Voorstanders van “lordship salvation” gebruiken onder andere Romeinen 10:9-10 om aan te tonen dat iemand zijn gehele leven moet onderwerpen aan de heerschappij van Jezus Christus om gered te kunnen worden. In dit deel van Read & Apply gaan we onderzoeken of dit standpunt op grond van het tekstgedeelte te verdedigen is.
1. Gerechtigheid wordt gebaseerd op de Wet of op het geloof
Paulus staat in dit gedeelte – wanneer hij schrijft over Israël – stil bij de ijver voor God van het Joodse volk. Deze ijver is echter zonder het juiste inzicht (vers 2), omdat zij voor zichzelf de gerechtigheid willen verkrijgen door eigen gehoorzaamheid aan Gods geboden (vers 3). God heeft echter een andere weg geopenbaard, die ware gerechtigheid brengt. Deze Weg is Jezus Christus (zie Johannes 14:1-4). Zijn offer, Zijn lijden, sterven en opstanding hebben de eeuwige en enige gerechtigheid gebracht die kan voldoen voor God. In vers 5 stelt Paulus dat Mozes heeft geschreven over de gerechtigheid, die verkregen wordt door gehoorzaamheid aan Gods Wet. Wie in alles gehoorzaam is, zal gerechtvaardigd worden. Op dit punt bevind een groot deel van het Joodse volk zich vandaag de dag nog steeds. Zij erkennen Christus niet als de enige Weg tot gerechtigheid en zetten zich – inderdaad, zoals Paulus schrijft – vol ijver in voor God, maar zonder Christus is het allemaal nutteloos.
Je zou dus kunnen zeggen dat Paulus in Romeinen 10 aan het schrijven is over basic Gospel – de basisfeiten van het Evangelie. We zien eigenlijk een stukje onderwijs dat hij in de hoofdstukken 3-5 ook al heeft behandeld.
2. Geloof vraagt niet om tastbare realiteit
In vers 6 komt Paulus met een tegenstelling. Hij gaat van de gerechtigheid volgens de Wet naar de gerechtigheid door het geloof. En dan wordt het in vers 7 en 8 een beetje mysterieus en cryptisch:
“De gerechtigheid echter die uit het geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal naar de hemel opklimmen? Dat is Christus naar beneden brengen. Of: Wie zal in de afgrond neerdalen? Dat is Christus uit de doden naar boven brengen. Maar wat zegt zij? Dicht bij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord van geloof, dat wij prediken…”
Geloof uit zich volgens Paulus. Maar niet op de wijze zoals hier wordt beschreven. Wat bedoelt hij hier nu precies mee? Allereerst moeten we erop letten over Wie Paulus hier schrijft en wat er precies met Diegene gebeurt.
Paulus schrijft over Christus, dat is onmiskenbaar. Maar dan zegt hij dat geloof Christus niet naar beneden, noch naar boven brengt. Het is een bijzondere manier van schrijven, maar uiteindelijk draait het om het principe dat geloof niet om tastbaar bewijs vraagt. Geloof stelt zijn vertrouwen op iets of iemand; of hier nu zichtbaar bewijs voor is of niet, daar heeft geloof als het ware geen boodschap aan.
Zo moeten we ook niet willen zoeken naar ook maar iets van tastbaar bewijs dat Christus nu verhoogd is tot Heere, of dat Hij werkelijk is opgestaan uit de dood. Geloof hoort de boodschap dat Jezus Christus is opgestaan uit de dood, dat Hij nu Heere is over alles en iedereen en geloof neemt dit voor waar aan. Paulus zegt hier dus in feite: je hoeft helemaal niet ver te zoeken naar tastbaar bewijs van Christus’ opstanding en heerschappij, want onze verkondiging bewijst al genoeg! Dit klinkt voor de postmoderne mens veel te gemakkelijk en goedkoop, maar in feite is dit wat Paulus hier communiceert.
