In dit eerste deel over Lucas 11:1-13 gaan we kijken naar de inhoudelijke kant van het Onze Vader, het gebed dat de Heere Jezus Zijn discipelen leerde. Hoe is het gebed gestructureerd? Wat zijn kenmerken van lofprijzing en smekingen? Voor wie is het gebed bedoeld? En moeten we standaard deze woorden opzeggen, wanneer we bidden?
1. Wie wil leren van de Meester, zal moeten doen wat Hij vertelt
Het Onze Vader wordt door Jezus gegeven als antwoord op een vraag van één van Zijn discipelen. Deze aanleiding verschilt met de versie in Mattheüs 6:5-15, waar het Onze Vader wordt gegeven op Jezus’ eigen initiatief. Ook zien we dat het gebed in Mattheüs’ versie langer is. Toch keren dezelfde elementen terug.
Dat een leerling van Jezus vraagt om te leren bidden, impliceert dat hij het zelf heel graag en op de juiste wijze wil doen. De gepaste reactie op Jezus’ onderwijs is dus niet: “Nou, nou, dat zijn prachtig uitgekozen, evenwichtige woorden!”, maar eerder: “En nu jij!”
2. Bidden doet mij wegvallen voor het aangezicht van God en tot welzijn van anderen
Wanneer we gaan kijken naar het gebed dat Jezus leert, vallen er drie zaken op: er is volledige gerichtheid op God, er is sprake van een gezonde “aards-geestelijke” benadering en er is een naar buiten gerichte blik waar te nemen. Voordat ik deze inhoudelijke structuur behandel, moet worden gezegd dat ons bidden vaak niet in lijn ligt met deze aanwijzingen van Christus. Typerend is bijvoorbeeld dat sommige gelovigen plots meer gaan bidden wanneer zaken uit de hand dreigen te lopen (gezondheid, financiële zorgen, opvoeding etc.) en dat bij tijd en wijle nogal selectief wordt gevraagd: “Heb jij hier al voor gebeden?” Niemand vraagt mij dit wanneer ik boodschappen ga doen, niemand vraagt mij dit wanneer ik een dag vrij ben van mijn werk, niemand vraagt dit wanneer ik naar mijn werk ga; maar wanneer ik er doorheen zit, komt die vraag ineens als een spervuur op mij af. Daarbij hebben gelovigen vaak de neiging om te bidden op een specifieke, geestelijke manier, die je doet afvragen of zij nog wel in een fysiek geschapen, materiële wereld leven. Dat zal er ongetwijfeld mee te maken hebben dat wij hier in een materieel welvarend deel van de wereld wonen. Lang niet iedereen zal hier bidden om dagelijks brood, maar ervoor danken. Tot het opraakt… want dan kan het bidden gaan beginnen…
Een ander voorbeeld is het bidden om “geestelijke kracht”. Of het komt door de opkomst van de charismatische beweging de laatste decennia weet ik niet, maar er is een trend gaande waarbij gelovigen veelvuldig om geestelijke kracht voor zichzelf bidden. En met het woordje “zichzelf” komen we op een ander punt: het gebed wordt op die manier een wel héél individuele bezigheid, waarin het alleen nog maar om ons gaat. En tegen al deze trekken gaat het Onze Vader dus regelrecht in. We zullen bekijken hoe Jezus dit gebed structureert:
A. Volledige gerichtheid op God
Het gebed begint niet met wat ik nodig heb (zie vers 2). Christus wil dat wij allereerst God aanroepen als onze Vader en dat wij Hem bidden dat Zijn Naam geheiligd mag worden; dat God datgene doet wat tot lof en eer van Zijn grote Naam is. In dit verzoek kom ik als mens nog totaal niet voor, behalve als middel voor God om Zijn Naam groot te maken. Want als ik God bid om de heiliging van Zijn Naam, dan vraag ik hiermee ook impliciet dat dit in mijn leven mag gebeuren.
Vervolgens komt het verzoek om de uitbreiding van Gods Koninkrijk; dat Zijn tegenwoordigheid en heerlijkheid de aarde zichtbaar mag vullen en dat mensen tot erkentenis mogen komen dat er werkelijk één God is, Die alle heerschappij heeft.
