SalvationInGod

dinsdag 25 oktober 2016

Liefde tot God

Afgoderij in het spreken over verlossing

Gods verlossingswerk in Jezus Christus werkt een liefdevolle vrucht in ons leven. God bewees Zijn liefde voor ons in het schenken van Christus en dat Hij stierf voor onze zonden. Wat wij hebben verdiend, droeg Hij voor ons. De plaats die wij verdienden, nam Hij in. Maar zijn wij ook gewend om op deze manier over verlossing te spreken? Hoe praten wij over verlossing? Hoe praten wij over Gods werk in Christus? Geven we hoog op van Hém, of van onszelf? Geven we Hém de eer voor onze verlossing, of roemen we in onszelf?

Deze vraag drong zich op, toen ik Psalm 116 doorlas. Het eerste wat opvalt aan de Psalm, is dat de Naam Heere vaak wordt genoemd. Er wordt voortdurend over God gesproken. En dat heeft een reden. Een zeer belangrijke reden.

De reden dat de Psalmist de Naam van God zo vaak noemt (of beter gezegd: opschrijft) is gelegen in de omstandigheden waarin hij verkeerde. Hij voelde zijn dood naderen (vers 3). Hij kende geen blijdschap meer. Benauwdheid en verdriet hebben hem volledig overspoeld. Hij is hopeloos. Uitzichtloos. Of, zoals dat zo treffend in vers 6 is verwoord, hij was “uitgeteerd” – totdat God hem verlost. Er was werkelijk niets van hem over. In de Engelse vertaling staat het zo mogelijk nog sprekender: “I was brought low” – vernederd, aan de grond.
Kortgezegd is de Psalmist verworden tot een absolute nul. Hij kon zelf totaal niets meer uitrichten. Zijn uitzicht was de dood en in zichzelf was hij totaal niet bij machte voor een ommekeer te zorgen. En op dat moment, juist op dat moment – nee, alleen op dat moment kan God Zijn machte verlossingswerken openbaren.

God redt de nullen
Deze waarheid is ontzettend belangrijk. En niet alleen belangrijk, maar ook kostbaar. Belangrijk, omdat God alleen maar geïnteresseerd is in het redden van de nullen. Wie zijn dat, de nullen? Wie zijn de eenvoudigen (vers 6)? Het zijn mensen die werkelijk ervaren dat ze volledig aan de grond zitten. Mensen die alle hoop op verlossing verloren hebben. Mensen die inzien dat ze het zelf vergooid, verkwist hebben. Mensen die met de dood in de ogen alleen nog kunnen hopen op de sterke, verlossende hand van de Allerhoogste. Dát zijn de nullen. Voordat ik dieper inga op de vraag waarom het zo belangrijk is te beseffen dat God alleen de nullen redt, wil ik eerst laten zien waarom deze waarheid zo kostbaar is. Ze is hoopvol. Ze is bemoedigend. Immers, als God alleen de nullen redt, wie kan dan niet verlost worden? De Puriteinen zouden zeggen: Juist als je alle reden hebt om aan jezelf te wanhopen, heb je de meeste grond om al jouw vertrouwen op God in Christus te stellen! Hoe minder hoop jij in jezelf hebt, des te groter en heerlijker wordt het zicht op Christus. Zo’n Verlosser wil Hij zijn!

Gods werken: heenwijzers naar Zijn Persoon
Waarom is deze waarheid, dat God enkel de eenvoudigen redt – de nullen – nu zo belangrijk? Let goed op het verdere verloop van deze Psalm. Kijk goed naar de centrale plaats die God krijgt. Enerzijds zien we de totale hopeloosheid en krachteloosheid van de Psalmist; zichzelf redden kan hij niet. Hij is volledig afhankelijk van Gods reddende handelen. Vanuit deze wanhoop roept hij God aan (vers 1, 2 en 4). En God redt hem.
Wat verwachten wij nu dat de psalmist gaat doen? Hoe gaat hij om met deze indrukwekkende genade, dit ingrijpen van de Heere? Volgens vers 1 en 2 is er een ontzag voor God gekomen, een ontzag dat wordt gekenmerkt door liefde.
Het is Gods verlossende handelen dat liefde in het hart van de psalmist heeft gewerkt. En hier komen we bij de essentie van deze Psalm. Wanneer het om verlossing gaat, draait het niet primair om Gods werken, maar om God Zelf. Voor sommigen lijkt dit schokkend, maar let eens op de manier waarop de psalmist deze Psalm structureert en welke woorden hij kiest. Let eens op vers 5 en 6:

“De HEERE is genadig en rechtvaardig, onze God is een Ontfermer. De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, maar Hij heeft mij verlost.”

Zie wat Gods verlossende handelen met het hart van de psalmist heeft gedaan? Het heeft de liefde voor Wie God als Persoon is, aangewakkerd. De psalmist heeft God leren kennen als rechtvaardig, genadig en barmhartig. Verlossingswerken zijn Gods middel om roem voor Zijn Persoon te verkrijgen. Altijd – zonder uitzondering! Het is goed om het belang van deze waarheid te onderkennen. Ze wordt bewezen in deze Psalm, en ook in het Evangelie. Gods werken zijn nooit een doel op zichzelf. Ze wijzen altijd naar Zijn karakter. De Heilige Geest heeft deze vrucht zichtbaar gemaakt in het leven van de psalmist.