3. De Persoon en het werk van Christus zijn de kern van het Evangelie
De manier waarop Paulus over het geloof schrijft, zegt ook iets over de verkondiging van het Evangelie: de Heere Jezus Christus staat centraal; Hij is het Centrum van de boodschap. Hij is opgewekt uit de doden en Hij is nu verhoogd. Je ziet deze twee feiten over Jezus terugkomen in zowel vers 7 en 8 als in vers 9:
“Als u met de mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden.”
Je ziet dat Paulus hier schrijft over de Heere Jezus (verwijzend naar Zijn heerschappij) en dat God Hem uit de doden heeft opgewekt. Paulus zegt: “Wij brengen deze boodschap. Geloof dit, maar probeer niet allerlei tastbare zaken naar voren te halen om meer zekerheid voor uzelf te verschaffen.” Christus is als het ware daar waar Zijn Persoon en werk verkondigd wordt.
4. Geloof is reddend wanneer het de Heere Jezus aanroept
We hebben in vers 9 gelezen dat wie de Heere Jezus belijdt en met het hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, gered zal worden. In vers 10 en 11 legt Paulus uit hoe dit precies zit:
“Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid. Want de Schrift zegt: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.”
Wat houdt dit precies in? Hij gaat verder in vers 12 en 13:
“Er is immers geen onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heere van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen. Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden.”
Paulus noemt hier nogal wat werkwoorden (en dat klinkt voor ons als Protestanten tegenstrijdig als we nadenken over verlossing zonder de werken van de Wet!): geloven, belijden en aanroepen. Hoe zit dit nu precies? Wat heeft nu welke rol en hoe staat dit alles in verhouding tot elkaar?
Allereerst moeten we uitgaan van de kern van het Evangelie zelf: Jezus Christus, Gekruisigd en opgewekt, nu verhoogd tot allerhoogste Heere. Dat is ons uitgangspunt. Paulus omschrijft in dit gedeelte het geloof in Christus op zodanige wijze, dat de erkenning van deze kernpunten leiden tot iets fundamenteels, namelijk het aanroepen van Christus. Dit betekent, dat iemand die werkelijk in de Heere Jezus gelooft Hem roept om verlossing te schenken: “Heere – allerhoogste Heere, over alles en iedereen – Die opgewekt bent uit de doden, verlos mij!” Je gaat persoonlijk naar Christus toe met de erkenning van de feiten die in het Evangelie verkondigd zijn. Zó roep je Hem aan, zó wordt geloof zichtbaar en zó belijd je dat Christus Heere is. En met de woorden “Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden” wil Paulus de betrouwbaarheid van het Evangelie nog eens onderstrepen. God liegt niet, Hij houdt Zijn beloften. Roep de Heere Jezus Christus aan en je zult écht worden gered!
5. Wie Christus aanroept, ontvangt al Zijn geestelijke rijkdommen
In dit schitterende, pure Evangeliegedeelte zien we ook dat wie Christus aanroept, alle geestelijke zegeningen en rijkdommen van Christus ontvangt. Dit betekent dat God deze persoon rechtvaardig verklaart, alle zondeschuld vergeeft, de zondemacht breekt, de Heilige Geest schenkt en de daarbij behorende gaven, en nog heel veel andere dingen (zie ook Efeze 1). Wie Christus oprecht aanroept om verlost te worden, zal worden geplaatst in het Koninkrijk van Christus. We zien in vers 11 dat op dit punt alle etnische verschillen wegvallen: het Evangelie is voor zowel Jood als heiden. Een Jood die oprecht Christus aanroept zal gered worden, maar ook de Bulgaar, Roemeen, Chinees, Amerikaan of Belg.
6. De hamvraag: Zegt Paulus hier dat wij ons gehele leven aan Christus moeten onderwerpen?
Met de laatste opmerking komen we toe aan het antwoord op de vraag of Paulus in dit gedeelte leert dat wij ons gehele leven onder de heerschappij van Christus moeten brengen om gered te kunnen worden.
Mijns inziens moet goed gekeken worden naar de functie van de twee kernzaken die Paulus over Christus noemt. In feite roept hij in dit gedeelte op om alleen op grond van geloof in de boodschap van het Evangelie tot Christus te gaan. Wij moeten niet proberen zelf aanwijzingen te vinden dat Jezus werkelijk uit de doden is opgewekt of dat Hij nu écht de hoogste Heere is. Wij moeten de boodschap horen en deze als een kind aanvaarden. Geen gezoek, geen gevraag, maar een kinderlijk vertrouwen op Gods Woord, dat het werkelijk zo is.
Om dan vervolgens vanuit dit gedeelte te betogen dat wij ons gehele leven moeten onderwerpen aan Christus’ heerschappij om gered te kunnen worden, doet afbreuk aan de intentie van Paulus. Het gaat ook dwars tegen de geest van eenvoud in, die je hier aantreft. Paulus heeft het nergens in dit gedeelte over actieve onderwerping of gehoorzaamheid aan Christus, maar over het gelovig aanroepen van de Heere Jezus.
John MacArthur schrijft in zijn boek The Gospel According to Jesus dat:
“geen belofte van verlossing wordt verleend aan degenen die weigeren in te stemmen met de heerschappij van Christus. Er is dus geen verlossing dan ‘lordship salvation’.”
(Eigen vertaling, bladzijde 44)
En op bladzijde 231 schrijft hij:
“Kijk bijvoorbeeld naar de context van Romeinen 10:9. In vers 12 staat “Heere van allen” om de Redder te beschrijven. Het betekent dat Hij Heere over allen is, zowel Jood als heiden, gelovigen als niet-gelovigen. Elke interpretatie die probeert dit woord van zijn eigenlijke betekenis van soevereine heerschappij wil ontdoen, snijdt geen houdt. Wanneer we deze waarheid in vers 9 lezen, krijgen we zelfs een nog steviger verwoording: “Als u met de mond de Heere [over allen, dat is:] Jezus belijdt … zult u zalig worden.”
(Eigen vertaling)
Nu wij de context hebben bestudeerd, kunnen we redelijk goed beoordelen of een dergelijk standpunt in lijn is met het gedeelte. Ik wil hier twee dingen over zeggen.
Ten eerste zien we hier het manco dat zichtbaar wordt in grote, theologische discussies. We zien aan het einde van het tweede citaat dat MacArthur de zinsnede “…en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden” weglaat, terwijl ook deze waarheid cruciaal is voor verlossing! Het gebrek in deze discussie is dat er te geforceerd wordt gekeken naar de term “Heere” en “heerschappij”.
Als tweede zien we dat MacArthur hamert op de betekenis van “Heere” als zijnde “de Meester aan Wie wij gehoorzaam dienen te zijn.” Vanuit het Nieuwe Testament is dit absoluut waar. Maar is dit nu ook de waarheid die Paulus in Romeinen 10:5-13 overbrengt? Het grote gebrek – en meteen ook het grote gevaar – van dergelijke theologische discussies, is dat we te snel verzen gaan opzoeken met zekere trefwoorden en bij de uitleg van een zin of vers veel te veel hameren op dát trefwoord.
Paulus heeft het hier duidelijk over Jezus als de allerhoogste Heere. Daar is absoluut geen discussie over. Maar heeft hij het hier ook over totale onderwerping aan Christus’ heerschappij in de zin van gehoorzaamheid? Als je de lijn van MacArthur volgt, krijg je het volgende:
In Romeinen 10:9-10 staat dat als we de Heere Jezus belijden, wij gered zullen worden → Heere betekent “soevereine Heerser” → De soevereine Heerser heeft recht op totale gehoorzaamheid en onderwerping door Zijn onderdanen → Christus als Heere belijden betekent dus jezelf volledig onderwerpen aan Zijn heerschappij → Conclusie: als wij onszelf geheel onderwerpen aan de heerschappij van Christus en geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zullen wij worden gered
Zie je wat hier gebeurt? Zie je de implicaties van een dergelijke redenatie? Op grond van één woord (“Heere”) wordt een specifieke betekentis toegekend aan een ander woord (“belijden”). Wanneer je deze redenering volgt, krijg je dus de absurde gedachte dat je de verlossing deels óók aan jezelf te danken hebt. Want, zo stel je, ik heb mijn leven toch onder de heerschappij van Christus gebracht?