B. Een gezonde “aards-geestelijke” benadering
Het Onze Vader stelt Gods belang vóór alles. Pas daarna komen onze noden in beeld (vers 3). Ons dagelijks brood. Dit wil zeggen: alles wat nodig is om te kunnen leven. Kenmerkend is dat Jezus hier “dagelijks brood” noemt. Niet voor een week, niet voor een maand, niet voor een jaar – gewoon voor één dag. Dat is genoeg. In zowel geestelijk als in materieel opzicht mogen we God vragen om ons dagelijks brood: de zorgen van een dreigend ontslag, het moeilijke sollicitatiegesprek, de depressieve stemming, het begrijpen van de Bijbel, het omgaan met andere mensen, het kunnen betalen van rekeningen en de boodschappen – alles!
Dit aspect van het Onze Vader maakt dit gebed ook heerlijk nuchter en haast aards. Christenen hebben een verwachting in de hemel (zie 1 Tessalonicenzen 1:10), maar leven nog steeds in deze wereld. En de noden in deze wereld zijn net zo biddenswaardig als de verwachting waarop wij hopen!
Onze grootste geestelijke nood in deze wereld is de vergeving van zonde. Vergeeft God ons niet, dan zijn wij voor eeuwig verloren. Iemand kan zich afvragen waarom we dagelijks om vergeving moeten bidden. Daar zijn mijns inziens twee goede redenen voor: het houdt ons nederig door te zien dat ook wij nog voortdurend worstelen en te strijden hebben met zonde (en dus ook kunnen falen) én het geeft een dagelijks, verfrissend besef van Gods reddende en vergevende genade in Christus.
C. Een naar buiten gerichte blik
Jezus besteedt ook aandacht een ander aspect van vergeving, wanneer Hij de reikwijdte ervan behoorlijk verbreedt:
“En vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven aan iedereen die ons iets schuldig is.”
De zelfzuchtige persoon wordt hier uitgedaagd; hij heeft een probleem. Want God schenkt ons vergeving, met het doel dat ons harde hart zacht gemaakt wordt en anderen kan vergeven. Vergeving ontvangen is voor de zelfzuchtige niet moeilijk, maar schenken…? Hiermee roept Christus ons op om niet naar jezelf te blijven kijken, maar om als gemeenschap samen te leven. Vergeving schenken is geen voorwaarde om het te ontvangen, maar vergeven is het kenmerk van Gods Kerk.
3. Bidden is een houding van totale afhankelijk van God
De structuur is helder: eerst Gods belang, dan de onze. De structuur maakt echter een aantal zaken meer duidelijk: wij zijn totaal afhankelijk van God. Dat is zichtbaar in de aanhef: “Onze Vader…” Wij bidden niet lukraak tot een vaag, onbekend Opperwezen, maar de Schepper van hemel en aarde! Alles wat Jezus in het Onze Vader noemt – en dat is dus alles – moet door God gegeven worden, anders hebben wij niets.
Kijk even om je heen in de huiskamer, in de natuur, op de werkvloer: alles wat je daar ziet en mag doen is door God gegeven! En je hebt er nog niet eens voor dat alles gebeden… dát is genade!
4. Bidden bindt samen
In het Onze Vader vinden we maar liefst nul keer het woord “ik”. Steeds weer gaat het om ons. Gebed is een geweldige uitdrukking van eenheid onder Gods kinderen. Hij is niet alleen mijn Vader in de hemel, maar ook die van mijn broeders en zusters. Ik ben met hen verbonden.
5. Verzoeking wil alle gebedspunten het zwijgen opleggen
Het laatste verzoek in het Onze Vader heeft betrekking op verzoeking. Het gaat om verzoeking tot zonde. Maar hoe ziet dit er concreet uit? Kortgezegd wil de zonde een einde maken aan de afhankelijkheid van God en de saamhorigheid onder Gods kinderen. Met andere woorden: ik ben niet bezig met de heiliging van Gods Naam, maar met die van mijzelf. Of ik bekommer mij niet om de principes en komst van Gods Koninkrijk, maar ben bezig mijn eigen imperium uit te breiden. Ik bid niet meer voor mijn dagelijks brood want – hallo?! – ik heb er zelf toch hard voor gewerkt? Ik heb het zelf verdiend! En bidden om vergeving van zonde? Mijn zonden zijn allang vergeven! En een ander vergeven? Mij niet gezien! Moet-ie het eerst maar goed komen maken, met een grote bos bloemen erbij.
Het laatste verzoek in het Onze Vader is een gepast einde, want voor je het weet is de afhankelijke houding ten opzichte van God verdwenen.
De volgende keer zullen we stilstaan bij Lucas 11:5-13.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.