Er zijn twee fouten die de psalmist op dit punt had kunnen maken. Het zijn twee fouten die we in het doorsnee christendom ook vaak tegenkomen. Wil je weten of iemand werkelijk verlost is door God? Is iemand werkelijk gegrepen door Gods verlossende handelen? Let dan in ieder geval op twee criteria: het roemen en de verdere vrucht. Deze psalmist blijft – verbazingwekkend? – eenvoudig. Let eens goed op zijn voornemen. Wat gaat hij nu in het vervolg doen?

“Want Hij neigt Zijn oor tot mij, daarom zal Ik Hem al mijn dagen aanroepen.” – vers 2

“Ik zal de beker van het heil heffen en de Naam van de HEERE aanroepen.” – vers 13

“Ik zal U een offer van dankzegging brengen en de Naam van de HEERE aanroepen.” – vers 17

Tot driemaal toe belooft de psalmist dat God de centrale plek zal krijgen die Hem toekomt, omdat Hij alleen kan verlossen. Is het niet bijzonder te merken dat de psalmist doorgaat met dat wat hij deed om door God gehoord en verlost te worden, namelijk Hem aanroepen? Hij gaat hier onverminderd mee door! Hij blijft het doen. Hij vergeet God niet. Hij zegt niet: “Dank U wel, Heere! Bedankt voor Uw verlossing, ik ga weer over tot de orde van de dag.” Stiekem zitten wij zo in elkaar. We leven ons leven, en als er momenten zijn waarop we het écht moeilijk krijgen, proberen we hemel en aarde te bewegen om daar verandering in te krijgen. En zodra die verandering is gekomen, doen we net alsof het de normaalste zaak van de wereld is. We gaan gewoon door met het leven van ons leven.
Zo niet deze psalmist. God greep hem, en goed ook! God greep hem voorgoed; zijn leven is nooit meer hetzelfde. God blijft de centrale plek in zijn leven innemen. Zo hoort het ook; dit is heel de bedoeling van Gods verlossingswerk.

Verlossingscultus: zelfverlossing door Christus?
Maar het had ook anders gekund. De psalmist had ook kunnen roemen in zijn eigen wijsheid. Stel dat hij zijn eventuele vijanden te slim af was geweest door een plek uit te zoeken waar hij zich gemakkelijk kon verstoppen: had hij dan niet voor een deel zijn eigen verlossing in de hand gewerkt? Maar dit is nu juist het punt in deze psalm: hij was uitzichtloos, hopeloos. Hij was een absolute nul. Buiten Gods ingrijpen was hij hopeloos verloren. Hij kon gewoon niets meer.
Dit is een venijnig trekje, en ik denk dat wij hier op zijn tijd allemaal wel iets van vertonen. Als iemand aan jou vraagt hoe God jou verlost heeft, wat zeg je dan? “Ik bad…”? Of: “Ik las mijn Bijbel en toen…”? Of: “Ik bezocht…”? Het is een bijzonder confronterende ontdekking, maar op het moment dat jij in staat bent om op enige wijze te roemen in iets wat jij hebt gedaan – hoe Bijbels en goed ook – ben jij in werkelijkheid nog geen absolute nul geworden. Je kon blijkbaar leunen op jouw wilskracht of intellect. Heb jij ooit het gevoel gehad dat jouw eigen zonde als een grote, dreigende berg voor je stond en dat je tot God moest uitroepen: “Ik kan niets anders, hier ben ik…”? Kon je op dat moment alleen maar kijken naar Christus, en Die gekruisigd en opgewekt? Alleen maar roemen in Zijn verlossingswerk?
Het lijkt soms een verlossingscultus: mensen die verlost zijn door God, maar te sterk gericht blijven op dát specifieke werk in hun eigen leven. Mensen lijken soms meer geïnteresseerd in hoe alles precies plaatsvond, in plaats van te kijken hoe God Zich in die situatie heeft geopenbaard. Ze wijken met hun blik af van God en gaan naar hun eigen succesverhaal staren. Het contrast met de psalmist kan niet groter zijn. Hij geeft in verhouding ontzettend weinig prijs van zichzelf. Het enige dat we eigenlijk van hem weten is dat hij – voor de herhaling – een absolute nul is. Maar hij roemt totaal niet in zijn eigen intelligentie, zijn wijze beslissingen of eigen inspanningen. God heeft Zijn gerechtigheid bewezen. Punt. God is barmhartig. Punt. God is genadig voor hem geweest. En daarmee uit. Geen omhaal van woorden over “Ik, ik, ik.”

O, de verleiding om dat vrome, christelijke sausje toe te voegen aan het kruis! Dat nare trekje om hoog van God op te geven én van onszelf! ‘God deed 75 procent van het verlossingswerk, en ikzelf 25 procent.’ Nee. Echt niet! Als God jouw voor 75 procent gered heeft, heeft Hij je helemaal niet gered. Het is alles of niets.
En dat alles met het doel dat we Gods karakter zouden verkondigen, niet ons vernuft of onze wijsheid. Getuig van de God Die jou als absolute nul hebt aangeroepen en die jou verlost heeft. En blijf van Hém getuigen. En blijf Hem aanroepen. Breng Hem de lof en de dank. Daarvoor heeft Hij Zijn liefde in jouw hart gestort.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief