Lezen: Lucas 4:1-13
De woestijngeschiedenissen van mensen in de Bijbel zijn dikwijls niet de meest gemakkelijke. Ze zijn pittig. Ze zijn heftig. Ze vragen om het uiterste in geestelijke nood. Ze vragen een gezonde geestelijke gesteldheid om gericht te blijven op de heerlijkheid van God. Wordt het zicht hierop weggenomen, dan loopt men gevaar zich af te wenden van de levende God en (al dan niet tijdelijk) geobsedeerd te raken door iets wat Gods heerlijkheid bij lange na niet kan evenaren. Zolang God in Zijn trouw voorziet in behoeften van mensen, zijn zij nog in staat Zijn Naam te loven en te prijzen. Maar wat gebeurt er als God Zich lijkt te verbergen of dat ‘vroeger’ er hoopvoller uitziet dan het heden of de toekomst?
Diabolos
Na Zijn doop wordt Jezus door de Heilige Geest naar de woestijn geleid, om daar verzocht te worden door de boze. Het Griekse woord voor satan in deze tekst is diabolos, wat tegenstander betekent. Er wordt wel eens gezegd dat satan het mensdom in het verderf wilde storten omdat de mens de ‘kroon op de schepping’ is. Deze argumentatie plaatst de mens in het centrum. Als we zeggen dat satan de mens wilde onttronen van zijn heerlijke positie als kroon op de schepping, waar blijft God dan? De haat van de duivel is niet in de eerste plaats op mensen gericht, maar op Gods heerlijkheid. En omdat de mens beelddrager van God is, heeft hij, om Gods heerlijkheid geweld aan te doen, de aanval geopend op mensen. Kortom: satan heeft de aanval niet geopend op mensen om de mensen, hij heeft de aanval op mensen geopend om de heerlijkheid van God. Dit moeten we helder krijgen. We zijn geroepen om algenoegzame vreugde en voldoening te vinden in Gods heerlijkheid, dus kan het niet anders dat wij het besef krijgen dat alle aanvallen in ons leven gericht zijn op de ontering van die heerlijkheid, of het nu gaat over zonde of ziekte. Onze tegenstander verafschuwt God, Zijn gehele Wezen, en alle heerlijkheid die hierin gelegen is.
‘Indien Gij Gods Zoon zijt…’
Tot driemaal toe probeert satan Jezus ten val te brengen, door gehoorzaamheid van Hem te eisen. Als je hier goed over nadenkt, is het te krankzinnig voor woorden. De duisternis vraagt aan het licht of het een duistere opdracht wil vervullen om te bewijzen dat het licht werkelijk licht is! Dit is de wereld op zijn kop: het is als een lamp ontsteken en dan zeggen dat het nu donker is. Wat de duivel van Jezus vraagt, komt hierop neer: ‘Indien Gij werkelijk bekleed bent met Goddelijke heerlijkheid en majesteit, doe dan wat ik, iemand die een afschuw heeft van alles wat met die heerlijkheid te maken heeft, u gebied.’ Satan spot hier met de majesteit van Christus. Hij wil helemaal niet de heerlijkheid van Christus aanschouwen met als doel om geopende ogen te krijgen; hij wil dat Christus Zijn heerlijkheid misbruikt om de duisternis gedienstig te zijn. Driemaal probeert hij het.
Primaire levensbehoefte
Als eerste vraagt hij Jezus stenen te veranderen in brood. Als je veertig dagen in de woestijn hebt doorgebracht zonder ook maar één korrel te eten, zul je gegarandeerd honger hebben. Satan heeft Christus geobserveerd en weet dat dáár de kwetsbaarheid het grootst is. Het werkt echter niet. Jezus antwoordt: ‘Er staat geschreven dat de mens van brood alleen niet zal leven, maar van elk woord van God.’ Christus kent Gods heerlijkheid en Hij kent de opdracht die God Hem heeft toevertrouwd te volbrengen. Ook Gods Woord maakt deel uit van Zijn heerlijkheid, omdat het Zijn Karakter en wil openbaart. Als God nooit gesproken zou hebben, zou er helemaal niets geschapen zijn en als God stil zou zijn gebleven na de zondeval, hadden wij nooit of te nimmer hersteld kunnen worden naar het ons verheugen in Zijn majesteit. Zó kostbaar en zo heerlijk is Zijn Woord!
Macht
Valstrik nummer twee speelt handig in op de menselijke eigenschap veel macht te willen bezitten. Alle koninkrijken van de wereld worden aan Jezus getoond. ‘Je kunt dit allemaal in bezit krijgen’, biedt satan aan, ‘als je maar voor mij buigt’. Wat krijgt Jezus als hij op dat moment zou buigen voor satan? De gehele wereld – dictators zouden er jaloers op zijn! Christus zal Zich in mijn optiek gerealiseerd hebben dat deze wereld in het boze ligt en dus alleen maar koninkrijken kan bevatten waar verdorvenheid heerst. Als Hij op dit punt daadwerkelijk voor de duivel gebogen zou hebben, zat Hij dus opgescheept met een niet met God verzoende wereld die lak heeft aan de heerlijkheid van Zijn Hemelse Vader, mits satan dan ook zijn belofte zou hebben ingelost (en dat blijft bij hem altijd de vraag). Daarom zegt Hij: ‘Ga weg van Mij, satan, want er staat geschreven: U zult de Heere, uw God, aanbidden en Hem alleen dienen.’ Opnieuw: Christus kent Gods heerlijkheid en weet dat niets en niemand dat ooit kan overtreffen, ook niet de schatten van de gehele wereld.
