Lezen: Lucas 23:26-43
Het is altijd riskant om te schrijven over het onderwerp vergeving. Ik weet zeker dat er christenen zijn die er een haat-liefdeverhouding mee hebben. En dat klinkt gek. Vraag aan een christen wat hij of zij kan waarderen aan het Evangelie, en je zult gegarandeerd te horen krijgen dat God hen – hoewel totaal onverdiend – heeft vergeven in Jezus Christus. Begin tegen diezelfde mensen over een slepende familieruzie waar zij deel van uitmaken en maak vervolgens mee hoe ze kwaad met hun vuist op tafel slaan. Stemverheffend bulderen ze door de huiskamer: ‘Dat zal ik diegene nóóit vergeven!’ Hier zit de spanning. We voelen als mens altijd de pijn die anderen ons toegebracht hebben door hun woorden of daden. Dient een christen zijn vijanden te vergeven? Welke rol speelt het aanschouwen van de heerlijkheid van Christus hierin?
Onschuldig Slachtoffer
Als er in de geschiedenis van deze wereld één Man is geweest die totale onrecht heeft meegemaakt, dan is het Jezus Christus Zelf. Zijn zaak was een schijnproces; Hij heeft nooit een eerlijke kans gehad om objectief door de wet beoordeeld te worden. We lezen in Johannes 18 dat de Hogepriesters proberen Jezus ter dood te laten veroordelen. Pilatus, wetende dat Jezus een Jood is, oppert dan dat de Hogespriesters Jezus volgens hun eigen wet moeten behandelen. En wat zeggen ze dan? ‘Onze wet staat niet toe iemand ter dood te veroordelen.’ Kortom: hun beslissing was allang genomen. Hier verraden zij hun intentie. Jezus moest en zou dood. Pilatus zwicht vervolgens voor de overschreeuwende stemmen van het aanwezige publiek, dat – onder leiding van de oudsten en Hogespriesters – is opgehitst om te eisen dat niet Jezus, maar Barabbas vrijgelaten moet worden. Jezus wordt gegeseld en moet Zijn eigen kruis naar de heuvel Golgotha dragen. Niets bleef Hem bespaard. Hij werd bespot. Veracht. Vernederd. Aan het kruis geslagen. Een doornenkroon werd op Zijn hoofd gedrukt. Hij werd pesterig gecommandeerd om van het kruis af te komen.
‘Vader, vergeef het hun…’
In die momenten van duisternis zegt Jezus iets onvoorstelbaars. ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’ Het lijkt wel alsof het woord Vader hier de sleutel is, het geheim. Jezus zegt niet: ‘Ik vergeef jullie, want jullie weten niet wat jullie doen.’ Hij zegt: ‘Vader, vergeef het hun…’ De essentie die hier in het woord Vader ligt opgesloten, is dat Jezus de zonde van Zijn vijanden in gebed bij God brengt. Dit betekent: ‘Vader, deze zonde wordt tegen U gepleegd. Uw heerlijkheid wordt hier veracht.’ Dit is de meest grove zonde die in de geschiedenis van de mensheid is gepleegd – en toch is Jezus in staat om hen, die deze zonde begaan, bij God te brengen. En niet alleen dat; Hij zoekt ook de vergeving van Zijn vijanden! ‘Vader, vergeef het hun…’ Uit deze woorden blijkt dat Jezus geen kille figuur is. Hij kent geen kille, starre houding. Hij ziet Zijn middelaarwerk niet als iets wat nu eenmaal moet gebeuren, omdat er genoegdoening plaats moet vinden. Hier zien we Zijn barmhartigheid en Zijn bereidwilligheid om mensen vrij te kopen voor God, zodat de onmetelijke berg van zonde schuld niet langer verhindert te kunnen genieten van Zijn heerlijkheid!
Het klinkt zo onvoorstelbaar, omdat deze woorden gesproken worden door Hem die zonder zonde is en geheel ten onrechte een gruwelijke marteldood sterft! Menselijkerwijs zou je een totaal andere reactie verwachten. Jezus was bij machte om – inderdaad, zoals zijn spotters eisten – van het kruis af te komen en alles en iedereen, die tegen Hem tekeer ging, neer te slaan. Dat zou de ultieme revanche zijn! Toch?
Blijkbaar op dat moment niet.
Jezus gaat niet als een razende tekeer. Sterker nog: Hij vraagt Zijn Hemelse Vader om de vergeving van zijn vijanden – en dat tijdens het onrecht dat Hem aangedaan wordt! Hoe is dit mogelijk?
Het weerloze Lam in Lucas 23 en de toorn van het Lam in Openbaring 6
Een mogelijke clou zou wel eens kunnen liggen in de woorden van Christus in Lucas 23:30. Daar zegt Hij dat er een Dag zal komen waarop de mensen bergen en rotsen te hulp zullen roepen, omdat die hen moeten beschermen tegen de toorn van… Jezus Christus! Ja, Hij Zelf zal komen en deze wereld bezoeken met toorn. Zoals in Psalm 110 staat: de vijanden van onze Heere en Heiland zullen Zijn voetbank zijn – Hij zal alle ongerechtigheid vertappen, en daarbij hen, die hun leven hieraan gewijd hebben. De woorden die Jezus in Lucas 23:30 spreekt, zijn dezelfde woorden die we ook in Openbaring 6:16 vinden. Hebben wij het hier wel over dezelfde Jezus als de Man die tijdens Zijn lijden bij God de vergeving van Zijn vijanden zoekt?
Ja.
Hoe kan dat? Is Jezus van karakter veranderd? Was Hij eerst de vredelievende, zachtmoedige en nederige Man die alles maar over zich heen liet komen? En is Hij later verworden tot een strenge Rechter die eens met Zijn scepter de wereld zal reinigen van alles wat Zijn heerlijkheid tegenstaat? Waaraan ligt dit contrast ten grondslag?
Grote Verzoendag en Dag des Oordeels
Herhaaldelijk lezen we in de Evangeliën dat Jezus duidelijk weet heeft van het uiteindelijke doel van Zijn leven – en weet heeft van Zijn lijden en sterven. Naar Zijn discipelen toe heeft Hij hier nooit een geheim van gemaakt. En de Bijbel maakt er ook geen geheim van dat het God Zelf is geweest, die Jezus als Middelaar, Slachtoffer de wereld heeft ingezonden om te betalen als een volkomen rein en compleet offer voor de zonde van de wereld. Toen Jezus naar Golgotha liep, wist Hij dat het kruis onvermijdelijk was – Hij moest die weg gaan. Maar Hij wist ook – en Zijn woorden in vers 30 getuigen daarvan – dat de Dag van Zijn wraak later zou volgen. Hij hoefde op Golgotha geen wraakgericht uit te oefenen over Zijn vijanden, omdat Hij ervan verzekerd was dat dit op een ander moment zal gaan gebeuren. Op Golgotha was het zaak dat Hij Zijn leven zou geven. Dat Zijn bloed zou vloeien. Dat Hij Zijn geest in de handen van Zijn Vader beval. Is Zijn bede naar God om vergeving voor hen die Hem kruisigden dan wel gemeend geweest? Ja. Golgotha is dé plek waar om vergeving gevraagd en vergeving gevonden kan worden. Daarom noemen we de tijd, waarin wij nu leven, genadetijd. Jezus heeft Zijn vijanden nog niet vertrapt, maar zoekt nog altijd hun vergeving. Adembenemend.
De heerlijkheid van Christus in het zoeken naar vergeving
En nu terug naar ons. Wat staat ons te doen? Hoe moeten wij met onze vijanden omgaan? Hoe moeten wij omgaan met vergeving?
Mijn vraag is: zie je de schittering van Zijn heerlijke barmhartigheid? Jij voelt pijn door wat mensen jou hebben aangedaan en Jezus heeft exact hetzelfde doorgemaakt. Als je worstelt met het vraagstuk over vergeving, krijg je het gevoel: ‘Dit kan ik niet. Ik ben gewoon niet in staat om de ander zijn schuld niet toe te rekenen. Vergeven kan ik gewoon niet.’ Dat is de algemene menselijke ervaring. Volgens mij kan geen mens uit zichzelf tot een duurzame vergevingsgezindheid komen. Er is een roep om recht. En die roep is terecht. De cruciale vraag is nu: hoe ga je hier mee om? Laat me het samenvatten in drie punten:
1. ‘Vader…’
Realiseer je dat elke zonde, die een ander mens tegen jou begaat, een regelrechte aanslag is op Gods heerlijkheid. Uiteindelijk is Zijn heerlijkheid het ultieme doelwit van elke zonde. Breng het in gebed bij God. Leer de zaken scherp te zien, zodat je uiteindelijk kunt zeggen: ‘Vader, deze zaak – dit onrecht wat mij is aangedaan – is niet alleen een zaak van mij, maar bovenal een zaak van U.’
2. ‘…vergeef het hun…’
God was – hoewel Hij hiertoe geen enkele plicht had – bereid, in Zijn onmetelijke liefde, barmhartigheid en genade Zijn Zoon te geven als een losprijs voor velen, zodat wij vergeving van zonden konden ontvangen. Jezus heeft onze vergeving gezocht. Hij zocht de vergeving van jouw zonden en mijn zonden. Tijdens Zijn lijden zocht Hij zelfs de vergeving van hen die de spijkers door Zijn handen en voeten sloegen! Zoek de vergeving van de wederpartij, zoals Christus de vergeving zocht van de Zijne. Het is in het belang van het christelijke getuigenis dat we hier zorgvuldig mee omgaan. Paulus spoort de gelovigen in Rome aan om ‘hete kolen op de hoofden van de vijanden de stapelen’: als ze honger hebben, geef ze te eten en als ze dorst hebben, geef ze te drinken. Overwin het kwade door het goede. Het is heel verleidelijk om terug te schelden of terug te slaan. Maar dan kan de tegenpartij dezelfde verwijten gaan maken en heb ook jij tegen je naaste gezondigd. En dat doet het hele getuigenis teniet.
3. ‘Zie, de Dag zal komen…’
Bedenk, dat dezelfde Jezus, Die aan het kruis de vergeving van Zijn vijanden zocht, op een Dag in Zijn heilige toorn deze wereld zal oordelen en alles zal rechtzetten wat mensen krom hebben gemaakt. We moeten ons twee dingen realiseren als we naar het oordeel kijken: het eerste is dat het God is, die rechtvaardig zal oordelen. Jezus gaf Zijn zaak over aan God – Hij die het grootste onrecht leed, zal alles rechtzetten. Wij hoeven zelf geen wraak te nemen: God zal dat voor ons doen. Het tweede is: wacht op die Dag. Jezus nam ook niet onmiddellijk wraak, maar legde Zijn zaak in de handen van Zijn Vader.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.