De gevolgen van een dergelijke gedachte zijn groot. Op pastoraal gebied, op het gebied van evangelisatie en in het persoonlijke geloofsleven. Mensen tobben en worstelen en zwoegen zich heel wat af met de intentie volledig onderworpen te zijn aan de heerschappij van Christus. Maar wanneer doe je dit nu zó goed, dat je zeker kunt zijn van verlossing? Het zorgt voor een hoop verwarring.
Maar is dit ook de boodschap die Paulus hier brengt? Volgens mij niet. De sleutel om vers 9 en 10 te verstaan zit volgens mij in het begrijpen van vers 7 en 8. Paulus wil dat wij zonder tastbaar bewijs, zonder bedenkingen en in alle eenvoud geloven en erkennen dat Christus de allerhoogste Heere is en dat God Hem uit de doden heeft opgewekt. Daar komt nog bij dat Paulus in 1 Korinthe 1:20-25 schrijft:
“Waar is de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van deze wereld? Heeft God niet de wijsheid van deze wereld dwaas gemaakt? Want omdat, in de wijsheid van God, de wereld door haar wijsheid God niet heeft leren kennen, heeft het God behaagd door de dwaasheid van de prediking zalig te maken hen die geloven. Immers, de Joden vragen om een teken en de Grieken zoeken wijsheid; wij echter prediken Christus, de Gekruisigde, voor de Joden een struikelblok en voor de Grieken een dwaasheid. Maar voor hen die geroepen zijn, zowel Joden als Grieken, prediken wij Christus, de kracht van God en de wijsheid van God. Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen.”
Let eens op de gelijkenissen met Romeinen 10:5-13! De Joden zoeken een teken en in Romeinen waarschuwt Paulus – juist in het gedeelte waarin het gaat om de Joden – om niet naar tastbare bewijzen (dat heet een teken) te zoeken, maar om de boodschap over Christus te geloven. We zien in beide gedeelten nadrukkelijk het belang van de prediking naar voren komen. We moeten de prediking geloven; meer bewijs moeten we niet willen zoeken. De boodschap zelf is genoeg.
Mijn antwoord op de vraag of het concept van “lordship salvation” vanuit dit gedeelte onderbouwd kan worden, luidt: “lordship salvation” kan vanuit Romeinen 10:5-13 in ieder geval niet bewezen worden. In een poging om een probleem binnen de kerk aan te pakken (veel belijdende christenen die in zonde leven), heeft men getracht het accent op Christus als soevereine Heerser en Gebieder te leggen. Dit heeft men gedaan vanuit onder andere deze tekst. Mijns inziens onterecht. Ik erken het probleem dat wordt aangekaart, maar ik ga niet mee met de uitleg over Romeinen 10:9-10. Het neemt de eenvoud van het geloof in Christus weg en bovendien wordt een aanzienlijk deel van de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van de verlossing bij de mens neergelegd. En juist dát deel (totale onderwerping aan de heerschappij van Christus) komt niet in de tekst voor. Moeten gelovigen Christus dan niet gehoorzaam zijn? Ja, dat moeten zij wel degelijk. Maar niet om verlossing te ontvangen. En juist over het ontvangen van verlossing gaat Romeinen 10:5-13. Dat het geloof gehoorzaamheid voortbrengt is Bijbels en kan worden onderbouwd vanuit het Nieuwe Testament, maar dat is een andere zorg dan waar Paulus zich mee bezighoudt in dit gedeelte. Hier wil hij ons erop wijzen dat wij in geloof de allerhoogste en opgewekte Heere Jezus aanroepen om verlossing te ontvangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.