Voorzienigheid
Nadat Jezus twee keer weerwoord heeft geboden door Gods Woord effectief toe te passen, moet de satan hebben gedacht: ‘Wat jij kan, kan ik ook!’ Hij gebruikt Psalm 91:11, 12 om Jezus over te halen van het dak van de tempel te springen. Immers, God heeft toch beloofd dat Hij engelen zal bevelen Hem op al Zijn wegen te bewaren? Als Hij van het tempeldak springt, gebeurt Hem niets, want de engelen komen Hem opvangen. Toch? Zo gegarandeerd lijkt Jezus het Zich niet voor te stellen: ‘Er is gezegd: U zult de Heere, Uw God, niet verzoeken.’ Ook hier geldt dat Jezus de heerlijkheid van Zijn Vader in de hemel kent, eert en niet op schandelijke wijze wil verachten. Het kenmerkende van alle replieken die Christus op satan geeft, is dat Hij God centraal stelt in Zijn verdediging. God en Zijn heerlijkheid is Christus te dierbaar om te grabbel te gooien.
Voor dat moment is het even de laatste verzoeking van satan. Een tijdlang zou hij Jezus niet lastigvallen – maar dat was alleen op niet-kritieke momenten. Hoe dichter Christus bij Golgotha kwam, des te meer roerde de boze zich weer; opnieuw op een moment van menselijke kwetsbaarheid.
Christus’ heerlijkheid en ons blikveld
Er valt veel uit deze geschiedenis te leren. De duivel biedt ons, net als Jezus, exact dezelfde dingen aan – soms gehuld in een ander jasje. Wat doen wij als we honger lijden? Maakt het uit hoe wij aan ons brood komen? Zijn alle middelen geoorloofd? Als wij worden verzocht spullen te verkrijgen op een satanische manier (bijvoorbeeld door stelen), is dat dan geoorloofd? En wat moeten wij met zoveel wereldlijke macht en luister, die ten diepste niets anders zijn dan een bij elkaar geraapte zooi verdorvenheid? Zijn wij bereid voor de boze te buigen om deze smeerboel in bezit te krijgen? En hebben wij het ervoor over om Gods Naam schade toe te brengen door mensen, op grond van de Bijbel, beloften te geven die God nooit op die manier heeft laten optekenen? Zolang de wereld in zijn huidige vorm bestaat, zal de boze er alles aan doen onze blik op Gods heerlijkheid naar de achtergrond te drukken - het liefst helemaal uit beeld - en ons een nieuw blikveld voor onze ogen op te zetten. Wat je dan krijgt? Afgoderij, atheïsme, humanisme en allerlei andere varianten van een verwrongen wereldbeeld, die met God niets meer van doen (willen) hebben.
Mensen hebben het moeilijk. Dat valt niet te ontkennen. De satanische adem hijgt ons in de nek. Ook Jezus heeft al voorzegd dat het niet anders dan logisch, zelfs onvermijdelijk is, dat er verzoekingen op ons af zullen komen. Maar – wee degene, door wie de verzoeking komt. De belasting ontduiken, foute bronnen opzoeken om de drang van genotzucht van welke aard dan ook te stillen: de één spreekt er schande van, de ander kent de bittere realiteit om ertegen te vechten. Het is altijd de valse, bedrieglijke, vriendelijke lach waarmee de duivel zijn afval wil lozen in de levens van mensen. Het is de duivel die vorst van deze wereld is en de hele mind-set is gericht op zijn laffe niveau: ‘Mannen, hebt u geen partner en wilt u toch genieten van vrouwelijk schoon? Heden bieden wij u Playboy aan!’ Of: 'Vrouwen, bent u ongewenst zwanger en ziet u de komst van een kind niet zitten? Abortus is mogelijk.' Dít is de manier waarop de wereld winst wil behalen. Jakobus doet er verslag van.
Jezus heeft een heerlijkheid gezien die wij nog nooit hebben gezien – een heerlijkheid die wij zeker zullen aanschouwen. Hij wilde Zich niet wagen aan het met satan in conclaaf gaan om daarmee die heerlijkheid op het spel zetten. Gods plan was machtiger, heerlijker maar ook veel dieper. In tegenstelling tot de oppervlakkige aanbiedingen van de satan bestaat Gods intentie uit alles opofferende genade en liefde. Dít is heerlijkheid: de wereld willen winnen door je eigen leven te verliezen, af te leggen. Christus deed het. Geen overwinning komt tot stand door te buigen voor de vorst der duisternis, maar door te weten welke kracht er schuilgaat in Gods Woord, wetende dat dát de Bron is, waarin wij Hem in Zijn heerlijkheid mogen ontmoeten en leren kennen. Ziende op Hem mogen wij Hem volgen om aan het einde de prijs in ontvangst te nemen: eeuwige vreugde in de heerlijkheid van Hem die ons is voorgegaan in de strijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.