gevolgen heeft voor het verstaan van het andere onderwerp. Komen we bij het onderwerp geloofszekerheid, dan zien we hetzelfde gebeuren. Alleen de vergeving van zonden garandeert mij van eeuwig leven en verlossing. Ik ben voor eeuwig gered, omdat God belooft dat Hij mijn zonde in Christus verzoend – en dus vergeven – heeft. Er is volgens een bepaalde groep dispensationalisten geen andere grond voor geloofszekerheid. Alleen zeggen (denk even terug aan Mattheüs 7:21) dat Christus jouw persoonlijke Verlosser is, geeft de garantie dat je naar de hemel gaat.
De vorige keer hebben we gezien dat de apostel Johannes zo niet denkt. Johannes denkt niet alleen in geestelijke waarheid, maar ook in praktische waarheid. Hij vraagt zich af of hij de beloften van God vervuld ziet worden in het leven van Zijn kinderen. Bepaalde voorgangers stellen echter dat het voldoende is “te zeggen dat je in Jezus gelooft” – immers, wie gelooft heeft eeuwig leven. De vraag is hier: Worden de beloften van God met betrekking tot de verlossing niet té geestelijk gemaakt en de verbinding met het leven van alledag niet opgeheven? Is dit niet opnieuw een gemakkelijke deur naar het antinomianisme?

6. Er wordt één kant van het eeuwige leven benoemd
De verzekering dat iemand behouden is kleurt ook de voorstelling van het eeuwige leven. Dat lijkt in beginsel een vreemde gedachte, maar de gevolgen worden duidelijk als we de geloofszekerheid betrekken op het eeuwige leven. Stel dat ik alleen vergeving van zonden ontvang, zonder dat de macht van de zonde in mijn leven wordt gebroken. Wat zegt dit over het eeuwige leven? Zegt het niet dat de zonde ook kan heersen in iemand die Gods Heilige Geest ontvangen heeft en in zich heeft wonen? Nog directer gesteld: zegt het niet dat de zonde over de kracht van de Heilige Geest heerst? Dat iemand – hoewel de Heilige Geest ontvangen te hebben – in dit leven nooit toekomt aan heiligmaking en de gelijkvormigheid aan het Beeld van Christus?
Zegt dit niet dat het eeuwige leven vooral het wegdoen van de schuld is, zonder het beeld van een persoon te veranderen? De vraag is: Wordt hier niet vooral de duur van het eeuwige leven (eeuwig) uitgespeeld tegen de kwaliteit ervan (gelijkvormigheid aan Christus)? Wordt de plaats van het eeuwige leven (de hemel, waar vrede, rust en gezondheid is) niet uitgespeeld tegen het doel ervan (met Christus zijn en Hem weerspiegelen)?

Word wakker! – en schud de eenzijdigheid van je af
Mijn oproep wordt vooraf gegaan door twee vragen: ten eerste wil ik de vraag stellen of je de “antinomiaan” in jezelf herkent. Als je de bovengenoemde zes punten hebt gelezen, kom je dan tot de ontdekking dat dit (al dan niet in zijn geheel) jouw persoonlijke overtuigingen zijn? Herken jij je in sommige punten?
Het tweede dat ik je wil voorleggen is dit: ben je het ermee eens dat de bovengenoemde zes punten ongeoorloofde onderscheidingen weergeven? Deze onderscheidingen sturen sterk één kant op, namelijk de kant van gemakkelijke vergeving, gemakkelijke verlossing. Het is de kant waarvan Jezus Christus Zelf heeft gezegd dat je die juist niet op moet gaan. Want niet iedereen die van Hem zegt dat Hij de Heere en Verlosser is, zal Gods Koninkrijk binnengaan, maar alleen degenen die deze belijdenis waarmaken in hun leven – door de kracht van de Heilige Geest.

Mijn oproep en gebed is dat mensen mogen breken met deze valse onderscheidingen. Dat er afscheid wordt genomen van theologische eenzijdigheden. Wellicht zijn er mensen, die denken: “Je hebt een karikatuur geschetst, zo erg als dat jij het schrijft, is het in werkelijkheid niet.” Als jij zo iemand bent, dan wil ik je vragen om deze video in zijn geheel te bekijken. En ik geef graag toe dat er binnen het dispensationalisme verschillend over deze dingen wordt gedacht. Maar zolang er stemmen zijn, die dit geluid laten horen, moeten we erkennen dát ze bestaan en moeten we de beestjes bij hun naam (blijven) noemen. Het enige dat ik kan zeggen, is dit:

Ga voor het echte leven, niet voor het gemakkelijke.
Ga voor “the real deal”, niet voor een masker.
Het grote wonder van verlossing is niet alleen dat God de zonde kan en wil vergeven, maar dat Hij geestelijk harde en versteende harten kan doen smelten door de kracht van Zijn genade.

Dat Hij dit in jouw leven mag doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief